Rechtbank Alkmaar
Gevangenisstraf voor oplichting en valsheid in geschrifte
De rechtbank heeft de 60-jarige F.P. veroordeeld tot een
gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 10 voorwaardelijk met een
proeftijd van twee jaar. De rechtbank acht bewezen dat de man zich
schuldig heeft gemaakt aan oplichting en valsheid in geschrifte. Hij
heeft de gedupeerden ruim ⬠500.000,= afhandig gemaakt. Het openbaar
ministerie eiste een gevangenisstraf van 30 maanden onvoorwaardelijk.
F.P. hield aspirant geldschieters voor dat het geld zou worden belegd
in het Phare programma van de Europese Unie. Het geld heeft hij echter
in geen van de gevallen daadwerkelijk belegd. De man gebruikte het
geld om schulden die hij eerder was aangegaan af te lossen. Hij zorgde
ervoor dat de beleggingsovereenkomsten er zo uitzagen dat ze de
voorgespiegelde bestemming leken te bevestigen. Om vertrouwen te
wekken vermeldde hij zijn eigen naam en de naam van zijn bedrijf als
partijen op de overeenkomsten en werd in enkele gevallen de naam van
een executeur-testamentair vermeld. In enkele gevallen vroeg hij om
een lening in verband met financiële problemen en zei hij dat het om
problemen van tijdelijke aard ging terwijl hij wist dat de problemen
niet tijdelijk waren en hij de leningen niet meer terug zou kunnen
betalen. Hij liet de gedupeerden valse en vervalste stukken zien om
hen te overtuigen.
Gezien zijn maatschappelijke positie en zijn welgesteldheid, hadden de
gedupeerden vertrouwen in de man. In het verleden beschikte hij over
een aanzienlijk vermogen. Toen hij niet voldoende inkomsten had en
zijn vermogen inmiddels had verbruikt, heeft hij zijn levensstijl niet
of onvoldoende aangepast. In plaats daarvan is hij in zijn kennissen-
en vriendenkring onder valse voorwendselen steeds weer nieuwe leningen
aangegaan, waarbij de nieuwe leningen dienden om oude leningen af te
kunnen lossen. De rechtbank acht aannemelijk dat de gelden daarnaast
ook direct of indirect voor levensonderhoud zijn gebruikt. Het
onderzoek heeft niets opgeleverd dat wijst in de richting van
wegsluizen van gelden naar het buitenland.
De onvoorwaardelijke straf die de rechtbank heeft opgelegd, is lager
dan door de officier van justitie geëist gezien de leeftijd van de
man en de geringe kans op herhaling. Verder is de rechtbank van mening
dat de man tijdens de zitting verantwoordelijkheid heeft aanvaard voor
wat hij heeft aangericht en heeft laten blijken de ernst ervan in te
zien. De man zal in de toekomst alles in het werk stellen om de
gedupeerden, voor zover mogelijk, terug te betalen.
De man is inmiddels failliet verklaard. De rechtbank oordeelt dan ook
niet over de schadevorderingen die de gedupeerden hebben ingediend
omdat gedurende het faillissement vorderingen alleen bij de curator
kunnen worden ingediend.
Einde bericht
Bron: Rechtbank Alkmaar
Datum actualiteit: 4 oktober 2006 Naar boven