Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Schriftelijke antwoorden begroting SZW 2007

Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)

Vraag
Verzoek toezegging om meer werk te maken van stages voor Wajongers

Antwoord
Het kabinet zal nog deze maand advies vragen aan de SER over de
participatie in reguliere arbeid van Wajongers. De SER wordt daarbij
expliciet gevraagd naar de bijdrage van sociale partners.

Daarnaast wordt er een impuls gegeven aan de (re-)integratie van deze
groep door experimenten / projecten die gefinancierd worden uit de
middelen van het amendement Noorman/Verburg zoals ingediend bij de
begrotingsbehandeling van 2003. Daarbij zijn speciale projecten voor
leerlingen met een handicap waarbij door middel van een combinatie van leren en werken leerlingen worden voorbereid op de arbeidsmarkt. Deze
projecten zijn op verschillende tijdstippen vanaf 2004 van start gegaan. Verschillende projecten zijn al afgerond en andere zijn nog maar kort
geleden gestart en lopen door tot in 2007. Het betreft ontwikkelen van leergangen, inrichten van trainingsvoorzieningen, leerwerkplaatsen en
leerwerkbedrijven, organiseren van stages en stagebegeleiding. Elk
project wordt geëvalueerd. Bekeken wordt wat we kunnen leren van
deze projecten en op welke wijze we de ervaringen daaruit effectief
kunnen opnemen in de uitvoeringsstructuur.

1

Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)

Vraag
Kan de regering een garantie geven dat scholingsinstellingen bv.
stichting `Sterk in werk' een beroep kunnen blijven doen op
Wajongsubsidies?

Antwoord
Met ingang van 1 januari 2006 is de Subsidieregeling `Scholing
jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen', in werking
getreden.
`Sterk in werk' kan, als het voldoet aan de voorwaarden van deze
subsidieregeling in aanmerking komen voor subsidie.

Daarnaast kan `Sterk in werk', net als andere re-integratiebedrijven en jobcoachorganisaties meedoen in de aanbesteding van re-
integratietrajecten door het UWV. `Sterk in werk' maakt daar ook gebruik van: het voert re-integratietrajecten uit en is jobcoach in opdracht van het UWV.
Ook zijn er vanuit het UWV verschillende projecten gestart ter
bevordering van nieuwe werkwijzen voor overgang van school naar
werk, `Sterk in werk' participeert ook hierin.

Deze verschillende initiatieven zijn er op gericht om te voorkomen dat deze kwetsbare doelgroep tussen het wal en het schip valt.

2

Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)

Vraag
Er moeten stimulansen komen voor sociale ondernemingen. Motie de
Vries/Bussemaker is onvoldoende uitgevoerd. Er zou een waarborgfonds
moeten komen.

Antwoord
Met mijn brief van 20 oktober 2006 heb ik u geïnformeerd over de
kwalitatieve verkenning naar ondersteuning van sociale ondernemingen.
In mijn brief heb ik geconstateerd dat er in de private sector initiatieven zijn in de vorm van investeringsfondsen.
Ik ben van mening dat het positief en gewenst is dat dergelijke fondsen in de private sector ontstaan. Daarom acht ik het niet nodig dat de
overheid ook een dergelijk initiatief neemt.


3

Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)

Vraag
Diversiteit: voorstel om bedrijven in hun jaarverslag op te laten nemen wat ze hebben gedaan aan diversiteitsbeleid. Graag reactie.

Antwoord
In 2004 heeft de staatssecretaris het Landelijk Netwerk
Diversiteitmanagement (Div) ingesteld dat tot doel heeft MKB-bedrijven het belang te laten inzien van een gemêleerd personeelsbestand en hen
te stimuleren tot het voeren van diversiteitsbeleid. Door voortdurende en actieve agenda-setting van dit onderwerp, zijn steeds meer bedrijven het belang gaan inzien van diversiteitsbeleid. Een verplichting om in het
jaarverslag aandacht te besteden aan dit onderwerp acht de
staatssecretaris weinig effectief. Hij refereert in dit verband aan de ervaringen met de tijdelijke Wet Samen (Wet Stimulering
arbeidsdeelname minderheden, in 2003 beëindigd), die bedrijven tot een vergelijkbare vermelding verplichtte. Uit evaluatie van deze wet bleek dat die verplichte vermelding nauwelijks heeft bijgedragen aan de
bevordering van diversiteitsbeleid. Ten slotte verdraagt verplichte
melding zich niet met het streven van het kabinet om de administratieve lasten voor bedrijven te verlichten.


4

Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)

Vraag
Wil de regering onderzoek doen naar de positieve/negatieve effecten
van de genomen maatregelen op deeltijders?

Antwoord
Ons gelijke behandelings- en gelijke beloningsbeleid is uitdrukkelijk ook gericht op deeltijders. Daar is het beleid van het kabinet op gericht. Bovendien verbiedt het Burgerlijk Wetboek ongerechtvaardigd
onderscheid op grond van arbeidsduur.
Bij de totstandkoming van de genoemde maatregelen is gekeken naar
de effecten voor deeltijders. Ook wordt hieraan aandacht besteed bij de evaluatie van deze maatregelen. Daarom zie ik de toegevoegde waarde
van nieuw onderzoek naar effecten niet in.


5

Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)

Vraag
Waarom hebben mantelzorgers geen recht op kinderopvang?

Antwoord
Het is onder de huidige Wet kinderopvang op drie manieren mogelijk om
als mantelzorger gebruik te maken van kinderopvangtoeslag.

1) De eerste manier is indien de mantelzorger een vergoeding van de zorgbehoevende krijgt voor de verstrekte mantelzorg. Bijvoorbeeld doordat degene die mantelzorg nodig heeft, hiervoor een
persoonsgebonden budget ontvangt. Op dat moment ontstaat er
een arbeidsrelatie (de mantelzorger ontvangt inkomsten uit
tegenwoordige arbeid) en kan hij of zij kinderopvangtoeslag
aanvragen.

2) De tweede manier is dat als de mantelzorger aanvullend op het combineren van arbeid en zorg (hij of zij heeft een baan) en
daarnaast mantelzorg verricht, kinderopvangtoeslag kan
aanvragen.

3) Het is ten slotte mogelijk om meer uren kinderopvang af te nemen dan strikt noodzakelijk is voor het combineren van arbeid en zorg.


6

Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)

Vraag
Onvolledige AOW. Per 1-1-2008 moeten alle gemeenten AOW via de
SVB laten aanvullen. Graag reactie.

Antwoord
Gemeenten hebben de bevoegdheid om de uitvoering van de bijstand
aan AOW-ers te mandateren aan de SVB. Ik heb de SVB toestemming
gegeven om deze taak uit te voeren. De SVB verstrekt inmiddels voor
acht gemeenten de aanvullende bijstand aan 65-plussers Het gaat om
Almere, Cuijk, Den Haag, Eindhoven, Noordoostpolder, Tilburg,
Winterswijk en Zoetermeer. In 2007 komt Rotterdam erbij. Andere
gemeenten zijn inmiddels in gesprek met de SVB. Ouderen uit de
deelnemende gemeenten kunnen voor hun AOW én aanvullende
bijstand hierdoor terecht bij één loket. De (onvolledige) AOW en
aanvullende bijstand worden gezamenlijk uitbetaald, dat wil zeggen, de klant krijgt één totaal bedrag maandelijks op zijn rekening gestort. Het gemeentebestuur blijft in deze constructie verantwoordelijk voor de
bijstandsverlening aan ouderen, maar kan de één-loketbenadering
gestalte geven door samenwerking met de SVB. De uitvoering loopt naar
behoren. In de brief die ik naar aanleiding van de motie Koser Kaya op 30 september 2005 aan Uw Kamer heb verzonden, heb ik aangeven de
beslissing over uitbesteding van de uitvoering van de aanvullende
bijstand, over te willen laten aan de verantwoordelijkheid van individuele gemeenten en de SVB binnen de huidige wetgeving (Kamerstukken II,
29.850, nr. 13).

7

Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)

Vraag
Mevrouw Bussemaker vraagt de premie Awf in 2007 met 5% te verlagen
in plaats van 1,35% en verwijst daarbij naar een artikel in het dagblad Trouw van 25 oktober 2006.

Antwoord
Het kabinet is voornemens de AWF-premie 2007 voor werknemers met

1,35% en voor werkgevers met 0,15% te verlagen. Hiermee wordt een
lastenverlichting voor burgers en werkgevers bereikt.
In de MEV 2007 wordt opgemerkt dat de vermogensoverschotten AWF
niet toenemen in 2007 (pagina 126). Hiermee wordt de AWF-premie
lastendekkend met de uitgaven in 2007 vastgesteld. De beoogde premie
voor 2007 komt daarmee grosso modo overeen met het structureel
lastendekkende niveau (Kamerstukken 2005-2006; 30300 XV, nr. 123).
Een verdere premieverlaging in 2007 past niet binnen de gewenste
lasten- en koopkrachtontwikkeling en het EMU-saldo 2007. Bovendien
zou een dergelijke premieverlaging alleen maar eenmalig kunnen zijn
omdat de premie dan beneden lastendekkend niveau zou uitkomen.
Zodra de vermogensoverschotten zijn opgelost zou dan volgens de
huidige MEV-ramingen de premie namelijk weer worden verhoogd naar
structureel lastendekkend niveau.


8

Fractie: CDA (Mw. Verburg)

Vraag

Hoe kan het overschot in het W-deel WWB 500 mln bedragen terwijl er
onvoldoende ruimte is voor bij- en opscholing voor bijv. een baan in het onderwijs of zorg? Kan de staatssecretaris toezeggen dat ook hier IRO
wordt toegepast inclusief opscholing?

Antwoord
Gezien de uitgaven op het werkdeel zijn er voldoende financiële
middelen voor gemeenten beschikbaar. Ook de regelgeving vormt geen
belemmering: gemeenten hebben al de ruimte om scholing of
persoonsgebonden budgetten in het kader van het werkdeel in te zetten. Uitgangspunt is dat de gemeente bepaalt, bij voorkeur in samenspraak
met cliënt en vanuit de vraag op de arbeidsmarkt, wat de slimste weg
naar werk is voor een bijstandsgerechtigde of niet uitkeringsgerechtigde. Binnen de bestuurlijke verhoudingen van de WWB - waar gemeenten
volledig financieel verantwoordelijk zijn voor de bijstandslasten - is het niet wenselijk om vanuit het Rijk voor te schrijven welk type instrument moet worden ingezet. Wel ben ik daarnaast bereid in het bestuurlijk
overleg met de VNG de waarde van het instrument IRO nog eens onder
de aandacht te brengen.

9

Fractie: CDA (Mw. Verburg)

Vraag
Kan de minister ingaan op de groei Wajong en participatie en
ontplooiingskansen Wajongers?

Antwoord
In de schriftelijke beantwoording van de vragen naar aanleiding van de begroting is ingegaan op de factoren die bijdragen aan de groei van het aantal Wajong-uitkeringen (zie antwoord op vraag 145, pag. 41).
Het kabinet zal nog deze maand advies vragen aan de SER over de
participatie in reguliere arbeid van Wajongers. De SER wordt daarbij
expliciet gevraagd naar de bijdrage van sociale partners. Zie ook
antwoord op de vraag van mw. Bussemaker op pag.1.


10

Fractie: CDA (Mw. Verburg)

Vraag
Hoe staat het met het preventief toetsen van leenreclames i.v.m.
schuldenproblematiek?

Antwoord
De minister van Financiën heeft u bij brief van 23 augustus jl.
geïnformeerd over zijn standpunt over preventief toetsen van
leenreclames door de AMF. In die brief is aangegeven, dat de Wet
financiële dienstverlening en het besluit financiële dienstverlening nog maar pas in werking zijn getreden. Met die nieuwe regelgeving is het
toezicht versterkt en zijn de reclameregels aangescherpt. De
verwachting is dat de combinatie van beiden zorgt voor vermindering van het aantal misleidende reclames.

Een preventieve toetsing zou een aanpassing betekenen van het
toezichtsstelsel in de Wfd nog voordat de AMF het verscherpte
toezichtbeleid heeft kunnen uitvoeren. De minister van Financiën merkte in zijn brief op dat de aanpassing van het toezichtsstelsel pas wenselijk is wanneer dit stelsel niet effectief blijkt te zijn.

