Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Directie Communicatie
29 september 2006

Nr. 06/149

Nieuwe ESF-subsidies voor hulp aan werkzoekenden en scholing van werknemers

Subsidies uit het Europees Sociaal Fonds kunnen voor de komende ESF-periode (2007-2013) vooral worden aangevraagd om mensen te helpen die lastig zelfstandig een baan vinden. Daarnaast kunnen bedrijven en overheidsinstellingen de subsidies gebruiken om werknemers scholing te laten volgen waardoor ze zich makkelijker kunnen aanpassen aan veranderingen op de arbeidsmarkt. Dat blijkt uit een brief die staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Van Hoof heeft het aantal subsidiedoelen verminderd, vergeleken met de huidige ESF-periode. Dit komt mede doordat de Europese Raad het totale subsidiebudget voor Nederland heeft verlaagd tot in totaal 740 miljoen euro, tweederde minder dan in de huidige periode. Het bedrag is lager vanwege de fors
uitgebreide Europese Unie, met landen die meer in aanmerking komen voor Europese subsidies.

Voor mensen die nu nog aan de kant staan en extra hulp nodig hebben bij het vinden van een baan, is jaarlijks ongeveer 48 miljoen euro beschikbaar. Te denken valt aan bijvoorbeeld oudere werkzoekenden en herintredende vrouwen. Daarnaast zijn er mensen die buiten de normale re-integratietrajecten vallen zoals (ex-)gedetineerden. Ook leerlingen die een opleiding volgen op een niveau (lager dan mbo-2) waarmee ze niet gemakkelijk op de arbeidsmarkt aan de slag komen, kunnen met behulp van ESF-subsidies bijvoorbeeld beroepsgerichte cursussen volgen. Daardoor maken ze meer kans op een baan.

Voor werkende mensen is jaarlijks ongeveer 53
miljoen euro gereserveerd. Hiervan kan een deel worden ingezet om werkervaring van mensen die nooit een opleiding hebben afgemaakt om te zetten in erkende diploma's. Ook kan het geld worden gebruikt om lager opgeleide werknemers zo op te leiden dat ze gemakkelijker doorstromen naar hogere functies. Op die manier komen er meer banen vrij aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Daarnaast kan ESF-geld worden ingezet voor sociale innovatie. Hieronder vallen bijvoorbeeld projecten die ervoor zorgen dat bedrijven slimmer gaan werken waardoor de arbeidsproductiviteit stijgt.

Van Hoof wil met het nieuwe ESF-programma bereiken dat meer mensen aan het werk worden geholpen zodat de kosten van de vergrijzing worden gedragen door een
grotere groep werknemers. Ook moeten werknemers beter uitgerust worden om de concurrentie met de lage lonen landen aan te kunnen en om van Nederland de nagestreefde kenniseconomie te maken. Van Hoof heeft het aantal doelen beperkt waarvoor ESF-geld kan worden aangevraagd. Daarmee wil hij voorkomen dat het lagere budget te veel versnipperd raakt. Projecten waarvoor ook andere subsidiemogelijkheden bestaan zijn afgevallen. Zo kan er geen ESF-geld meer worden aangevraagd voor bijvoorbeeld inburgering. De staatssecretaris heeft zijn keuzen vooral gebaseerd op een analyse naar de sterke en zwakke punten van de Nederlandse arbeidsmarkt.

In de nieuwe ESF-ronde is het zogenoemde subsidiepercentage lager geworden. Organisaties moeten
voortaan 60 procent van de kosten van hun projecten uit andere bronnen betalen dan uit ESF. Nu is dat nog de helft. Voor de subsidies die worden ingezet om mensen naar de arbeidsmarkt te bemiddelen, geldt dat het Centrum voor Werk en Inkomen, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen en gemeenten samen bepalen welke mensen voor de subsidies in aanmerking komen. De aanvraag ervan loopt via het CWI. Van Hoof wil deze partijen nauwer laten samenwerken bij het aan het werk helpen van mensen.

De staatssecretaris bespreekt het programma voor de nieuwe ESF-periode binnenkort met de Tweede Kamer. Daarna wordt het voor een officiële goedkeuring naar Brussel gestuurd.