Ministerie van Financiën

Speech ter gelegenheid van het Eumedioncongres

toespraak | 18-10-2006 | Erasmuscongrescentrum, Minister

Speech ter gelegenheid van het Eumedioncongres met als onderwerp "Aandeelhoudersactivisme en de uitwerking hiervan op het Nederlandse bestuursmodel" op woensdag 18 oktober 2006 (13:00 uur, indicatief aanvangstijdstip) Erasmuscongrescentrum te Rotterdam. Aansluitend ruimte tot het beantwoorden van vragen.

AANDEELHOUDERS EN BESTUURDERS: CONFLICT- OF SAMENWERKINGSRELATIE?

Dames en heren,

Jarenlang heeft Rients Abma mij geprobeerd uit te leggen hoe de wereld van corporate governance in elkaar zit. Hij deed dat gevraagd en ongevraagd. Hij schreef vroeger ook mijn speeches. Vandaag zijn de rollen omgedraaid en moet hij luisteren.

Het kan geen kwaad als op een bijeenkomst van een lobby-organisatie ook wat "objectieve" overheidsinformatie de revue passeert. U zult mij vandaag geen partijpolitieke uitspraken horen doen, ondanks de komende verkiezingen. Ik zal beleggers dus niet kwalificeren als sprinkhanen. Van sprinkhanen weet ik eerlijk gezegd ook niet zoveel. Ik weet alleen dat ze groen van kleur zijn en niet blauw/oranje.

Aandeelhouders en bestuurders zijn ons thema vanmiddag. Een bijzonder actueel thema. De media staan bol van onenigheid tussen beide. Onenigheid en het hebben van meningsverschillen is niet per se iets negatiefs. We hebben jarenlang ingezet op de dialoog tussen aandeelhouders en bestuurders.
Aandeelhouders dienen een volwaardige gesprekspartner te zijn voor het bestuur en omgekeerd. Goede corporate governance staat bij een evenwichtige rolverdeling tussen beide.

Recent hebben we gevallen gezien van langdurige en openlijke onenigheid tussen bestuurders en aandeelhouders. Daarbij wist geen van beide de onderlinge strijd snel te beslechten. Ik beschouw dat als een signaal dat bestuurders en aandeelhouders in Nederland redelijk aan elkaar gewaagd zijn. De onbalans die er jaren geleden was lijkt dus te zijn omgeslagen in een zekere balans. Geheel in de lijn van de Code, die spreekt over checks and balances.

Het hebben van meningsverschillen kan ook negatief uitpakken. Het kan ontaarden in machtstrijd en in loopgravenoorlogen. Het constructieve van het voeren van een dialoog en het elkaar wijzen op mogelijke fouten, verandert dan ineens van karakter. Het wordt destructief en is gericht op elkaar zo veel mogelijk schade te berokkenen.

In de pers krijgt een ruzie helaas meer aandacht dan een vriendschap. Afgaand op de berichtgeving in de media lijkt het alsof in bijna alle beursondernemingen onenigheid bestaat tussen het bestuur en de aandeelhouders. De schijn bedriegt echter. Het gaat slechts om enkele beursvennootschappen.

Die kleine groep vennootschappen waarbij onenigheid bestaat, lijkt een gemeenschappelijke noemer te hebben.

Het gaat vaak:
o om bedrijven waar de resultaten tegenvallen, wat vaak tot uitdrukking komt in een lage beurskoers.
o of om bedrijven waarvan de strategie omstreden is.

Over goed presterende en efficiënt geleide bedrijven met een heldere onomstreden strategie lees je eigenlijk veel minder. Terwijl dit wel 99% van de ondernemingen betreft. In 99% van de gevallen staan bestuurders van ondernemingen niet lijnrecht tegenover hun aandeelhouders. Daar werkt men samen.

Ik wil even stilstaan bij de verschillende verantwoordelijkheden van bestuurders en aandeelhouders.

Het bestuur heeft tot taak te "besturen". Zij is met de dagelijkse leiding belast. Het bestuur heeft als doel het belang van de onderneming op lange termijn, vooral door het maken van winst, te waarborgen.
Aandeelhouders zijn primair gericht op het behalen van rendement. Het kan gaan om rendement op de lange termijn, maar zeker ook op korte termijn. Elke belegger heeft, net als ieder bestuur, een eigen strategie om rendement te halen.

De belangen van bestuurders en aandeelhouders zijn dus niet hetzelfde. Maar ze liggen wel in elkaar verlengde. Zowel aandeelhouders als bestuurders varen het beste bij een goed presenterende onderneming. U zult inmiddels wel begrijpen dat mijn voorkeur uitgaat naar bestuurders en aandeelhouders die met elkaar samenwerken. Een goede onderlinge relatie doet recht aan ieders belangen.

Goede samenwerking verlangt openheid. En openheid noemen we in corporate governance termen: transparantie. Voor een open dialoog is er transparantie van zowel bestuurders als aandeelhouders nodig. Om de transparantie te bevorderen is nog recent nieuwe wetgeving tot stand gebracht. Ik heb het bijvoorbeeld over de nieuwe Wet melding zeggenschap, die sinds de eerste van deze maand van kracht is. Deze wet verplicht aandeelhouders om zich vaker dan in het verleden bij de AFM bekend te maken. Ook de veel bekritiseerde hedgefunds zullen zich vaker bij de AFM moeten melden.

Ook de Wet toezicht financiële verslaggeving draagt bij aan transparantie. Deze wet zal op 1 januari a.s. inwerking treden. De Wet toezicht financiële verslaggeving zal er aan bijdragen dat de kwaliteit van de financiële verslaggeving van Nederlandse beursvennootschappen verder verbetert. En dat beleggers op de getrouwheid van de financiële verslaggeving kunnen vertrouwen. Transparantie via de financiële verslaggeving kan namelijk alleen worden bereikt, als de verslaggevingvoorschriften door de rapporterende beursvennootschappen worden nageleefd.

Verder is er natuurlijk de marktmisbruikwetgeving. Deze wetgeving draagt bij aan een goede informatievoorziening richting de markt. Marktmisbruikregels worden mijns inziens vaak onterecht aangezien als sta-in-de-weg voor een directe dialoog tussen aandeelhouders en bestuurders.

Ik wil duidelijk zijn hierover: 1 op 1 gesprekken tussen aandeelhouders en bestuurders zijn toelaatbaar. Hetzelfde geldt voor contacten tussen het bestuur en analisten, journalisten, en credit rating agencies.
De Nederlandse wetgeving biedt die ruimte en onderkent, zij het wat stilzwijgend, het belang van een goede dialoog tussen aandeelhouders en bestuurders. Er wordt in dit verband ook wel gesproken van investor relations.

De contacten stellen het bestuur in staat om het potentieel van toekomstige bedrijfsactiviteiten af te tasten, of om het eigen imago te versterken bij aandeelhouders. Aandeelhouders kunnen op hun beurt hun visie ten aanzien van de te varen koers naar voren brengen.

De zaken komen echter anders te liggen als er bij de contacten tussen het bestuur en de aandeelhouders koersgevoelige informatie wordt uitgewisseld. Dan ontstaat er een plicht om informatie direct publiekelijk te maken, door middel van een persbericht.

Het is niet altijd duidelijk wanneer er concreet sprake is van koersgevoelige informatie bij een dialoog tussen bestuur en aandeelhouders en hoe daar mee om moet worden gegaan. Volgens velen is die onduidelijkheid de kern van het probleem. De AFM heeft met haar workshops voor o.m. bestuurders die onduidelijkheid al ten dele weggenomen. Ik roep bestuurders en aandeelhouders op om zelf afspraken te maken over onderlinge één-op-één-contacten. Van mijn kant zal ik samen met de AFM nog eens bekijken of het mogelijk is ook vanuit de overheid meer guidance te geven.

Ten slotte biedt ook de code Tabaksblat, al jarenlang een van de beste paarden van stal, een goed kader voor een samenwerkingsrelatie tussen bestuur en aandeelhouders.
Zo bevordert de code het stemmen op afstand. Dat vergroot de betrokkenheid van aandeelhouders bij de vennootschap en haar bestuur en de legitimiteit van de formele aandeelhoudersvergadering. Ook gaat de code uit van een gelijke informatievoorziening voor aandeelhouders.

Verder ziet de code de dialoog tussen bestuurders en beleggers als instrument om de naleving van de code te bevorderen.

Helaas wordt de Code Tabaksblat minder bejubeld dan bij haar inwerkingtreding. Sommigen willen thans de Code afgezwakt of zelfs ingetrokken hebben. Ik deel die wens niet. De heren Tabaksblat en Frijns ook niet vermoed ik. Daarnaast is het zo dat bedrijven de Code goed naleven.

Wie heeft er dan kritiek en waarom eigenlijk?
Wie de code afwijst, kiest in feite voor excessen. Wie is er voor excessen?
Wie is er voor bestuurdersbeloningen en dividenden die niet transparant zijn en niet in verhouding staan tot de prestaties? Wie is er voor commissarissen die onvoldoende onafhankelijk zijn of deskundigheid ontberen?
Wie wil er terug naar het old-boys network?

Het beeld wordt in de pers soms opgeroepen dat de code alleen voor lasten en regeldruk voor bestuurders zorgt. Dit beeld behoeft nuancering. De code bevat geen regels, ze biedt juist vrijheid. Dit wil niet zeggen dat de Code vrijblijvend is, integendeel! Het benutten van vrijheid vereist verantwoordelijkheid.

De grootste verantwoordelijkheid ligt misschien wel bij die aandeelhouders die de toepassing van de code door de beursvennootschap moeten beoordelen. Het is aan aandeelhouders om daar serieus mee om te gaan. Zij maken of breken het bestaansrecht van de Code.

Ik heb de indruk dat de kritiek op de code Tabaksblat ook voortkomt uit een angstig oranjegevoel. Uit een terugverlangen naar een afzonderlijke en kleine Nederlandse kapitaalmarkt. Die gesloten Nederlandse kapitaalmarkt bestaat allang niet meer en we moeten die ook niet terugwillen. In 2005 kwam 80% van de beleggers in Nederlandse bedrijven uit het buitenland.

We maken deel uit van een internationale kapitaalmarkt. Die kapitaalmarkt biedt nieuwe kansen. Kansen die door Nederlandse ondernemingen ook benut worden. Het overgrote deel van de omzet wordt door Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen in het buitenland behaald.

Nederlandse ondernemingen hebben het afgelopen decennium veel overnames gedaan in het buitenland. Dankzij de open internationale kapitaalmarkt hebben Nederlandse bedrijven de mogelijkheid om goedkoop buitenlands kapitaal aan te trekken.

Dit geeft een positief effect op de economie en de werkgelegenheid. Het terugdraaien van de klok en teruggaan naar een situatie waarin aandeelhouders monddood zijn is niet de oplossing. We kunnen beter leren van actieve aandeelhouders dan ze te negeren. Je kunt beter oproepen tot het voeren van een goede dialoog dan op voorhand het bestuur gelijk geven. De markt moet zijn dynamiek behouden. De politiek waakt en grijpt alleen in als het fout gaat.

Laten we dus niet angstig zijn, maar de kansen die de internationale kapitaalmarkt biedt benutten. Van mijn kant zal ik dit doen door te werken aan een aantrekkelijk vestigings- en investeringsklimaat in Nederland. Zo is mijn wetsvoorstel Werken aan Winst, met een verlaging van het alg. Vpb-tarief naar 25,5 % en de introductie van een R & D box en een Rente box, aanvaardt door de Tweede Kamer. Maar ook een modern, flexibel en internationaal concurrerend vennootschapsrecht blijft van belang.

Bestuurders en aandeelhouders kunnen aan het vestigingsklimaat bijdragen door in een effectieve samenwerkingsrelatie ervoor te zorgen dat Nederlandse ondernemingen goed blijven presteren. Een continue dialoog tussen markt en overheid biedt de mogelijkheid gezamenlijk kansen te herkennen en verzilveren.

Ik kom nu tot een afronding.

Eumedion bestaat onder haar nieuwe naam nog niet zolang, maar heeft inmiddels in Den Haag al een vaste, volwaardige rol als belangbehartigende organisatie weten te verwerven. Het heeft ertoe geleid dat er inmiddels een goed evenwicht is ontstaan tussen de organisaties die het bestuur vertegenwoordigen (VNO-NCW en de VEUO), organisaties die werknemers vertegenwoordigen (de vakbonden) en organisaties die de aandeelhouders vertegenwoordigen (Eumedion en de VEB). Ik juich dit toe.

We zijn het lang niet altijd met de opvattingen van de verschillende organisaties eens. Maar ik moet toegeven dat het regelmatig voorkomt dat één van organisaties met een opmerking of suggestie komt waar mijn medewerkers en ik nog niet aan hadden gedacht. Dit komt de kwaliteit van het overheidsbeleid alleen maar ten goede!

Bedankt voor uw aandacht