Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Uw brief 8-9-2006/06-SZW-B-098 Ons kenmerk AV/IR/O6/76848 Datum 24 oktober 2006 Onderwerp Klokkenluiders

Gevolggevend aan het verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid om uw Kamer te informeren over de stand van zaken inzake klokkenluidersprocedures kan ik uw Kamer daarover mede namens de ministers van Justitie, Economische Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het volgende mededelen.

Over de uitkomsten van het onderzoek naar zelfregulering van klokkenluidersprocedures 1 is op 26 juni jl. aan de Stichting van de Arbeid een reactie gevraagd. In haar reactie van 6 oktober jl. laat de Stichting weten dat het met de bekendheid van de verklaring van de stichting van de arbeid wel meevalt inzake het omgaan met vermoedens van misstanden in ondernemingen. Zij ervaart het als positief dat 27 procent van de werkgevers en 36 procent van de werknemers op de hoogte zijn van het bestaan ervan. Hoewel volgens de Stichting uit het ontbreken van regelingen niet kan worden afgeleid dat (vooral kleinere) ondernemingen zich niet bewust zijn van de problematiek, is zij wel bereid om de door haar ontworpen Verklaring en de daarbij horende voorbeeldprocedure nogmaals onder de aandacht van haar achterban te brengen.
De Stichting wijst een wettelijke verplichting om een klokkenluidersregeling vast te stellen af, omdat daardoor geen klimaat voor het vrij en zonder angst voor represailles melden van misstanden kan worden afgedwongen. De Stichting merkt daarbij nog op dat de overheid verantwoordelijk is voor regelgeving waaraan een zorgvuldig handelende (potentiële) klokkenluider bescherming kan ontlenen tegen (dreiging van) ontslag en benadeling. Het bespreekbaar maken van de problematiek inzake klokkenluiden en het aanmoedigen om misstanden te melden kan volgens de Stichting het best bereikt worden door zelfregulering mits ondersteund met goede voorlichting. Voor dat laatste ziet de Stichting mede een taak voor de overheid.

Op dit moment worden de bestaande klokkenluidersregelingen in de openbare sector geëvalueerd waarbij ook de werking van de Commissie Integriteit Rijk (sinds 10 maart 2006


1 Kamerstukken II, 2005/2006, 30 636 nr.1

Ons kenmerk AV/IR/O6/76848

opgegaan in de Commissie Integriteit Overheid) wordt meegenomen. De resultaten van dit onderzoek worden in 2007 verwacht, zoals recentelijk nog aan uw Tweede Kamer is gemeld door de minister van BZK in de beantwoording van de vragen van het kamerlid Boelhouwer (kenmerk 2050619190, ingezonden 14-9-2006).

Gelet op de complexiteit van de verdere besluitvorming is het aangewezen dat de beoordeling van de resultaten van het evaluatierapport en de uitwerking van de in het verleden gedane toezeggingen worden overgelaten aan het nieuwe kabinet.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)


---