Ministerie van Algemene Zaken

Speech van de minister-president, dr. Jan Peter Balkenende, congres Make Markets Work for Climate, Amsterdam, 16 oktober 2006

Dames en heren,

Hartelijk welkom in Amsterdam. Stad van historie en cultuur.
Stad van innovatie en vernieuwing.

Misschien mag ik u van dat laatste een voorbeeld geven. Op enkele kilometers van de plek waar we nu zijn, verrijst een gloednieuw stadsdeel: de Zuidas. Tal van grote banken en multinationals hebben daar hun hoofdkantoor. Al die kantoren hebben een goed binnenklimaat nodig: frisse lucht, airconditioning, koeling voor computerruimtes.

Tot twee maanden geleden werd die koeling opgewekt met energievretende koelmachines. Maar die tijd is voorbij. Inmiddels laten we Moeder Natuur een handje helpen. Dicht in de buurt ligt een meer: het Nieuwe Meer. Hieruit wordt koud water opgepompt. Via een innovatief distributienetwerk gaat de kou naar de kantoren toe. Dat zorgt voor een drastische reductie van CO2-emissie.

Het idee komt uit Zweden. Daar hebben ze 100.000 meren, met heel veel koud water.
Het concept is in Nederland verder ontwikkeld door een Nederlands elektriciteitsbedrijf, de gemeente Amsterdam en de Zweedse partners. Grote bedrijven aan de Zuidas wilden graag als 'trekker' fungeren en meldden zich als klant aan.
En de Nederlandse overheid gaf subsidie om het project uit de startblokken te helpen.

Dames en heren: zie hier 'markets working for climate' in de praktijk. Klanten die hun verantwoordelijkheid nemen. Bedrijven en overheden die zich samen laten inspireren door innovatieve ideeën,
En daarbij over de grenzen heenkijken.

Ik ben blij met uw komst naar Amsterdam voor deze conferentie over energie en klimaat. Ruim een week geleden was Al Gore hier voor de presentatie van zijn film 'An Inconvenient Truth'. Daarin laat hij zien hoe de aarde door menselijk toedoen warmer wordt en wat de gevolgen daarvan zijn voor mensen, dieren en planten.

Klimaatverandering zit ons hoog, hier in the Netherlands. We bevinden ons hier iets onder de zeespiegel. En het kan nog veel lager. Niet ver van de plek waar ik woon, ligt het laagste punt van Nederland: bijna zeven meter onder zeeniveau. Dankzij onze dijken en duinen houden we onze voeten droog.

We weten dat de zeespiegel verder gaat stijgen. Volgens sommige ramingen met meer dan een meter in de komende eeuw. Vandaar dat Nederland in de voorhoede wil staan bij het werken aan oplossingen. En zich actief opstelt in het internationale debat over klimaatverandering.

Naar mijn overtuiging is energie de alfa en omega van de discussie. Energie is de motor achter ontwikkeling. De drijvende kracht achter een beter leven voor honderden miljoenen mensen.

In developing countries weten grote groepen mensen met hard werken een betere toekomst te verwerven voor zichzelf en hun kinderen. Zij ontsnappen aan de armoede en de ellende. Dat gaat niet zonder energie.

Het International Energy Agency schat dat het energiegebruik van de developing countries de komende halve eeuw met 230 procent zal stijgen. Zij zijn dan goed voor meer dan de helft van het wereldwijde energiegebruik.

Elke succesvolle aanpak van het klimaatprobleem dient dus gebaseerd te zijn op twee pijlers:
energie is de sleutel;
nauwe samenwerking tussen developed en developing countries is cruciaal.

Hoe moet de strategie eruitzien die we op deze pijlers bouwen?

Voorop staat: we moeten doorgaan met de uitvoering van de afspraken die we tot nu toe hebben gemaakt. In het Kyoto-verdrag hebben meer dan 150 landen zich vastgelegd op een concrete vermindering van hun uitstoot van broeikasgassen. Het is voor het eerst in de geschiedenis dat zoveel landen zich committeren aan een beperking van de schadelijke gevolgen van hun energiegebruik.

Ik weet dat er veel kritiek mogelijk is op Kyoto. De ambities zouden te laag liggen. De tijdhorizon zou te beperkt zijn. Te weinig landen doen mee.

Maar dat is geen reden om het verdrag dan maar los te laten. Kyoto helpt. Al helpt het niet genoeg.

Er is méér nodig. Een bredere visie. Een visie waarin ruimte is voor dynamiek en groei. Want economische groei en duurzaamheid zijn geen vijanden. Als we het slim aanpakken, zijn het juist bondgenoten.

Een inspirerend voorbeeld vind ik de verbetering van de energie- efficiëntie. Stroom wordt steeds duurder. Klanten willen energiezuiniger apparaten. En dat biedt enorme groeikansen voor bedrijven die daarop inspelen.

Een van die bedrijven is Philips. Na meer dan honderd jaar is dat bedrijf nog steeds toonaangevend in licht. Het geheim van het huidige succes? Energiebesparing. Er is wereldwijd een snel groeiende markt voor zuinige lampen. Energiebesparing is booming business. Het bedrijf speelt daarop in door lampen te ontwikkelen die tot 80 procent minder stroom gebruiken.

We zien het ook in andere sectoren. Bepaalde takken van chemische industrie in Nederland zijn nog steeds concurrerend juist omdat ze met hun energie- efficiency tot de wereldtop behoren. Energie-efficiency kan het verschil maken tussen 'winners' en 'losers'. Niet alleen in het milieu. Ook op de markt.

De mogelijkheden zijn enorm. Volgens ramingen gaat twee derde van het mondiale energiegebruik verloren. Hier is dus een enorme winst te behalen. Voor ondernemers en consumenten. Steeds meer mensen ontdekken dat ze tot
1.400 euro per jaar kunnen overhouden als ze kiezen voor een zuinige auto in dezelfde klasse. Geld dat anders in rook opgaat.

'Make markets work for climate.' Onze boodschap moet niet zijn dat economische groei slecht is voor het klimaat.
Onze boodschap moet zijn dat het klimaat van ons vraagt om groei op een andere manier te realiseren. Schoner, zuiniger.

Degenen die daarin vooroplopen, worden beloond.

Het is aan ons als politici om de innovatieve en duurzame uitdagers de ruimte te geven. Door goede investeringen uit te lokken. Door de ontwikkeling van schone technologieën te bevorderen. Door strenge eisen te stellen aan de uitstoot van voertuigen. Door 'groene' belastingen. En door over de grenzen heen te kijken.

Zo werkt Nederland nauw samen met China aan duurzamer oplossingen voor de Chinese energiebehoefte. Aanstormende economieën drukken een belangrijk stempel op onze planeet.
De immense investeringen die dáár nu plaatsvinden hebben tientallen jaren lang een wereldwijde impact op het klimaat. Dus laten we samen zorgen dat de goede keuzes gemaakt worden. Als er toch wordt geïnvesteerd, laat er dan slim en schoon worden geïnvesteerd.

Ook met ontwikkelingslanden werken we samen. Een substantieel deel van ons ontwikkelingsbudget besteden we aan duurzame energie voor mensen die vaak over niet meer beschikken dan een houtvuurtje. Energie is voor hen het vervoermiddel naar een beter leven. Laat dat vervoermiddel dan zo schoon mogelijk zijn.

Ik ben onder de indruk van de innovaties die bedrijven en kennisinstellingen samen tot stand brengen. Er is veel meer mogelijk dan we soms denken. Door energie te winnen uit afval. Maar ook met traditionele, fossiele brandstoffen. Zo zijn er momenteel kolencentrales in ontwikkeling waarin de helft biomassa kan worden bijgemengd. Een grote sprong vooruit in de strijd tegen de uitstoot van broeikasgassen.

Ook biobrandstoffen voor auto's bieden goede perspectieven. Reden waarom we in Nederland het aandeel biobrandstoffen in benzine stevig opvoeren.

Dames en heren, het tij is aan het keren. Lange tijd waren het de vernieuwers die het moeilijk hadden. Zij moesten hun ideeën realiseren in een omgeving die nog niet erg openstond voor verandering. Op een markt die zich nog weinig gelegen liet liggen aan het milieu en het klimaat.

Maar die tijden zijn voorbij. Het afgelopen decennium is er een andere wind gaan waaien.
Developing countries realiseren zich steeds sterker dat ontwikkeling zonder duurzaamheid een doodlopende weg is. Banken en investeerders baseren hun strategie steeds meer op de drie p's: people, planet and profit.
Consumenten kiezen steeds meer voor energiezuinige opties die goed zijn voor hun portemonnee.
Ondernemingen spelen daarop in en werken samen met de wetenschap aan schonere technologieën en producten. En overheden sluiten steeds hechtere coalities met de vernieuwende krachten binnen bedrijfsleven en samenleving.

Nu zijn het de achterblijvers die het moeilijk hebben. Ondernemingen die hart hebben voor het milieu, vieren economische successen. Bedrijven en belangengroepen die vasthouden aan het bestaande, raken in het defensief.

Heel letterlijk zien we dat in de Amerikaanse staat California. Die staat heeft de grote Amerikaanse autofabrikanten aangeklaagd vanwege de grote publieke schade die hun benzineslurpers aanrichten.

Maar we zien het ook in Europa. De Europese Unie stelt steeds zwaardere eisen aan installaties, apparaten en voertuigen.

En in Azië. Landen als China en India zetten milieuvriendelijke ontwikkeling hoog op hun agenda.

Dames en heren, vooroplopen loont. Samenwerken loont.

Vroeger stonden we tegenover elkaar. De overheid tegenover de markt. Regels tegenover kortetermijn-rendement. Nu zijn we in een nieuwe fase gekomen waarin duurzaamheid wordt geïnternaliseerd in het bedrijfsbeleid. Waarin bedrijven samen met overheden hun rol spelen bij de realisatie van de Millennium Development Goals.

Hoe kunnen we internationaal kennis en ervaring delen? Hoe kunnen meer investeerders en bedrijven warm worden gemaakt om te kiezen voor een duurzame toekomst? Hoe kunnen overheden en internationale financiële instellingen de beste condities scheppen voor duurzame investeringen? Al die vragen zijn relevant.

Het klimaat verdient een prominente plek op onze politieke agenda. Daar zal ik me tijdens de Europese Raad in Finland, eind deze week, sterk voor maken.

Ik hoop van harte dat ook deze conferentie vandaag een bijdrage levert aan het smeden van nieuwe coalities. Zodat markten nog beter kunnen gaan werken voor het klimaat. Laten we denken vanuit mogelijkheden en niet vanuit begrenzingen.
Op kleine schaal, zoals in het koelingsproject hier in Amsterdam, waarover ik u vertelde.
En op grote schaal, bij beslissingen over miljardenprogramma's in developing countries en elders.

Ik wens u een vruchtbare conferentie.