Daarnaast heeft de minister ook de nadelen genoemd die er aan een
preventieve toetsing kleven. Genoemd zijn bijvoorbeeld het eroderen van de eigen verantwoordelijkheid van financiële instellingen. De minister merkt ook op, dat ook de nadelen moeten worden mee gewogen bij het
bezien van de mogelijkheden om de naleving te verbeteren, mocht uit de evaluatie blijken dat het stelsel onvoldoende is.


11

De minister van Financiën heeft toegezegd in 2007 een evaluatie van de

effecten van de Wfd en Bfd uit te zullen voeren. Inmiddels heeft de
minister in de TK ook toegezegd dit jaar nog een tussenevaluatie te
zullen doen (de zogenaamde flitsevaluatie). U wordt voor het kerstreces nader geïnformeerd door de minister van Financiën.


12

Fractie: CDA (Mw. Verburg)

Vraag
Onvolledige AOW: pilot SVB uitrollen alle gemeenten, als gemeente niet wil dan alleen info van SVB naar gemeenten over personen onvolledige
AOW.

Antwoord
Zoals in antwoord op de vraag van mw. Bussemaker (PvdA) is gemeld,
loopt de uitvoering bij de SVB naar behoren. Als gemeenten dat willen, dan kunnen ze ook meedoen. Los daarvan zorgt de SVB ervoor dat
gemeenten weten welke 65-plusser in hun gemeente een onvolledig
AOW-pensioen heeft. De SVB meldt dit jaarlijks aan gemeenten. Voor de
gemeenten die niet meedoen is dat handig, omdat afhankelijk van
andere middelen, zoals aanvullend pensioen, deze personen mogelijk in
aanmerking komen voor algemene bijstand. Daarnaast is de
gegevensuitwisseling nuttig voor alle gemeenten, omdat het gemeenten
in staat stelt om proactief voorzieningen zoals de bijzondere bijstand, kwijtschelding en straks ook WMO-voorzieningen aan deze personen te
kunnen aanbieden.


13

Fractie: CDA (Mw. Verburg)

Vraag
Voorstel om een onvolledige AOW te repareren, op eenzelfde manier als
dit mogelijk is voor een aangetoond pensioengat.

Antwoord
Anders dan bij het aanvullende pensioen bestaat bij de verplichte AOW- verzekering een mogelijkheid om via de vrijwillige AOW-verzekering het AOW-gat alsnog te dichten. Daarom zie ik geen noodzaak om, een
onvolledige AOW-opbouw fiscaal te faciliteren.

Nieuwkomers kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om de
achterliggende onverzekerde jaren vanaf de 15e verjaardag in te kopen; zo kan alsnog een volledige AOW worden opgebouwd.
Emigrerenden kunnen bij vertrek uit Nederland in principe voor de duur van 10 jaar een vrijwillige AOW-verzekering afsluiten.


14

Fractie: SP (Dhr. De Wit)

Vraag
Hoe zit het met de rechten van herbeoordeelden die geen geld hebben
om advocaten en onafhankelijke verzekeringsartsen in te schakelen?

Antwoord
Het staat iedere herbeoordeelde vrij om bezwaar en beroep aan te
tekenen tegen de uitkomst van de herbeoordeling.
Herbeoordeelden kunnen daarbij de visie inbrengen van een
behandelend arts of een specialist. Aan de inbreng van een
behandelend arts zijn over het algemeen geen kosten verbonden.
Voor de juridische ondersteuning bij bezwaar en beroep kunnen
herbeoordeelden met een inkomen op minimumniveau beroep doen op
rechtshulpverlening.
In mijn ogen is hiermee voldoende gewaarborgd dat herbeoordeelden
hun recht kunnen halen.


15

Fractie: SP (Dhr. De Wit)

Vraag
Waarom is het rapport van de NVVG, dat u kende, niet aan de Tweede
Kamer gestuurd?

Antwoord
Het rapport van de NVVG is niet officieel aan mij aangeboden. Om die
reden is het niet door mij aan de Tweede Kamer gezonden.


16

Fractie: SP (Dhr. De Wit)

Vraag
Hoe staat het met de onderzoeken naar de huisvesting bij UWV?

