Partij van de Arbeid


Den Haag, 16 oktober 2006


Bijdrage van het lid Eijsink(PvdA) aan WGO Defensie


over het deel personeel uit de begroting van het ministerie van Defensie.


DEEL II


(Gesproken woord geldt)


Staatssecretaris heeft wederom zijn huiswerk niet gedaan!


De Staatssecretaris schetst in tal van documenten het beeld dat Defensie op dit moment alles prima onder controle heeft als het om Personeelszaken gaat: de reorganisatie-zonder-weerga, het project Voortvarend Vernieuwen, Flexibel Personeelsbeleid, Personeel&Organisatie 2000, de CAO, Uruzgan, herijking mede-zeggenschap, Paresto, het Veteranenbeleid, het Genderbeleid, etc. Het is allemaal prima onder controle en het loopt prima, alles binnen budget, iedereen blij!! Maar .... de informatie naar de Kamer is wederom niet op tijd!


1. Flexibel Personeel Systeem (FPS)


Afgelopen woensdag kwam de zoveelste brief naar de Kamer in het kader van FPS die té kort, té bondig, té summier en dus te onvolledig is. Al eerder heb ik aangegeven dat de PvdA in het FPS mogelijkheden ziet, maar de Staatssecretaris speelt het iedere keer weer klaar om niet met duidelijke standpunten of concreet uitgewerkte beleidsuitgangspunten en maatregelen te komen.


De Staatssecretaris laat ons weten dat bij de werving van nieuw personeel vanaf november informatie wordt verstrekt op basis van de wijzigingen in het personeelssysteem. Dit lijkt me reuze gevaarlijk. We weten namelijk in november nog niet precies wat het rechtspositionele kader is (staat in de brief dat daar eind dit jaar over wordt gesproken met de bonden). Verder zal er zeker geen 100% duidelijkheid zijn over de exacte regelingen op het gebied van bijvoorbeeld studiemogelijkheden, (mini)loopbaan, premies, datum ingang verdwijnen BBT-BOT, dienverplichtingen, etc. Deze onduidelijkheid zal de verwarring onder sollicitanten doen toenemen, hetgeen ten koste gaat van de wervingskracht. Wie gaat solliciteren als de randvoorwaarden niet duidelijk zijn!?


Ik citeer uit de brief: "De komende maanden worden de inrichtingseisen voor het functiebestand in kwantitatieve zin vastgesteld." Einde citaat. Dit zegt m.i. alleen maar wat de hoeveelheid functies per rang zullen zijn. Hier zit een wereld achter en lijkt me toch één van de lastigste stappen in het traject te zijn.


à Gaat de Staatssecretaris overigens ook nog iets in kwalitatieve zin aan zijn functiebestand doen, bijvoorbeeld werken met competenties, zodat instrumenten als personeelsontwikkeling en opleidingen meer gericht kunnen worden ingezet?


Opvallend is ook de opmerking over de trend naar "kaderzware" uitzendingen. Bedoelt de Staatssecretaris dat er meer kaderfuncties (dus bovenbouw) in de onderofficierscategorie moet worden ingebracht?
Wanneer ik naar de overzichten van het personeel kijk, hebben juist dáár de bezuinigingen plaatsgevonden met ........ honderden!


Denkt de Staatssecretaris in januari 2007 al voldoende - verantwoord - concreet de invulling van het FPS rond te hebben, zodat hij het personeel op adequate wijze kan informeren? Het oordeel van de PvdA is dat dit niet het geval is, waardoor het meer vragen oproept dan antwoorden geeft. Met wederom de nodige onzekerheden in de werving.


Vanaf januari 2008 belooft de Staatssecretaris het begin van het houden van loopbaangesprekken. Naar de praktijk van nu gekeken, heb ik me laten vertellen dat de beloofde en noodzakelijke functionerings-gesprekken nú niet eens gehouden worden (hele lage percentages);
à Waarom denkt de Staatssecretaris dat na 1 januari 2008 wel loopbaangesprekken gehouden gaan worden?


De opleidingscapaciteit van de defensieonderdelen is krap bemeten. Denkt de Staatssecretaris dat er voldoende capaciteit is om voldoende aandacht aan opleidingen in het kader van personeelsontwikkeling te schenken? Ik heb begrepen dat er nu te weinig capaciteit voor de bijscholingsopleidingen is, die men in het kader van een goede functievervulling nodig heeft. Personeelsontwikkeling heeft blijkbaar een veel lagere prioriteit in de praktijk.
à Hoe denkt de Staatssecretaris dit te organiseren, wellicht met het faciliteren van het studeren buiten Defensie in eigen tijd?


2. PeopleSoft


PeopleSoft is een tool om het personeelsbeleid te vergemakkelijken en te verhelderen. Van iedere medewerker bestaat immers een digitaal overzicht van personeelsgegevens, maar of dit de medewerker beter in staat stelt zijn eigen loopbaan vorm te geven!?


De top van Defensie mist een juist en volledig beeld van het aantal militairen en de hoeveelheid materieel dat beschikbaar is voor een missie. Dat concludeert de Algemene Rekenkamer in een rapport dat afgelopen week verscheen. Dit heeft alles met PeopleSoft te maken.


In het overzicht dat minister Kamp maandelijks krijgt, worden militairen die nog in opleiding zijn ten onrechte meegeteld als personeel dat kan worden ingepland voor missies. Ook ontbreekt informatie over de lichamelijke conditie en de schietvaardigheid van de militairen. Commandanten, die in het overzicht aangeven of hun eenheid paraat is of niet, moeten nu besluiten nemen op basis van onvolledige informatie. En... zo hebben we vernomen, zijn er nogal wat schaduwrapportages en werkt iedereen met zijn eigen excel-bestandje om de cijfers bij te houden!
Voorzitter, er bestaat dus een behóórlijk verschil in perceptie over de implementatie van PeopleSoft tussen de werkvloer en de Staatssecretaris.
à Is de negatieve spiraal waarin Defensie zich op dit punt bevindt te doorbreken? Hoe? Op welke wijze kan een personeelsfunctionaris weer een rol vervullen, in de " menselijke maat" ?Hoe zit het nu echt met al die extra kosten?


Dat PeopleSoft niet werkt, kan ook afgeleid worden uit de overzichtstabellen (burger- en militair personeel in dienst ontvangen) .
Leggen we de tabellen, de exact vergelijkbare tabellen van vorig jaar (de indeling naar klassen is exact gelijk) naast elkaar, dan valt een aantal zaken op.
Ik noem bijvoorbeeld de gegevens over de aantallen vrouwen. De cijfers in de kolom 2005 van de tabel van vorig jaar is op een aantal plaatsen volledig anders dan de gegevens van dit jaar. Extreem is: vrouwen Koninklijke Marine 'manschappen' (vorig jaar 734, nu 511) en 'onderofficieren' (vorig jaar 79, nu 317).


Ook de vergelijking van de gegevens tussen 2005 en 2006 roept vragen op. Het valt op dat de aantallen vrouwen in de meeste krijgsmachtonderdelen in 2006 zijn gedaald ten opzichte van 2005. Extreem is: Koninklijke Landmacht 'vrouwen militair' (2005: 1616; 2006: 1557) en 'burger' (2005: 1280; 2006: 994) (trend idem mannen overigens). Hoe zijn deze gegevens te verklaren? De algehele trend is dat de instroom van vrouwen niet toeneemt. Dat blijkt ook uit deze cijfers à Wat is de oorzaak hiervan?


Ik wil benadrukken dat de Algemene Rekenkamer concludeert dat de 'gegevensverzameling tekortkomingen vertoont'. Dat lijkt me netjes gezegd... En de ARK zegt ook dat 'de gegevens van de personele vulling onnauwkeurig zijn'. Dat bevestigt onze indruk. Tot slot beveelt de Algemene Rekenkamer aan om de gegevensverzameling te uniformeren. Een open deur wat mij betreft.


3. Medezeggenschap


De medezeggenschap bij Defensie is meermalen in de Kamer aan de orde geweest. Op 5 oktober reageert de Staatssecretaris naar aanleiding van het overleg op 23 mei, wederom krap voor vandaag.


De geschetste wijzigingen in het Besluit Medezeggenschap Defensie moeten nog met de Centrales worden besproken. Prima dat hij zich dat herinnert, maar eigenlijk al veel te laat.
Waarom wel de Kamer een aantal zeer concrete maatregelen voorleggen en nog niet met de Centrales besproken?


Nog ernstiger, de medezeggenschap (meer dan 240 in getal) is op geen enkele manier gekend in het tot stand komen in dit nieuwe concept BMD! Hoezo respect en vertrouwen van onderaf opbouwen? Hoezo sociaal leiderschap stimuleren en empathie voor elkaar? Lees het rapport van de IGK over 2003 hierover!


Want... mooi dat in de brief gesproken wordt over 'open communicatie', maar dan is het misschien goed om dat te laten zien; en de daad bij het woord te voegen. Ook wordt gesproken over "een gewaardeerde activiteit en een meerwaarde voor de loopbaan", maar er wordt nergens melding van gemaakt hoe men dat denkt te gaan doen! Tot nu toe zijn er veel mensen geschaad en worden nog steeds geschoffeerd (ik verwijs naar het artikel in de Trivizier) maar er zijn meer voorbeelden.


Niet uit het oog mag worden verloren dat in juni 2005 Prof. Goodijk met zijn adviezen en aanbevelingen is gekomen.
Als de aandacht die de Staatssecretaris de afgelopen jaren (door zijn gedrag) voor de medezeggenschap heeft getoond illustratief moet zijn voor het belang dat hij blijkens zijn brief aan medezeggenschap toekent, dan zal het nog wel een tijd duren voor van een volwassen vorm van medezeggenschap gesproken kan worden.


Voorzitter, de PvdA is van mening dat wij nu NIET over het BMD kunnen spreken, wij willen alleen op basis van de uitkomsten en adviezen, komend uit het overleg tussen sociale partners, spreken.
Zoals eerder met de Kamer besproken zou ook de
WOR-jurisprudentie worden meegenomen, temeer omdat ten aanzien van andere facetten de Staatssecretaris wél refereert aan deze wet.


à Graag hoor ik een reactie van de Staatssecretaris op dit relaas.


4. Veteranenbeleid


Op verzoek van de Kamer heeft de Staatssecretaris toegezegd de middelen voor de zorg voor veteranen in zijn begroting te specificeren.
Voorzitter, graag zou ik van de Staatssecretaris vernemen hoeveel medewerkers er zich nu eigenlijk bezig houden met het Veteranenbeleid, inclusief de veteranendag. Ik vraag dat omdat ik - na bijna vier jaar - mij toch niet aan de indruk kan onttrekken dat "het er maar ergens bij gedaan wordt".
Er is géén Directie Veteranenbeleid, er is géén eigen begroting en daardoor wederom geen duidelijkheid over de middelen t.b.v. veteranen.
De deskundigheid van het Veteraneninstituut wordt m.i. onvoldoende gebruikt, de formele gesprekspartner is het Veteranen Platform. Kortom: veteranenbeleid is een zeer marginale post. Veteranenzorg is een niet nader te specificeren en te kwantificeren bijproduct van Personeelsbeleid cq MGGZ, die beiden primair gericht zijn op inzetbaarheid en doorzettingsvermogen van de krijgsmacht cq de individuele (actief dienende) militair.


Oud minister Ter Beek heeft gepleit voor een eigenstandig veteranenbeleid, niet als onderdeel van Personeelszaken, maar rechtstreeks onder de minister. Een aparte directie Veteranenbeleid met een eigen deelbegroting zou inmiddels wenselijk zijn.


Voorzitter enkele vragen over de publiek-private samenwerking:
à Wat is de ambitie van de Staaatsscretaris aangaande de nieuwe organisatie van de Militaire GGZ?
à Hoe sluit de nieuwe MGGZ-i.o. aan bij de bestaande werkwijze van bv. het Veteraneninstituut en andere civiele aanbieders?
à Hoe gaat de samenwerking gestalte krijgen?

à Wat is de beoogde rol van de Maatschappelijke Dienst Defensie in de veteranenzorg?
à Welke capaciteit is daarvoor beschikbaar?


à Wat is de Stand van Zaken van de één loket functie bij het ABP?


Ik heb vernomen dat de registratie van de Dutchbat in het kader van het Veteranen Registratie Systeem nog steeds niet op orde is, klopt dit?


Aansprakelijkheid en Zorgplicht

De brief van 11 oktober. Zoals altijd herhaalt de Staatssecretaris zijn uitgangspunt dat hij een "verzorgings"plicht heeft. Dit betekent dat hij de betrokken militairen die het slachtoffer zijn geworden van een dienstongeval, zowel materieel als immaterieel compenseert op basis van de pensioenwetgeving en de daarop gebaseerde voorzieningenregeling. Uit de brief valt af te leiden dat de geboden voorzieningen vaak de schade overtreffen. In een aantal gevallen zal dit ongetwijfeld ook zo zijn. Maar er zijn veel méér gevallen waarin dit volstrekt niet aan de orde is. En daar gaat het nu juist om!


