Gemeente Amsterdam



Brede aanpak tegen radicalisering

18 oktober 2006
-
Hans Joosten
Voor het terugdringen van radicalisering is zowel een repressieve als preventieve aanpak nodig. De gemeente moet daarbij nauw blijven samenwerken met partners als de politie en het openbaar ministerie, evenals met scholen, moskee-besturen, en het welzijnswerk. Dat stelt burgemeester Cohen namens het Amsterdamse college van B&W bij het in ontvangst nemen van het onderzoeksrapport "Processen van radicalisering: Waarom sommige Amsterdamse moslims radicaal worden". Dit onderzoek is uitgevoerd door J. Tillie en M. Slootman van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES, onderdeel van Universiteit van Amsterdam) in opdracht van de gemeente Amsterdam.

De gemeente Amsterdam richt zich op zowel rechts- als links-extremistische radicalisering. Omdat Amsterdam met de islamistische vorm de minste ervaring heeft, is in 2005 aan het IMES opdracht gegeven tot dit onderzoek. Volgens het IMES komt radicalisering voort uit enerzijds een zeer orthodoxe geloofsinvulling, anderzijds uit de gedachte dat politiek en samenleving in Nederland onrechtvaardig omgaan met moslims en dat de islam hierdoor bedreigd wordt.

Moslims die deze religieuze en politieke denkbeelden sterk combineren, hebben een verhoogde kans te radicaliseren. Zo'n twee procent van de Amsterdamse moslims voldoet aan deze kenmerken en is dus het meest ontvankelijk voor radicalisering, aldus de onderzoekers. Het meest vatbaar voor radicalisering zijn jongeren in de leeftijd van 16-18 jaar, met een middelbaar opleidingsniveau, sterke verbondenheid met etnische groep en een sterk gevoel van discriminatie, groot politiek wantrouwen en sociaal isolement.

Belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat orthodoxie niet automatisch leidt tot politieke onvrede (en dus tot mogelijke radicalisering) en andersom. Iemand die orthodox is, is dus niet vaker dan anderen gevoelig voor radicalisering.

De IMES-onderzoekers doen in hun onderzoek aanbevelingen om radicalisering te voorkomen:

Vergroot het maatschappelijk vertrouwen (onder andere door discriminatie aan te pakken en negatieve bejegening van de islam tegen te gaan);

Vergroot het politieke vertrouwen (zoals door versterking van het maatschappelijk middenveld)

Vergroot de religieuze weerbaarheid (o.a. door diversiteit van islam zichtbaar te maken).

Op basis van contacten met een groep jongeren die al geradicaliseerd zijn, concludeert het IMES dat doorbreking van isolement ervoor kan zorgen dat het bij radicale denkbeelden blijft, en geen extremistische acties worden ondernomen. Ook de ondersteuning van moskeeën in de omgang met radicaliserende jongeren past in dit kader, aldus het IMES.

Burgemeester Job Cohen: "Het IMES-onderzoek maakt duidelijk hoe complex radicalisering is, en hoe ongrijpbaar op individueel niveau. Toch heeft de overheid mogelijkheden om in te grijpen. De uitkomsten zijn een steun in de rug van onze aanpak: de combinatie van `hard' en `zacht'. Het stellen van grenzen en eisen en tegelijkertijd investeren in de sociale cohesie, wat de hoofdlijn is van het actieplan `Wij Amsterdammers'. Daarmee werken we aan de voedingsbodem voor radicalisering. Voor concrete, individuele gevallen zetten we een informatiehuishouding op. Door een tijdige signalering en effectieve interventies kunnen we daar wat aan doen".

Wethouder Ahmed Aboutaleb (Jeugd, Onderwijs): "Al langer staat de aanpak van radicalisering hoog op de agenda van dit college. Zo ondersteunen we bijvoorbeeld scholen, want het zijn de leraren en welzijnswerkers die voor de opgave staan om hiermee om te gaan. Waarbij ook zaken die zich op het internationale toneel afspelen een grote impact kunnen hebben in onze stad. Dit onderzoek beantwoordt nog niet alle vragen maar we kunnen het gebruiken om onze aanpak verder aan te scherpen'.

Het college van B&W heeft gisteren ingestemd met het `Beleidskader informatiehuishouding radicalisering' (onderdeel van actieprogramma Wij Amsterdammers), waarin is aangegeven hoe met concrete gevallen van radicalisering wordt omgegaan. Kern daarvan is het tijdig signaleren van personen die (dreigen te) radicaliseren, in combinatie met passende interventies. Daartoe is er een casusoverleg, waarin de diverse betrokken instanties concrete gevallen bespreken. Ook is er een Amsterdams Onderwijsadviespunt Radicalisering opgericht om scholen te ondersteunen bij radicalisering. Interventies om radicalisering tegen te gaan zijn zowel preventief (zoals gesprekken met instanties, moskeeën), curatief (zoals gesprekken met jongeren en ouders, het aanbieden van stage- en opleidingsplekken) als repressief (informeren van politie en justitie zodat strafrechtelijk onderzoek kan starten).

Samenvattend is de Amsterdamse aanpak van radicalisering als volgt:

- Wij Amsterdammers houdt zich bezig met een brede preventieve aanpak die zich richt op de voedingsbodem voor radicalisering in de Amsterdamse samenleving;

- De informatiehuishouding richt zich op specifieke en actuele signalen van mogelijke radicalisering, en ontwikkelt interventies die de waargenomen radicalisering zou moeten keren;

- Het Contra Terreuroverleg (CTO) tussen politie, justitie en gemeente is verantwoordelijk voor die gevallen waarin er gehandeld wordt vanuit een radicale ideologie. Het gaat bijvoorbeeld om het opstellen van een testament, bezoeken van opleidingskamp of het bezit van werkschriftjes over het maken van explosieven. In deze gevallen kan de aanpak bestaan uit het persoonsgericht verstoren;

- Wanneer er relevante strafbare feiten worden vastgesteld dan valt het onder de aanpak van politie en justitie. De gemeente heeft daarin geen rol. Vaak zullen deze personen ook in de belangstelling staan bij de AIVD.