Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk : DL. 2006/2607
datum : 24-10-2006
onderwerp : Mogelijk verdwijnen van traditionele plattelandsevenementen door nieuwe mestwetgeving bijlagen : 1

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u, in overeenstemming met de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de antwoorden op vragen over in aanhef genoemd onderwerp, gesteld door de leden Schreijer-Pierik (CDA) en Oplaat (VVD).

Vraag 1 lid Schreijer-Pierik
Hebt u kennisgenomen van het artikel waarin staat dat de uitwerking van de nieuwe mestwet de organisatoren van evenementen op het platteland in grote problemen brengt?

Vraag 1 lid Oplaat
Hebt u kennis genomen van het artikel 'Mestwet ramp voor evenement platteland'?

Antwoord:
Ja.

Vraag 2 lid Schreijer-Pierik
Deelt u de mening dat feesten en sportevenementen op het platteland zoals trekkertrekwedstrijden, brommerraces en zomerfeesten een cultuurhistorische waarde hebben voor het platteland en daarom niet verboden mogen worden?

Vraag 2 lid Oplaat
Wat is uw reactie op het in het artikel genoemde neveneffect van de nieuwe mestwetgeving, dat traditionele plattelandssporten als trekkertrek, auto-, motor- en brommercrosses dreigen te verdwijnen?

Vraag 3 lid Schreijer-Pierik
Deelt u de mening dat het tijdelijk braak laten liggen van een terrein ten behoeve van evenementen geen milieuprobleem oplevert en daarom ook geen gevaar oplevert voor derogatie?

Vraag 3 lid Oplaat
Bent u bereid en voornemens om met spoed maatregelen te treffen, die doorgang van genoemde traditionele evenementen bewerkstelligen? Zo ja, welke en op welke termijn?
Zo neen, waarom niet?

Vraag 4 lid Schreijer-Pierik
Bent u bereid de Algemene Inspectiedienst (AID) op te roepen geen boetes uit te schrijven wanneer een overtreding van de nieuwe mestwet een gevolg is van het organiseren van een evenement zoals hierboven beschreven?

Antwoord op vragen 2, 3 en 4 en vragen 2, en 3 van resp. de leden Schreijer-Pierik en Oplaat.

Zoals u weet, vind ik feestelijke evenementen goed voor de leefbaarheid op het platteland. Dat neemt niet weg dat organisatoren en deelnemers zich moeten houden aan zowel wet- en regelgeving als aan de geldende normen en waarden. Over het algemeen gebeurt dat ook, voor zover ik kan overzien.
De gestelde vragen betreffen belemmeringen die de nieuwe mestwetgeving zou opleveren voor evenementen als trekkertrek, auto- en motorcrossen en ploegwedstrijden. Gedoeld wordt met name op de regels voor het vernietigen van grasland en de regels die telers van maïs op zand- en lössgronden verplichten direct na de oogst een vanggewas te zaaien dat niet vóór 1 februari van het daaropvolgende jaar vernietigd mag worden.
Deze regels hebben tot doel uitspoeling van mineralen te voorkomen en dragen bij aan een betere kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Met deze regels wordt geenszins beoogd evenementen onmogelijk te maken, laat staan dat het nodig is die te verbieden. Onjuist is het beeld dat in de bedoelde krantenartikelen wordt opgeroepen dat de nieuwe regels het onmogelijk maken dat bedoelde evenementen worden georganiseerd op landbouwgronden.
Zo is er geen enkele belemmering in de mestregels voor activiteiten die worden gehouden op landbouwgronden waarop een ander gewas dan gras of maïs werd of wordt geteeld.
Voor wat betreft maïs zijn er alleen beperkingen voor zover die maïs wordt geteeld op zand- of lössgrond. Maar ook op maïsland dat is gelegen op zand- of lössgrond kan een evenement worden gehouden mits aansluitend aan de oogst. Een mogelijkheid is ook om in het voorjaar gras als vanggewas onder te zaaien en eventuele schade aan het vanggewas na het evenement door bijzaaien te herstellen.

Voor wat betreft percelen waarop gras groeit, geldt een verbod op vernietigen buiten de periode van 1 februari tot 10 mei, voor zover het zand- of lössgronden betreft. Voor andere gronden geldt het verbod, afhankelijk van de volgteelt, pas na 16 september of 1 december. Ik neem echter aan dat evenementen niet in alle gevallen zullen leiden tot een totale vernietiging van de graszode en dat herstel mogelijk is met doorzaaien. In dat geval kan het evenement ook worden gehouden binnen de verboden periode.
Voor zover wel sprake is van totaal vernietigen, kan de organisator van het evenement met een grondgebruiker bijvoorbeeld ook afspreken dat het grasperceel in de toegelaten periode wordt vernietigd, vervolgens wordt ingezaaid met een graangewas en na het evenement desgewenst weer opnieuw met gras wordt ingezaaid.

Met enige creativiteit en goede planning zijn er daarom mijns inziens voldoende mogelijkheden om het gehele jaar overal in het land evenementen op landbouwgrond te blijven houden. Gelet daarop zie ik geen aanleiding voor de maatregelen waarom genoemde leden vragen.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman
Bijlagen
Krantenartikelen over mestwet en evenementen op het platteland