Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk : TRCJZ/2006/3127
datum : 16-10-2006
onderwerp : Kamervragen circussen
bijlagen :

Hierbij doe ik u het antwoord toekomen op de vragen van het lid Ormel (CDA) over het weren van circussen waar niet gedomesticeerde dieren optreden.


1 en 8
Mag een gemeente een definitief verbod instellen op circussen waar leeuwen, tijgers en olifanten optreden?

Deelt u de mening dat het niet wenselijk is om circussen alsnog te weren, indien zij zich houden aan de Europese en Nederlandse wet- en regelgeving en zich bovendien houden aan aanvullende regelgeving van de Vereniging van Nederlandse Circusondernemingen ten aanzien van het houden van niet gedomesticeerde dieren?

Gemeenten hebben een autonome regelgevende bevoegdheid, die onder meer wordt begrensd door regelingen van hogere overheden. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is uitputtend bedoeld voor dierenwelzijnsbeleid. Uit het gemeenterecht vloeit voort dat gemeenten niet bevoegd zijn om vanuit een oogpunt van dierenwelzijn autonome regels over dieren te stellen.
Gemeenten hebben wel de bevoegdheid om met andere oogmerken regels te stellen inzake dieren, mits deze regels niet in strijd zijn met de normen in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld regels stellen over circussen in het belang van de openbare orde of veiligheid.
In een concreet geval is het aan de rechter om te beoordelen of een gemeente bij het opstellen van regels binnen de grenzen van haar bevoegdheid is gebleven.


2
Acht u het tot expressie brengen van het natuurlijke gedrag van niet gedomesticeerde dieren in circussen in alle gevallen in strijd met het dierenwelzijn?

Nee.
Indien dieren in hun omgeving hun natuurlijke gedrag tot expressie kunnen brengen dan is dit bevorderlijk voor hun welzijn.


3
Hoe vaak worden klachten met betrekking tot circusdieren ontvangen?

De AID ontvangt incidenteel specifieke klachten over het welzijn en de gezondheid van dieren in circussen.
Incidenteel ontvang ik ook brieven van burgers die vragen of ik een verbod wil instellen voor circussen waarin dieren optreden.


4
Worden circussen gecontroleerd door de Algemene Inspectiedienst? Zijn er wel eens misstanden ten aanzien van het dierenwelzijn en de leefomstandigheden van de dieren vastgesteld?

De AID kan op basis van de artikelen 36 of 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren indien nodig handhavend optreden om het dierenwelzijn te beschermen. Onder omstandigheden, afhankelijk van het soort dieren, is ook de Flora- en faunawet van toepassing. Ten aanzien van circussen treedt de AID primair op naar aanleiding van klachten. Als deze worden ontvangen wordt ter plaatse gecontroleerd en kunnen zonodig maatregelen worden genomen. Tot nu toe is daar echter nog nooit aanleiding voor geweest (zie ook antwoord vraag 3).


5
Klopt het dat de Vereniging van Nederlandse Circusondernemingen regels opstelt voor het houden van niet gedomesticeerde dieren in circussen?

Met uitzondering van honden, katten en knaagdieren heeft de Vereniging van Nederlandse Circusondernemingen (VNCO) voor alle diersoorten die in circussen gehouden kunnen worden regels opgesteld. Met betrekking tot de uitgezonderde diersoorten verwijst de VNCO in haar conceptrapport naar het Honden- en kattenbesluit 1999 en naar gangbare huisvestingssystemen en voeding, zoals verkrijgbaar in dierenspeciaalzaken.


6
Ondersteunt de overheid de Vereniging van Nederlandse Circusondernemingen bij het opstellen van deze regels?

Ik juich het initiatief van de VNCO om regels voor circussen op te stellen toe. De VNCO geeft hiermee blijk dat zij zich verantwoordelijk voelt voor het welzijn en de gezondheid van circusdieren. Ik verleen de VNCO een bescheiden financiële ondersteuning.


7
Wanneer zijn deze regels te verwachten en zullen deze bindend zijn voor de bij deze vereniging aangesloten circussen?

Momenteel heeft de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) op eigen initiatief de door de VNCO opgestelde regels in behandeling. Het is mogelijk dat de VNCO het advies van de RDA wil afwachten voordat de VNCO de regels definitief vaststelt. Het is echter aan de VNCO om te bepalen of zij de regels bindend wil verklaren voor haar leden en het tijdstip waarop dit gebeurt.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman