Partij van de Arbeid


Den Haag, 16 oktober 2006


Bijdrage van het lid Eijsink(PvdA) aan wetgevingsoverleg met staatssecretaris van Defensie


over het deel personeel uit de begroting van het ministerie van Defensie.


(Gesproken woord geldt)


Staatssecretaris heeft zijn huiswerk niet gedaan!


Vijf voor twaalf voor Defensie


Voorzitter, op dinsdag 28 maart jl. tijdens het vragenuurtje, liet de Staatssecretaris de Kamer weten NIET op de hoogte te zijn van de wantoestanden, die hebben geleid tot het Rapport Ongewenst Gedrag, dat wij hier vandaag bespreken.
Ook de minister van defensie liet tot tweemaal toe in april weten dat de reacties ' over de top ' waren en dat dat toch allemaal niet gebeurd kon zijn, laat staan op waarheid zou berusten!
Voorzitter, we weten nu dat er wel degelijk slachtoffers zijn en daarmee ook verantwoordelijken.
Ik verneem graag van de Staatssecretaris op welke wijze deze slachtoffers door de defensie organisatie op de hoogte gebracht zijn van de uitkomsten van het Rapport en welke hulp hen geboden is ( spreek hier niet over de strafrechtelijke zaken).


De hele discussie over misstanden gaat nu over de werkvloer maar het is nog steeds zo, dat " goed voorbeeld goed doet volgen ". Als voor de dienstleiding andere regels gelden dan voor het werkvolk dan krijg je vanzelf norm vervaging. Ik vind dat nu wat onderbelicht. De Kamer heeft afgelopen week de al maanden toegezegde vier brieven ontvangen ter bespreking vanmiddag, over Risicoaansprakelijkheid veteranen, Zorgtaken, Medezeggenschap . De brieven hebben één ding gemeen: er is nog géén overleg met de Bonden geweest, niet met de Medezeggenschaps Commissie en dus... voorzitter .... Niet met het personeel, maar wél vanmiddag in de Kamer bespreken! Wat heeft de Staatssecretaris de afgelopen maanden gedaan? Het Rapport Staal heeft het terecht over goede communicatie en draagvlak. Het Rapport spreekt niet over TOP DOWN opleggen, maar over goed leiderschap en dat... voorzitter.... ook - en vooral .....over ....GOED VOORBEELD DOET GOED VOLGEN, voor iedere leidinggevende.


Afgelopen jaren heb ik van de bewindslieden diverse keren vernomen dat Defensie een " lerende organisatie is " . In vele rapporten en jaarverslagen van de Inspecteur Generaal van de Krijgsmacht stonden conclusies, die duidelijk maakten dat er weliswaar van alles was gedaan aan de " structuur verbetering " , maar dat " werken aan de cultuur " dringende noodzaak is.
Of, om de woorden van de Inspecteur Generaal - zoals afgelopen woensdag uitgesproken - te herhalen : " Defensie wist de uitkomsten van het Rapport en eerdere rapporten van zijn instituut onderschrijven het voor 120 % " . Defensie is een hardleerse organisatie! Ook Generaal buiten dienst Couzy, bevestigde dit in het programma Buitenhof op zondag 1 oktober.
Graag een reactie van de Staatssecretaris, op deze veelzeggende uitspraken.


De Staatsecretaris zegt dat " de nadere rapporten positiever " waren.
Dat is pertinent niet waar! Het Rapport " Kleur bekennen" - dat we hier ook bespreken - laat een negatief beeld zien in de houding van defensiepersoneel (lager opgeleid, manschappen, opper en vlagofficeren) ten opzichte van etnisch culturele minderheden en " Uniform uit de kast" laat zien dat nog veel homo's niet uit de kast durven komen. Anders gezegd: JUIST in het organisatieklimaat van defensie is een voedingsbodem voor ongewenst gedrag aanwezig. Het gaat dus om het ontwikkelen van een goed werk- en leefklimaat, een andere cultuur!


Het valt mij op dat de Staatsecretaris in zijn reactie op het Rapport " Ongewenst gedrag" woorden tekort komt om de defensieorganisatie te prijzen en de maatregelen die hij in het kader van het voorkomen van ongewenst gedrag neemt, te accentueren.
Helaas zijn het JUIST de structuur en cultuur van de organisatie die er de oorzaak van zijn dat ongewenst gedrag in deze aard en omvang voorkomt. Bovendien zijn de maatregelen OF volstrekt onvoldoende geweest OF hebben zelfs een tegengesteld effect veroorzaakt Hoe kan de Staatsecretaris nu - wat de conclusies van dit Rapport betreft - nog zo positief zijn over zijn huiswerk ?


