Rijksuniversiteit Groningen

Groningse gezondheidszorg bepaald door strijd tegen ziekten

Datum: 19 oktober 2006

De meeste ontwikkelingen in de gezondheidszorg in Groningen in de periode 1800-1870 kunnen gekoppeld worden aan de bestrijding van epidemieën en besmettelijke ziekten. Al vroeg in de negentiende eeuw ontstonden nieuwe collectieve regelingen en voorzieningen. In de stad Groningen ontstonden al in de eerste helft van de negentiende eeuw belangrijke voorzieningen om ernstige (volks)ziekten te weerstaan. Vooral tyfus was de katalysator, cholera veel minder. Ook de endemische ziekten pokken en malaria waren aanjagers van regelingen en voorzieningen en, minder grootschalig, hondsdolheid en syfilis. De motieven voor collectieve voorzieningen waren angst voor besmetting, armoedepreventie, instandhouding van werkgelegenheid en economische bedrijvigheid, stadstrots en inkomsten voor de stadskas. De beroepsbeoefenaren, vooral de medici, waren nauwelijks initiatiefnemers in de collectieve sector.

Promovendus Minie Baron onderzocht het hele gebied van de gezondheidzorg in de stad Groningen: de reguliere curatieve zorg, irreguliere hulpverleners en openbare gezondheidszorg. Zij bekeek welke hulp beschikbaar was, in hoeverre deze zorg werd aangeboden als collectieve voorzieningen en wat de aanleiding en motivatie was om deze tot stand te brengen. Ook bestudeerde zij welke bevolkingsgroepen van welke voorzieningen konden profiteren. Er is aandacht voor drie nieuwe ziekenhuizen, de verpleging in de ziekenzalen van de armhuizen, de ontwikkelingen in de Groningse krankzinnigenzorg, de nieuwe infrastructurele voorzieningen (begraafplaatsen, riolering, waterpompen en publieke privaten), de regelingen ten behoeve van de bestrijding van de besmettelijke ziekten en de verwijdering en verwerking van vuilnis en mest. Ook is het stadsbeleid inzake de bestrijding van epidemieën van malaria en cholera onder de loep genomen. In het kader van de beschikbare hulp heeft zij in kaart gebracht hoeveel medici, chirurgijns, apothekers, drogisten, vroedvrouwen en tandmeesters in de stad werkzaam waren en welke maat­ schappelijke en professionele elementen van belang waren voor de praktijkopbouw.

Minie Baron (Appelscha, 1949) studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze is werkzaam in de gehandicaptenzorg bij MEE Friesland als staffunctionaris van het Kenniscentrum. /GG

Datum en tijd

19 oktober 2006, 16.15 uur

Promovendus

mw. W. Baron

Proefschrift

'In het belang en de welvaart van alle ingezetenen' Gezondheidszorg in Groningen 1800-1870

Handelsuitgave

Koninklijke Van Gorcum, Assen, Groninger Historische Reeks, ISBN 90 232 4271 8, prijs 39,95 euro

Promotor

prof.dr. P. Kooij

Faculteit

letteren

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Informatie

Minie Baron, tel. (058)284 49 44 (werk), e-mail: m.baron@meefriesland.nl