Antwoord
Met mijn brief van 22 december 2005 heb ik u geïnformeerd over de
onderzoeken naar de huisvesting bij UWV. In vervolg daarop heb ik van
UWV vernomen dat zij nog in afwachting zijn van een brief van het
parket in Amsterdam waarmee UWV wordt geïnformeerd over de
uitkomsten van het onderzoek dat is uitgevoerd door de Rijksrecherche. UWV zal mij hiervan vervolgens in kennis stellen. Vervolgens zal ik uw Kamer informeren. Wanneer ik dat kan doen hangt af van het moment
waarop het parket UWV informeert.


17

Fractie: SP (Dhr. De Wit)

Vraag
Graag reactie op verzoek van SP om een onafhankelijke commissie in te
stellen die een oordeel velt over de keuringspraktijk bij de
herbeoordelingen.

Antwoord
Met u ben ik van oordeel dat onafhankelijk toezicht nodig is. Ik ben
echter van oordeel dat daarin reeds is voorzien via de Inspectie Werk en Inkomen (IWI). Op mijn verzoek monitort IWI de uitvoering van de
herbeoordelingen nauwgezet. Dit heeft onder meer geresulteerd in het
rapport `Beoordeeld en bejegend'. Dit rapport heb ik uw Kamer op 15 juni jl. aangeboden. Naast het toezicht door IWI acht ik een onafhankelijke commissie niet nodig.


18

Fractie: SP (Dhr. De Wit)

Vraag
Waarom krijgen niet alle werkzoekenden 40-plussers een re-
integratieadviseur? Waarom zijn er geen mogelijkheden om werkloze 40-
plussers "op te scholen, zodat de benodigde kwalificaties halen"? We
kennen het afspiegelingsprincipe bij ontslag. Waarom niet bij het
vervullen van aanvragen van grotere aantallen vacatures?

Antwoord
Met de invoering van de re-integratiecoach en de poortwachterstoets in de WW wordt voor iedere (dus ook voor 40-plussers) nieuwe
uitkeringsgerechtigde een re-integratievisie opgesteld. Daarin wordt
opgenomen de plichten die de uitkeringsgerechtigde heeft met
betrekking tot re-integratie, maar ook de ondersteuning die hij daarbij van CWI en of UWV mag verwachten. Die ondersteuning is maatwerk.
De specifieke situatie van de cliënt, maar ook de situatie op de regionale arbeidsmarkt bepalen de inhoud van de visie. Daarnaast bekijk ik met
UWV op welke wijze uitvoering kan worden gegeven aan de motie
Noorman-den Uyl en Van Dijk betreffende de inzet van de re-
integratiecoach voor oudere werklozen en werklozen met een grote
afstand tot de arbeidsmarkt.

Werkzoekende werklozen kunnen een scholing volgen indien deze
noodzakelijk is om duurzame toegang te verkrijgen tot de arbeidsmarkt. Daarbij is de leeftijd van de werkzoekende niet van belang.
Scholing kan onderdeel uitmaken van een re-integratietraject. De
beoordeling of scholing aan de orde is, vindt plaats in het gesprek tussen
19

de re-integratiecoach en de cliënt. Het UWV hanteert hierbij het

Scholingsprotocol.

De bevordering van de arbeidsparticipatie van ouderen is voor het
kabinet een van de prioriteiten.
Het is voor een werkgever echter niet toegestaan om bij het vervullen
van vacatures onderscheid op grond van leeftijd te maken. Dit is bepaald in artikel 3 onder a van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid. Een uitzondering hierop is alleen mogelijk als er sprake is van een objectieve rechtvaardiging van het onderscheid. Deze kan
bijvoorbeeld zijn gelegen in arbeidsmarkt- of werkgelegenheidsbeleid dat in de wet is vastgelegd. Het hanteren van een (in de wet vastgelegd)
afspiegelingsprincipe bij het vervullen van vacatures is echter naar de mening van het kabinet een te grote inbreuk op de ondernemingsvrijheid en is om die reden niet wenselijk.


20

Fractie: VVD (Dhr. Van der Sande)

Vraag
Kan het kabinet onderzoeken of vrijstelling van BTW voor de markt voor persoonlijke dienstverlening mogelijk is?

Antwoord
In de kabinetsreactie op het RWI advies "Dienstverlening aan huis" van juni 2006 is aangegeven dat er op het BTW-terrein geen speelruimte is. In december 2005 is in Europees verband besloten dat de vrijstelling van BTW voor bepaalde sectoren (zoals kappersbedrijven) wordt
gecontinueerd, maar geen nieuwe sectoren vrijgesteld kunnen worden
van BTW betaling.


21

Fractie: D66 (Mw. Koser Kaya)

Vraag
Welke stappen zet de minister voor flexibilisering van dienstverlening (openingstijden, bij overheid en zorg)?

Antwoord
Flexibilisering van dienstverlening is noodzakelijk (7 tot 7 Concept)
Bij dit kabinet staat technologische en sociale innovatie hoog op de
agenda. Om de ambities van Nederland als kenniseconomie waar te
maken hebben we iedereen nodig. Het kunnen combineren van arbeid
en zorgtaken is daarbij van belang. Ondanks alle veranderingen leven
we nog steeds in een 9-5 samenleving. Een nieuw en ruimer tijdskader is nodig: van 7 tot 7. Dat betekent flexibilisering van tijden. Gemeenten kunnen openingstijden van voorzieningen op elkaar afstemmen zodat
burgers voor en na hun werk ook nog voor diensten terecht kunnen.
Bedrijven spelen een sleutelrol als het gaat om het bieden van
mogelijkheden voor flexibele werktijden aan werknemers. Als kabinet
kunnen we deze verandering niet voorschrijven, maar wel stimuleren.

Concreet neem ik de volgende stap als het gaat om flexibilisering van
dienstverlening:
Met koplopers onder gemeenten en provincies maak ik afspraken om
deze verandering versneld en in de praktijk vorm te geven. Dit is een
kansrijk spoor om de komende jaren nog meer op in te zetten. Diverse
gemeenten hebben in het kader van Dagindeling ESF3 onderzoek
gedaan naar wensen en knelpunten van inwoners op dit vlak. Voor een
aantal gemeenten is dat aanleiding geweest niet alleen naar
openingstijden van het eigen loket en plaatsonafhankelijke

22

dienstverlening te kijken, maar ook vanuit hun regiefunctie met relevante

partners in de gemeente in gesprek te gaan en afspraken te maken,
zoals huisartsen, banken, installatiebedrijven en
kinderopvangorganisaties.


23

Fractie: D66 (Mw. Koser Kaya)

Vraag
D66 wil één re-integratieloket dat ondergebracht is bij de gemeente

Antwoord
Op 28 augustus heb ik de evaluatie SUWI aan uw Kamer aangeboden.
Bij de aanbieding heb ik aangegeven dat het huidige kabinet zich met
terughoudendheid zal opstellen en dat een oordeel over de Evaluatie
SUWI wordt overgelaten aan het volgende kabinet.

Het bovenstaande geldt ook voor het voorstel van D'66 om de
re-integratie bij gemeenten te beleggen.


24

Fractie: D66 (Mw. Koser Kaya)

Vraag
De fractie van D66 vraagt mijn reactie op het voorstel om de
kinderopvangmiddelen voor SMI (sociaal medische indicatie) niet langer via het gemeentefonds te verstrekken, maar deze net als de
werkgeversbijdrage, te verstrekken via de Belastingdienst/Toeslagen.

Antwoord
Kinderopvang voor kinderen voor wie het op sociaal-medische gronden
of vanwege de thuissituatie beter is dat zij een of meerdere dagen een (regulier) kinderdagverblijf bezoeken, valt onder de autonomie van de
gemeenten. Gemeenten hebben hiervoor een budget ontvangen, wat ten
behoeve van 2006 en 2007 is opgehoogd. In de loop van 2007 zal
samen met VWS worden bezien of deze situatie gecontinueerd blijft of
dat de vergoeding onder een ander wettelijk regime, zoals de WMO kan
komen.
Overweging hierbij is dat gemeenten vanuit hun lokale
verantwoordelijkheid beter in staat zijn te beoordelen (bieden van
maatwerk) voor welke situatie en voor welk gezin reguliere kinderopvang uitkomst kan bieden.

Indien SMI onderdeel van de Wet kinderopvang wordt met uitbetaling
van de toeslag door de Belastingdienst, zal er op het niveau van de wet een zeer precieze omschrijving van deze doelgroep op macro niveau
moeten worden ontworpen. Dit is bijna onmogelijk vanwege de
complexiteit van de problematiek van deze doelgroep.