De aanbevelingen zullen worden uitgevoerd door de Staatsecretaris, zo lezen we.
De belangrijkste aanbeveling (Management en organisatie moeten zodanig worden aangepast dat ze een veilige en beschermde werksfeer bevorderen) betreft juist de belangrijkste OORZAKEN van het ongewenst gedrag zoals de commissie die heeft geconstateerd.
Daar is de Staatsecretaris erg luchtig over: Ik lees " Een en ander vergt een nadere inventarisatie binnen de krijgsmacht die enige tijd zal kosten ".
Voorzitter: het is de Staatssecretaris blijkbaar nog niet duidelijk dat hij die tijd niet heeft! Het is vijf voor twaalf. Dhr. Staal liet de Kamer afgelopen woensdag weten: " dat het goed scheef zit bij de Krijgsmacht ".


Wanneer ik de reactie van de Staatssecretaris verder lees dan kan ik niet anders concluderen dat:: er structureel eigenlijk niet zoveel verandert, want ... de andere aanbevelingen zijn al "in werking" en e.e.a. wordt slechts " bijgesteld of aangescherpt" . Verder worden nog eens "opleiden" en "gedragscodes" uit de hoge hoed gehaald als toverwoord voor verbeteringen.


Hoe zit het nu met de structurele maatregelen om dat klimaat eens te veranderen (loopbaanbeleiding, doorstoom, management Development, weghalen glazen plafonds, doorbeken van old boys network in carrièretrajecten door objectivering van sollicitatie- en selectieprocedures etc)? Het gaat niet om nieuw beleid, maar het activeren van allang besproken maatregelen.


Zoals het rapport Staal aangeeft, is vooral een cultuurverandering nodig om ongewenst gedrag goed aan te pakken. De sleutel ligt volgens het rapport bij leidinggevenden. Deze missen momenteel sociale leiderschapsvaardigheden.
Ook al besteedt Defensie momenteel al vrij veel aandacht aan ongewenst gedrag, het is vaak nog vanuit een "afdekcultuur": vanuit het idee dat als er functionarissen voor worden aangesteld het in ieder geval "afgedekt" is.
Voor veel militairen is het een secundair, soms irrelevant onderwerp. `Je wint geen oorlog met goede omgangsvormen`, hoor je sommige commandanten al zeggen.
In de waarneming van velen gaat het binnen Defensie nog vrij goed zolang mensen zich aanpassen aan de heersende cultuur binnen een eenheid / een schip. Vooral wanneer je je daaraan niet wilt of kunt conformeren, ontstaan problemen.
Heel vaak hoor je leidinggevenden zeggen: "als `ie gewoon goed z´n werk doet heb ik er geen moeite mee" (dat de ander vrouw, allochtoon, homoseksueel of `anders` is).
Oppervlakkig gezien misschien waar, maar te mager om ongewenst gedrag mee te bestrijden.
Anderzijds moet ook gezegd worden dat de populatie jonge militairen niet de makkelijkste is, en dus ook vatbaar voor intimidatie en ander ongewenst gedrag.


Commandanten, onderofficieren, maar eigenlijk alle leidinggevenden, moeten daarom beseffen dat ze pedagogische / agogische kwaliteiten in huis moeten hebben en soms als een jeugdhulpverlener (ik zou de term jongerenwerker gebruiken niet met iedereen is iets mis) moeten acteren.


Een cultuurverandering komt helaas echter niet tot stand door oekazes (afgedwongen beleid) van `bovenaf`.
Het belang en de zin van een verandering dient eerst ingezien te worden en dan te leiden tot fundamentele aanpassingen van de opleidingen en het beoordelingssysteem, in de eerste plaats voor alle leidinggevenden.


Zo zal veel aandacht geschonken moeten worden aan het `lokale` niveau (de werkvloer) en aan de verdere implementatie van de beoogde cultuuromslag ( ook in alle overlegstructuren etc) met een duurzaam karakter. Dit onderwerp mag niet afgedaan worden een werkgroepje hier, een symposiumpje daar en het aanwijzen van een generaal.


Naar aanleiding van de 4 concrete aanbevelingen van de Commissie ( drie voor de korte en één voor de lange termijn ) de volgende vragen:


Aanbeveling 1: gedragsnormen binnen de krijgsmacht moeten expliciet worden geformuleerd, gecommuniceerd, toegepast en gehandhaafd.
Wanneer kan de Kamer concrete voorstellen inzake aanpassing gedragscode, alcohol- en drugsbeleid verwachten?
Wanneer kunnen wij een nota n.a.v Verslag op de aanpassing van de Militaire Ambtenaren Wet ontvangen? ( regelgeving verplichte drugscontrole is hier ook in opgenomen). Ook tijdens een demissionair bewind kunnen deze werkzaamheden uiteraard met de grootste spoed doorgang vinden.


Aanbeveling 2: de verantwoordelijkheid en de zorg voor de integriteit liggen primair bij de lijn, bij leidinggevenden op alle niveaus.
Op welke wijze zal de Staatssecretaris er zorg voor dragen dat er ook in de beoordelingen substantieel aandacht besteedt zal worden aan het sociaal leiderschap? Beoordelingen vormen NU een punt van zorg omdat ze amper of maar ten dele worden uitgevoerd.


Aanbeveling 3: de organisatie van de integriteitzorg dient te worden omgevormd tot een georganiseerd vangnet van onafhankelijke professionals.
Voorzitter de PvdA steunt de principieel keus om de integriteitzorg - waaronder het systeem van ( versterking en onafhankelijkheid van de ) vertrouwenspersonen - uit de militaire hiërarchie te halen en dit onder de secretaris-generaal te ressorteren, waardoor de onafhankelijkheid gewaarborgd is. Maar dit heeft uiteraard alleen waarde, wanneer de SG ook in staat wordt gesteld - met de benodigde instrumenten en middelen - om dit te kunnen uitvoeren. Op welke - ik zou zeggen - korte termijn - kan de Staatssecretaris de Kamer hierover informeren. Eveneens een jaarlijkse rapportage terugkoppeling.
(Stel jij hiervoor dat de huidige vertrouwenspersonen uit de organisatie getrokken worden en dat deze dan rechtstreeks onder SG gaan opereren, ook de militaire vertrouwenspersonen die nog steeds in het zelfde uniform rondlopen? Onafhankelijkheid kan mijns inziens alleen buiten de organisatie gewaarborgd worden en dan nog is het degene die betaald die bepaald.)


Aanbeveling 4: management en organisatie moeten zodanig worden aangepast dat ze een veilige en beschermde werksfeer bevorderen.
De PvdA heeft behoefte aan oplossingen en gezien de vele rapporten die al in laden liggen opgestapeld, kan een inventarisatie snel leiden tot concrete acties. Wanneer te verwachten?


Wat wordt er gedaan met alle feiten en meldingen van persoonlijke en/of vertrouwelijke aard die in het kader van dit onderzoek (incl. via het ingestelde Meldpunt) zijn en nog worden verzameld en overhandigd aan de SG?
Verneem graag op welke termijn de SG dit gaat afhandelen en met welke capaciteit dit gaat gebeuren. Mag ik ervan uitgaan dat hier spoed achterzit?


Ook vwb de kosten voor uitvoering van de verschillende aanbevelingen, verwacht de PvdA veel eerder een antwoord naar de Kamer dan in het eerste kwartaal van 2007.
De organisatie heeft al vele rapporten in laden liggen met soortgelijke aanbevelingen, dus de schrik is er wel af!


Overige


1) De goed lopende en goed beoordeelde cursus "Respectvol Samenwerken" moet voor alle leidinggevenden verplicht worden gesteld, en daarom worden uitgebreid.
(pluspunt voor de conduitestaat!)


2) In de Sociaal Medische Teams (SMT`s) dient afgesproken te worden hoe er omgegaan wordt met (signalen van) ongewenst gedrag en het beroepsgeheim. Dit laatste mag geen excuus zijn om iets niet te melden.


3) Gehele systeem van integriteitzorg is omvangrijk, lappendeken en betrokkenen werken langs elkaar heen: drie formele meldingsroutes voor ongewenst gedrag naast systeem van vertrouwenspersonen naast ombudsfunctie IGK. Negatief eindoordeel van de Commissie.


Het is duidelijk dat de positie van de Inspecteur Generaal niet onafhankelijk is en dat daarnaast de ombudsman functie NIET uit de verf komt. Zou wel eens willen weten wie er naar de Zwaluwenberg komt om bij de "Ombudsman" zijn / haar verhaal te doen en wat er dan daarna concreet mee gebeurd? Wat is de missie visie en het daaruit voortvloeiende beleid van de IGK binnen de bij wet vastgestelde taakopdracht. Voorbeeld hebben we de IGK ingesteld om medailles aan burgers in het buitenland uit te reiken of moet een beetje generaal van het Korps dit zelf ook op kunnen lossen.
De PvdA is al langere tijd van mening dat de IGK niet onder de bewindslieden moet ressorteren, maar een onafhankelijk positie dient in te nemen, waarbij ook de Kamer in haar controlerende taak gebaat is.


4)Werving vrouwen voor cq. doorstroming vrouwen naar hogere rangen is wenselijk, maar schiet tekort. Wat gaat de Staatssecretaris hieraan doen? Overigens tonen recente cijfers aan dat er een daling van de instroom - doorstroom van vrouwen plaatsvindt.


5) Op welke wijze Centrales van Overheidspersoneel en medezeggenschap betrekken?


Concluderend:

De PvdA is van mening dat de Staatsecretaris zijn huiswerk onvoldoende heeft gedaan, zich in de reactie op het Rapport verschuilt achter lijnfunctionarissen en een stuurgroep.
Kortom: een strak regiem van huiswerkbegeleiding voor de Staatssecretaris is op zijn minst noodzakelijk.


Met vriendelijke groet,


Chantal Linnemann

Secretaresse Voorlichting


Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid

Plein 2

K 104

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Tel: 070 318 2694

Fax: 070 318 2800

c.linnemann@tweedekamer.nl