Zoals altijd wenst de Staatssecretaris uit te gaan van die verzorgingsplicht en wenst hij verder niet in te spelen op schuld- dan wel risicoaansprakelijkheid. Toch - ik zeg het nog even met enige terughoudendheid - lijkt er sprake te zijn van een doorbraak in de houding van de Staatssecreatris. Daar waar het gaat om een militair die uitgezonden is in het kader van de NAVO dan wel EU geldt dat de Staatssecretaris bereid is het handelen van die organisaties in voorkomend geval voor zijn rekening te laten komen.
Maar naar mijn mening vergeet hij daarbij één aspect, dat zijn uitzendingen die op basis van bi- dan wel multilaterale afspraken plaatsvinden, waarbij dezelfde zeggenschap aanwezig is! Zo u weet heb ik hierover eerder in een Eén Vandaag uitzending gesproken en verwezen naar één situatie (er spelen er meerdere) waarin dit NU speelt.
à Graag verneem ik van de Staatssecretaris of deze - en daarmee andere situaties - nu OOK onder deze regeling valt?


Een tweede - mogelijk - belangrijke vooruitgang is dat de Staatssecretaris stelt dat voor militairen die in VN-verband of in EU-waarnemersmissie hebben opgetreden, hij bereid is te bezien of in de toekomst een overeenkomstige lijn kan worden gehanteerd. Dit is van groot belang. Als dit doorgezet wordt, wordt voorzien in de leemte die ik eerder aan de orde heb gesteld.
à Wel hoor ik graag van de Staatssecretaris OP WELKE WIJZE hij hier een invulling aan gaat geven?


Vervolgens is er de situatie dat een vordering bestaat op een schuldige (buitenlandse) derde. Gedacht kan worden aan een uitgezonden militair die een verkeersongeval overkomt, waarvoor een derde verantwoordelijk dient te worden gehouden. De Staatssecretaris geeft aan dat hij bereid is om, mocht een vonnis van een buitenlandse rechter voorliggen waarbij die derde als schuldige is aangewezen, de schade voor deze uitgezonden militair voor zijn rekening te nemen. Op zich is dit ook een stap voorwaarts. Maar wat te doen indien die derde een onschendbaarheid geniet? Het probleem is voorts dat de Regeling Tegemoetkoming Kosten Rechtskundige Hulp niet adequaat inspeelt op het voeren van procedures in het buitenland, waar ik 5 september ook over sprak. Wat opgaat voor crisisbeheersingsoperatie, geldt ook voor oefeningen in den vreemde. Als in het buitenland geprocedeerd moet worden, moet er goede ondersteuning worden geboden. Defensie wenst zich hiervoor niet te verzekeren. Bekend is dat brandweerkorpsen en ook vele College's van Burgemeester en Wethouders een verzekering hiervoor hebben afgesloten (bij Achmea). Een perfecte verzekering voor weinig geld. Defensie wenst daar echter niet toe over te gaan. Onbegrijpelijk.


5. Zorgtaken en het Opzij-interview


De Staatssecretaris scoorde in mei dit jaar voor een interview in Opzij een 7+, o.a. voor zijn uitspraken over zorgtaken voor mannen. Op de valreep kreeg de Kamer hierover afgelopen vrijdagmiddag een brief. Nee, niet het beloofde "Plan van Aanpak".
Voorzitter, het is drie keer niks! Ik ontving veel reacties en vragen naar aanleiding van het artikel in Opzij waarin de Staatssecretaris een pleidooi houdt ook in zorgtaken voor mannen te willen faciliteren. Het leek er zelfs op dat het al regelgeving was. Tja, voor een 7+ van mevrouw Dresselhuys doe je natuurlijk iets, maar wanneer er dan geen gevolg aan wordt gegeven voor die mannen, heeft niemand er iets aan!
Faciliterend in kinderopvang is natuurlijk niet genoeg. Het gaat erom dat zorgtaken evenredig verdeeld kunnen worden tussen ouders met jonge kinderen. Gezien het feit dat "gender" zo'n speerpunt is van de Staatssecretaris kan ik alleen maar vaststellen dat het tot nu toe bij veel beloven en weinig (niets) geven is gebleven.
Dit is overigens de zoveelste brief naar de Kamer van de afgelopen week, waarin ik lees dat er nog overlegd moet worden met de centrales van overheidspersoneel. En.... dat er over de financiële tegemoetkoming nog moet worden gesproken!


Concluderend:

Alles bij elkaar optellend moet ik wederom vaststellen dat de Staatssecretaris zijn huiswerk niet heeft gedaan.


Met vriendelijke groet,


Chantal Linnemann

Secretaresse Voorlichting


Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid

Plein 2

K 104

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Tel: 070 318 2694

Fax: 070 318 2800

c.linnemann@tweedekamer.nl