Beantwoording vragen over het Franse plan om een EU vertegenwoordiger voor energie in stellen (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2006/10/Beantwoording-vragen-over-het-Franse-plan-om-een-E.html)
24-10-2006 | 10:03
Samenvatting:
Inhoud:
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen,
gesteld door het lid Van der Ham, over het Franse plan om een Europese Unie
vertegenwoordiger voor energie in te stellen.De Minister van Buitenlandse Zaken,Dr. B.R. BotDe Minister van Economische Zaken,Mr. drs. J.G. WijnVragen van het lid Van der Ham (D66) aan de minister van Buitenlandse
Zaken over het Franse plan om een Europese Unie vertegenwoordiger voor energie
in te stellen.Vraag 1Bent u bekend met het Franse plan om een speciale Europese Unie
vertegenwoordiger voor energie in te stellen?Antwoord:Ja.Vraag 2Wat vindt u van de creatie van zo'n functie in het licht van de reeds
bestaande Europese commissaris voor energiebeleid? Wat betekent deze creatie
voor de positie van de Europese Commissie en hoe beoordeelt u deze ontwikkeling?
Deelt u de mening van de heer Barroso dat een nieuwe 'energie-Tsaar' overbodig
is?Antwoord:Premier De Villepin stelde in zijn toespraak voor het 10e Internationale
Bertelsmann Forum (Berlijn, 22 september 2006) onder meer dat een daadwerkelijke
Europese energiestrategie ook een daadwerkelijke Europese energiediplomatie
vergt. De regering onderschrijft dit standpunt. Wij hebben uw Kamer eerder
bericht van mening te zijn dat de EU in de besprekingen met derde landen over
energie met één stem moet spreken, om van haar volle gewicht gebruik te kunnen
maken. Om dit dit doel te bereiken moet allereerst de discussie over de
versterking van het externe Europese energiebeleid verder gevoerd worden. De
eventuele merites van een voorstel als dat betreffende het instellen van een
speciale EU-vertegenwoordiger voor energie, kunnen pas als uitvloeisel van die
discussie daadwerkelijk beoordeeld worden. Er is dus een grote noodzaak de inzet
van de afzonderlijke lidstaten en van de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger en
het Voorzitterschap, verder op één lijn te brengen. De strategische evaluatie
van het energiebeleid, waar de Europese Raad van maart 2007 zich over zal
buigen, zal daarvoor benut moeten worden. De door premier De Villepin
onderstreepte noodzaak van een krachtig extern Europees energiebeleid zal bij
die gelegenheid opnieuw door de regering benadrukt worden.Vraag 3Deelt u de mening dat het wenselijk is dat behalve energie-zekerheid en
betaalbare energie voor consumenten juist ook de ontwikkeling en productie van
duurzame energie een speerpunt van de Europese Unie (en dus zo'n eventuele
vertegenwoordiger) moet zijn? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke manier
brengt u dit naar voren en heeft u hiervoor medestanders onder de lidstaten van
de Europese Unie?Antwoord:Zoals vermeld in de notitie 'Energievoorzieningszekerheid en Buitenlands
Beleid' (kamerstuk 29023, nr. 26) gaat de regering uit van drie doelstellingen
voor het energiebeleid: voorzieningszekerheid, concurrentievermogen en
duurzaamheid. De Europese Raad van maart 2006 heeft dezelfde drie doelen
centraal gesteld voor het Europese energiebeleid. Deze doelstellingen worden
derhalve door alle lidstaten onderschreven.Vraag 4Wat is de stand van zaken inzake de uitvoering van de motie-Van der Ham 3)
over Europees duurzaam energiebeleid?Antwoord:Indachtig de motie-Van der Ham heeft Nederland tijdens de Europese Raad van
maart 2006 de conclusie gesteund dat actie moet worden ondernomen om grotere
prioriteit te geven aan energie-efficiëntie en duurzaamheid in het
onderzoeksbeleid van zowel de EU als de lidstaten. Specifiek, maar niet
uitsluitend, wordt hiertoe in de conclusies van de Europese Raad het Zevende
Kaderprogramma (KP7) aangewezen.In het KP7 is op dit moment ca. ¤ 3320 miljoen per jaar gereserveerd voor de
thema's duurzame energie, energiebesparing, waterstof en CO2-opslag. Voor de
gehele looptijd van het KP7, 2007-2013, gaat het in totaal om ¤ 2.33 miljard. De
verdeling tussen de vier onderzoeksthema's ligt nog niet vast.Verder wordt in het Concurrentievermogen en Innovatieprogramma voorzien dat
voor de periode 2007-2013 ¤ 433 miljoen beschikbaar is voor stimuleering van
eco-efficiënte innovaties, waaronder innovatieve energietechnologie, en
daarnaast ¤ 721 miljoen voor het Intelligente Energieprogramma.De rregering gaat er vanuit dat met deze aanzienlijke financiële impuls voor
duurzame energie in het Europese onderzoeksbeleid uitvoering is gegeven aan de
motie-Van der Ham.1) Financial Times, 'De Villepin calls for EU to installenergy supremo' 25 September 20062) idem3) Kamerstuk 21 501-20, nr. 310, vergaderjaar 2005-2006
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken