MEMO/06/393
Brussel, 24 oktober 2006
Antwoorden van de Commissie
1. Wat is het antwoord van de Commissie op het verslag van de
Rekenkamer?
De Commissie vindt dat de Rekenkamer waardevolle inzichten heeft
verschaft in de manier waarop het geld van de EU wordt beheerd en
verheugt zich over haar gunstige beoordeling van de recente
verbeteringen. Sommige kritiek van de Rekenkamer is volgens haar
echter overdreven streng en zelfs aanvechtbaar, voornamelijk wat de
controlemechanismen van de uitgaven voor landbouw, de structuurfondsen
en onderzoek betreft. De Commissie betreurt in het bijzonder dat de
Rekenkamer geen rekening houdt met het meerjarige karakter van de
EU-programma's en met het feit dat er effectieve
terugvorderingsmechanismen bestaan, die echter aan het einde van
projecten worden toegepast. Dankzij deze mechanismen kon de Commissie
in 2005 in totaal EUR 2,170 miljard euro recupereren .
2. Hoe reageert de Commissie op de opmerkingen van de Rekenkamer over
het nieuwe boekhoudsysteem van de EU?
De Commissie is erin geslaagd om op korte tijd haar boekhoudsystemen
compleet te hervormen. De onvermijdelijke kinderziekten moeten worden
aangepakt, maar de Commissie is het met de Rekenkamer eens dat deze de
algehele betrouwbaarheid van de rekeningen niet in het gedrang
brengen.
3. Hoe reageert de Commissie op de opmerkingen van de Rekenkamer over
de overschatting van de netto-activa in de balans?
Volgens de Commissie betreft het hier niet-materiële fouten
(accountants bestempelen fouten die in totaal tot 1% van de
ontvangsten uitmaken als materieel). Het netto-effect van de
overschatting bedroeg volgens ramingen van de Rekenkamer 314 miljoen
euro, d.i. 0,5% van de totale netto-activa! De cijfers van de
Rekenkamer zijn bovendien een extrapolatie op basis van een relatief
beperkte steekproef.
4. Waarom moet de Rekenkamer volgens de Commissie haar gevolgde
methode verbeteren?
De Commissie heeft het moeilijk met het feit dat de Rekenkamer
foutenpercentages extrapoleert op basis van geïsoleerde fouten in
kleine steekproeven. De Commissie blijft er onverminderd een
nultolerantie voor fouten op nahouden, maar geen enkele organisatie
kan een foutenpercentage van nul bereiken. De Commissie is van oordeel
dat het opsporen van geïsoleerde fouten weinig of geen meerwaarde
heeft voor het verbeteren van het financieel beheer van de middelen
van de EU.
De Commissie verheugt er zich dan ook over dat de Rekenkamer
recentelijk heeft gekozen voor een globalere beoordeling van de
financiële beheerssystemen van de EU. Niettemin vindt zij dat de
Rekenkamer meer zou moeten bekijken hoe de controlemechanismen werken
en hoe deze kunnen worden verbeterd, zodat de Europese
belastingbetaler er zeker van kan zijn dat fouten worden ontdekt en
onterecht betaalde bedragen worden teruggevorderd. De Commissie is
voorts nadrukkelijk de mening toegedaan dat de controles in verhouding
moeten staan tot het risico, anders worden zij prohibitief duur.
5. Welke rol hebben de lidstaten in het controleproces?
Volgens de Commissie moeten de lidstaten, die toch 76% van de
EU-begroting uitgeven, meer verantwoordelijkheid krijgen in het
proces. De Commissie verheugt zich erover dat de lidstaten ermee
hebben ingestemd om jaarlijkse controleverslagen en verklaringen af te
geven over de uitgaven voor de structuurfondsen en landbouw. De
Commissie verwacht dat dit zal leiden tot een betere controle op de
manier waarop EU-middelen worden besteed op nationaal niveau, zijnde
het niveau waarop het merendeel van de kritiek van de Rekenkamer
betrekking heeft.
6. Wat doet de Commissie om de situatie te verbeteren?
De Commissie streeft ernaar om tegen 2009, wanneer haar ambtsperiode
afloopt, een volledig positieve betrouwbaarheidsverklaring te
verkrijgen. Zij heeft daartoe een aantal maatregelen genomen
(`Actieplan voor een geïntegreerd internecontrolekader'), waaronder
het vereenvoudigen van de regels die op de uitgaven van toepassing
zijn en het integreren van de controles van de lidstaten in een
coherent EU-systeem.
---
Invorderingsopdrachten (excl. eigenmiddelenbijdragen en boetes in
concurrentiezaken) en terugvordering van GLB-middelen.
European Union