Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk : DL. 2006/2563
datum : 18-10-2006
onderwerp : Onderzoeksrapport brede weersverzekering bijlagen : 1

Geachte Voorzitter,

Tijdens het Algemeen Overleg weerschade van 19 januari jl. heb ik u toegezegd het Landbouw Economisch Instituut (LEI) onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van een brede weersverzekering die risico's zoals storm, hagel, regen, sneeuw, vorst en droogte dekt. Het LEI heeft dit onderzoek samen met het Nederlandse IRMA (Institute for Risk Management in Agriculture) uitgevoerd. Het onderzoeksrapport zend ik u bij deze toe.

In het onderzoek is gekeken naar de theoretische aspecten die het mogelijk maken om al dan niet tot een brede weersverzekering te komen en is er een stakeholderanalyse uitgevoerd onder sectorvertegenwoordigers en verzekeraars.

Voordat ik inga op de conclusies die de onderzoekers trekken, geef ik u een korte schets van de nationale en de EU-context waarbinnen we het thema risicoverzekeringen moeten bezien.

Voor het kabinet is en blijft de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven het uitgangspunt. Het kabinet heeft op 5 juli 2006 zijn standpunt over het rapport van de Commissie Tegemoetkomingen bij Rampen en Calamiteiten bekendgemaakt (Kamerstuk 2005-2006, 29668, nr. 11, Tweede Kamer). Essentieel daarin is dat de verantwoordelijkheid voor het verzekeren van calamiteiten primair ligt bij de marktpartijen, maar een optreden van de overheid als herverzekeraar wordt niet bij voorbaat uitgesloten.

In Nederland is er (nog) geen brede weersverzekering op de markt die alle genoemde risico's afdekt. Bij de bestaande regenschadeverzekeringen hebben anno 2006 zich 747 bedrijven verzekerd tegen regenschade. De totale verzekerde waarde bedraagt circa EUR 149 miljoen. In Nederland werken momenteel respectievelijk de fruitteelt- en de boomteeltsector aan initiatieven voor een vorstschadeverzekering en een sneeuwschadeverzekering naar aanleiding van schade-incidenten in 2005.

Op EU-niveau wordt de discussie over risicoverzekeringen vanuit verschillende hoeken gevoerd. Redenen hiervoor zijn onder andere de ontwikkelingen in WTO-verband en de hervormingen van het GLB. Verschillende lidstaten hebben voorstellen gedaan om de publieke financiering van risicobeheerinstrumenten te vereenvoudigen. Het krachtenveld in de EU lijkt met de toetreding van de nieuwe lidstaten te zijn verschoven in de richting van meer voorstanders van publieke interventie bij risicobeheer. Met het oog op harmonisering van het EU-instrumentarium en het level playing field acht ik het van belang deze ontwikkelingen scherp te volgen en mee te nemen in de verdere afwegingen op dit terrein.

Om inzicht te krijgen in de visies, belangen, wensen en ambities van klantgroepen of sectoren en verzekeraars rond een brede weersverzekering heeft het LEI gesprekken gevoerd met vier agrarische verzekeraars en met vertegenwoordigers van de sectoren akkerbouw, vollegrondsgroente, bloembollen, fruitteelt, boomkwekerij en glastuinbouw.

Hieronder geef ik de conclusies van het LEI kort weer:
1. Hagelschade, stormschade en regenschade zijn in Nederland op de markt verzekerbaar. Vorstschade is beperkt verzekerbaar en droogte en sneeuwvalschade zijn niet verzekerbaar.

2. Draagvlak voor een brede weersverzekering is niet in alle sectoren aanwezig. Met name glastuinbouw en bloembollensector staan hier niet positief tegenover. De verhouding tussen premie en risicobeleving is cruciaal.

3. Voor verzekeraars spelen verzekerings- en markttechnische aspecten eveneens een rol. Het ontbreekt aan voldoende statistische gegevens en de marktpotentie wordt door verzekeraars laag ingeschat.

4. In de huidige situatie komt er geen brede weersverzekering op de markt zonder steun van de overheid.

5. Sectorvertegenwoordigers en verzekeraars staan positief tegenover een brede weersverzekering als de overheid financiële rugdekking geeft. Het ideaalplaatje is een algemene basisverzekering voor alle weerschade in alle open teelten met een hoog deelnamepercentage en een lage instapdrempel gericht op het overbruggen van continuïteitsproblemen als gevolg van calamiteiten.

6. Als de overheid een bijdrage levert aan een verzekering zal de premie omlaag kunnen. Een verzekering maakt zodoende meer kans. De overheid kan steun geven door de premies te subsidiëren of door een herverzekering aan te bieden. In het laatste geval beperkt de bijdrage van de overheid zich tot een overmatige calamiteit. Het initiatief voor een verzekering moet afkomstig zijn van de sector en de verzekeraars. Financiële rugdekking van de overheid wordt daarbij door de sector noodzakelijk geacht. In onderlinge samenspraak zou gewerkt kunnen worden aan een concreet product waar voldoende draagvlak voor is.

In grote lijnen concludeert het LEI dus dat een brede weersverzekering haalbaar is, indien de overheid daarbij een nadrukkelijke rol vervult. Ik deel deze conclusie met de kanttekening dat ondersteuning vanuit de overheid niet vanzelfsprekend een financiële hoeft te zijn.

Onder de volgende voorwaarden ben ik graag bereid mijn bijdrage te leveren:

* Het initiatief voor een verzekering dient van de sector afkomstig te zijn.

* Steun voor risico's die nu reeds privaat verzekerbaar of die in principe verzekerbaar zijn in de markt moet worden uitgesloten. De 'onverzekerbaarheid' moet helder onderbouwd naar voren komen. De opzet mag niet in strijd zijn met het mededingingsrecht.
* Er moet sprake zijn van een brede weersverzekering in die zin dat alle weersrisico's onder de dekking vallen waar de sectoren in de open teelten (akkerbouw, vollegrondsgroenten, bloembollen, fruitteelt, boomkwekerij) mee geconfronteerd worden. Er mogen geen sectoren of weersrisico's worden uitgesloten.
* Marktpartijen moeten een groot deel van het risico zelf dragen.
* Het voorstel moet een calamiteitenverzekering betreffen, geen inkomensverzekering.

* Een eventuele overheidsbijdrage moet voldoen aan de Europeesrechtelijke staatssteunkaders.

Onder deze voorwaarden ben ik bereid mee te werken aan de totstandkoming van een brede weersverzekering. Het is echter aan de sector om deze weersverzekering daadwerkelijk tot stand te brengen. De eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven is en blijft het uitgangspunt.

Ik zie het initiatief van de sector met belangstelling tegemoet.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman