MINEZ/CPB: Wisselend beeld investeringen aardgasbaten
Ministerie ez
http://www.minez.nl
CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 55
Datum: 4 oktober 2006
Wisselend beeld investeringsvoorstellen aardgasbaten
Meevallende aardgasbaten in 2006 zorgen ervoor dat er opnieuw extra middelen beschikbaar
komen voor investeringsprojecten. Op verzoek van het kabinet heeft het CPB in totaal 43
voorstellen beoordeeld op het gebied van onderwijs, innovatie en ruimtelijke economie.
Deze beoordelingsronde levert een wisselend beeld op.
De voorstellen op onderwijsterrein scoren het meest gunstig: de helft van de voorstellen
levert bij uitvoering naar verwachting een positief maatschappelijk rendement op. Het
beeld van de innovatieprojecten is verbeterd ten opzichte van de vorige ronde in 2005,
toen de oogst mager was. Voor veel voorstellen op het terrein van de ruimtelijke economie
bestaan nog belangrijke verbeterpunten.
Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Document
Beoordeling projecten ruimtelijke economie, innovatie en onderwijs: Analyse ten behoeve
van de FES-meevaller 2006. Het CPB heeft de toetsing uitgevoerd op verzoek van het
Kabinet, de Interdepartementale Commissie voor de Ruimtelijke Economie (ICRE) en de
Commissie voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (CWTI). De analyse van het CPB draagt
informatie aan ten behoeve van de politieke besluitvorming.
Het gaat om 17 projecten op het terrein van ruimtelijke economie, 16 kennis- en
innovatieprojecten en 10 onderwijsprojecten. Een Commissie van Wijzen heeft, parallel aan
de CPB-beoordeling, onder meer de wetenschappelijke kwaliteit van de innovatievoorstellen
beoordeeld.
CPB-aanpak beoordelingen
Centraal in de analyse staat de vraag in hoeverre projecten de maatschappelijke welvaart
vergroten. Het CPB hanteert een breed welvaartsbegrip, waarbij niet alleen
financieel-economische effecten, maar ook andere zaken waar mensen waarde aan toekennen,
zoals natuur, milieu en gezondheid, een rol spelen.
De gebruikte beoordelingscriteria zijn, net als bij eerdere beoordelingsrondes:
Legitimiteit/subsidiariteit: ligt overheidsingrijpen in de rede? En in hoeverre is er een
taak weggelegd voor de rijksoverheid, of ligt betrokkenheid van andere overheden meer in
de rede?
Effectiviteit: in hoeverre draagt een project bij aan de met dit project beoogde doelen?
Efficiëntie: hoe verhouden de verwachte baten van een project zich tot de kosten?
Het CPB heeft de projecten ingedeeld in drie categorieën: gunstig, gemengd, en
ongunstig. Gunstige projecten kennen een gunstige verhouding van verwachte
maatschappelijke kosten en baten, ook al zijn die baten niet altijd goed in geld uit te
drukken. Bij gemengde projecten bestaan belangrijke verbeterpunten. Als ongunstig
beoordeelde projecten verlagen naar verwachting bij uitvoering de maatschappelijke
welvaart.
Met een ongunstige beoordeling wordt geen uitspraak gedaan over de geformuleerde doelen
of strategieën. Een project kan een zeer nastrevenswaardig doel hebben waarbij
overheidsbetrokkenheid ook echt in de rede ligt, maar als het project dat doel gezien de
baten niet goed weet te bereiken of tegen te hoge kosten, dan zal het oordeel toch
negatief uitvallen.
Onderwijs
Vijf van de tien voorstellen zijn als gunstig beoordeeld. Deze vijf omvatten onder meer
een experimenteer- en onderzoeksbudget binnen het onderwijs, en het tijdelijk
subsidiëren van kansrijke projecten die meer rendement en excellentie in het hoger
onderwijs proberen te realiseren door bijvoorbeeld differentiatie van collegegeld en
selectie aan de poort. Andere voorbeelden zijn het verbeteren van de aansluiting tussen
het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven vooral voor kwetsbare groepen, en het
digitaliseren en breed toegankelijk maken van audiovisueel materiaal.
Een versnelling van initiatieven rond voor- en vroegschoolse educatie is
één van de projecten die als gemengd is beoordeeld. Verbeterpunten
betreffen de uitwerking van de probleemanalyse en een gefaseerde invoering.
Drie projecten scoren ongunstig. Het betreft de realisatie van een internationale school
in Eindhoven, investeringen in zogenaamde brede scholen en het opzetten van
ICT-werkplekken voor leraren. Voor de internationale school bestaan belangrijke
kanttekeningen rond de legitimiteit van overheidsingrijpen. Daarnaast bestaan in
Eindhoven al twee locaties waar internationaal onderwijs wordt aangeboden. Bij het
project brede scholen zijn het ontbreken van een goede probleemanalyse en de mate van
uitwerking de belangrijkste knelpunten. Bij het project ICT-werkplekken voor leraren
wegen de kosten niet op tegen de baten.
Een belangrijke aanbeveling bij diverse onderwijsvoorstellen betreft het zorgvuldig
opzetten van experimenten om tussentijds te kunnen evalueren en bijsturen (o.a. Offensief
ondernemerschap in het onderwijs en Versnelling doelstelling vroegschoolse educatieEen
ander veel voorkomend aandachtspunt was het ontbreken van selectiecriteria. Het vooraf
opstellen van goede criteria om projecten te selecteren is een cruciale voorwaarde voor
een efficiënte inzet van middelen (o.a. Beroepsonderwijs in bedrijf, ICT-werkplekken
en Brede school.
Kennis en innovatie
Zes van de 16 voorstellen op het gebied van kennis en innovatie zijn gunstig beoordeeld.
Drie van deze voorstellen hebben betrekking op de volksgezondheid: de ontwikkeling van
een vaccin tegen het zogenaamde RS-virus, een bijdrage aan de ontwikkeling van een vaccin
tegen de vogelgriep en de opzet van ICT-infrastructuur voor zogenaamde biobanken van
patiënten. Daarnaast kwam onder meer de opzet van een Technologisch Topinstituut
Watertechnologie als gunstig uit de bus. De projecten zijn goed onderbouwd, zowel
financieel als organisatorisch. Hoewel de baten niet goed in geld zijn uit te drukken, is
de verwachting dat de kosten in redelijke verhouding staan tot de baten.
De opzet van het CTMM, het Centre for Translational Molecular Medicin, dat een
vroegtijdige diagnose en gepersonaliseerde behandeling van patiënten beoogt, is als
gemengd beoordeeld. Een versnelling van ontwikkelingen in de markt kan wenselijk zijn.
Private partijen zouden echter meer moeten bijdragen en ook de onderbouwing van het
voorstel is voor verbetering vatbaar.
Zeven voorstellen zijn als ongunstig beoordeeld. Voor diverse projecten (onder meer
Nano4vitality, Software als service, Technologie ontwikkelingsfonds water en Grasp
bestaan belangrijke kanttekeningen bij de legitimiteit van overheidsingrijpen. Een veel
voorkomend argument dat de risicos te hoog worden geacht, is geen reden voor
overheidsingrijpen. De overheid is niet de partij om bedrijfseconomisch onrendabele
projecten op te pakken, tenzij daar voldoende maatschappelijke baten tegenover staan die
niet door de private partijen te incasseren zijn. Andere redenen voor een ongunstige
beoordeling zijn een matige uitwerking en onderbouwing Delta-instituut, Klimaatbestendig
Nederland of het feit dat niet duidelijk is wat het project toevoegt aan de vele
initiatieven die al bestaan op een desbetreffend terrein Nano4vitality en
Delta-instituut.
Ruimtelijke economie
Eén project en 2 projectonderdelen, van de in totaal 17 projecten (met 21
projectonderdelen), scoren gunstig. Het gaat om benuttingsmaatregelen voor het
hoofdwegennet, de aanleg van een ongelijkvloerse kruising met het spoor bij Moordrecht en
de sanering van een pijpleiding in Groningen.
Bij tien project(onderdel)en bestaat een gemengd beeld. Het gaat om 5 zogenaamde
integrale gebiedsopgaven (onder andere Hoeksche Waard, Klavertje 4 Venlo, Eindhoven
A2-zone. In de uitwerking van de voorstellen zijn diverse verbeteringen mogelijk. Bij
drie mobiliteitsprojecten (luchtvaart, binnenvaart en wegen) signaleert het CPB
aandachtspunten rond de samenhang met prijsbeleid en luchtkwaliteit en rond de hoogte van
de private bijdragen. Ook twee voorstellen om de luchtkwaliteit te verbeteren (lokale
maatregelen in steden en retrofit roetfilters krijgen een gemengd oordeel. De lokale
maatregelen dienen nog nader te worden uitgewerkt, bij de retrofit roetfilters bestaan
nog grote onzekerheden over de werking ervan.
Acht project(onderdel)en verlagen naar verwachting de maatschappelijke welvaart. Het gaat
onder meer om gebiedsontwikkelingsprojecten rond Schiphol (Werkstad A4), in Apeldoorn, in
Groningen en in Scheveningen en de aanleg van een propeenleiding. Bij de
gebiedsontwikkelingsprojecten wegen naar verwachting de baten niet op tegen de kosten.
Bij de propeenleiding lijkt het effect op de veiligheid beperkt en bestaan vraagtekens
bij de legitimiteit van overheidsingrijpen.
CPB Document 130 Beoordeling projecten ruimtelijke economie, innovatie en onderwijs:
Analyse ten behoeve van de FES-meevaller 2006 is te bestellen bij:
Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508 GM Den Haag
Telefax: 070-3383350
E-mail: bibliotheek@cpb.nl
Prijs: 9,- euro
De publicatie is tevens (gratis) beschikbaar als PDF-bestand op de website van het CPB
(www.cpb.nl).
Een volledig overzicht van alle 43 beoordelingen op de gebieden ruimtelijke economie,
innovatie en onderwijs staat in de bijlage bij CPB Document 130 en is eveneens
beschikbaar als PDF-bestand op de website van het CPB.
Inlichtingen verkrijgbaar bij: Annemiek Verrips (tel: 070-3383493) of Dick Morks (tel:
070-3383410)