25

Vervolgens zou de indicatie via een landelijk indicatieprotocol en

indicatieorgaan vastgesteld moeten worden, omdat de Belastingdienst
dit niet kan controleren. Dit zou een extra loket en extra wachttijd
betekenen voor de aanvrager en zeker minder maatwerk inhouden.


26

Fractie: ChristenUnie (Dhr. Slob)

Vraag
Verdeelbudget WWB. Waarom heeft de staatssecretaris voor deze
verdeling gekozen? Onderkent hij de risico's voor gemeenten als
Groningen waar banen niet voor het oprapen liggen?
Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het voorstel van de VNG om de
korting over kleinere gemeenten over meerdere jaren uit te smeren?

Antwoord
In zijn brief van 24 oktober 2006 (W&B/SFI/06/87299) heeft de
staatssecretaris aangegeven dat de verdeling van de middelen in
overeenstemming is met hetgeen ik hierover met uw Kamer heb
afgesproken. Tevens blijkt uit deze brief dat voor het systeem als geheel de budgetten in 2007 beter passen op de uitgaven dan in 2006. Gezien
het feit dat de verdeling van het budget goed past bij de uitgaven, zie ik geen reden het voorstel van de VNG over te nemen om de daling van
het budget voor kleine gemeenten over 3 jaar te spreiden. Dit zou
betekenen dat kleine gemeenten het onbedoelde voordeel dat ze in 2006
hadden langer behouden.
De effecten voor budgetten van kleine gemeenten in Groningen zijn niet anders dan elders in het land. In zijn brief heeft de staatssecretaris aangegeven dat gedurende 2007 de budgetten nog zullen worden
bijgesteld. Omdat kleine gemeenten op basis van historische uitgaven
het budget krijgen toegekend, gaat hier een dempende werking van uit.
Als in Groningen de arbeidsmarkt heeft gezorgd voor een relatief sterke stijging van de bijstandsuitgaven, zal dit terug te zien zijn in een stijging van het relatieve budget.

27

Fractie: ChristenUnie (Dhr. Slob)

Vraag
ChristenUnie stelt alternatief van spaardagen voor. Op basis van
vrijwilligheid kunnen 10 vakantiedagen ingeleverd worden met als
beloning een belastingkorting van 50%, analoog aan de
spaarloonregeling.

Antwoord
Naast het bestaande spaarloon is er geen noodzaak fiscale faciliteiten te bieden voor "netto sparen". Overigens zijn er belangrijke verschillen
tussen de benadering van de CU en het kabinet. Het kabinet legt in de
levensloopregeling de nadruk op het financieel mogelijk maken van
verlof via bijvoorbeeld de ouderschapsverlofkorting in de
levensloopregeling. Op deze wijze biedt het kabinet juist ondersteuning aan ouders die arbeid en zorg willen combineren. Deze ondersteuning is nodig om het doel: meer mensen die actief participeren, te kunnen
realiseren.


28

Fractie: SGP (Dhr. Van der Vlies)

Vraag
Nederland is vrijwel het enige land dat kinderbijslaguitkeringen
exporteert naar landen buiten de Europese Unie. Gezien de veel lagere
koopkracht in landen als Turkije en Marokko is de kinderbijslag
onevenredig hoog ten opzichte van de uitkering voor kinderen in
Nederland. Bovendien is de controle op de rechtmatigheid erg moeilijk. De SGP stelt voor de export van kinderbijslagbedragen te beëindigen.

Antwoord
Naast Nederland exporteren o.a. België, Duitsland en Frankrijk
kinderbijslag naar landen buiten de Europese Unie op basis van
bilaterale verdragen.
Kinderbijslag is bedoeld als ondersteuning in de kosten van
levensonderhoud. Iedereen, die verzekerd is voor de AKW, draagt via de fiscaliteit bij aan de algemene middelen van waaruit de AKW wordt
gefinancierd. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen
ingezetenen en niet-ingezetenen die in Nederland verzekerd zijn. Dit
beginsel ligt ten grondslag aan de internationale sociale
verzekeringsverdragen
Aan verzekerden met kinderen in landen buiten de Europese Unie wordt
alleen dan kinderbijslag betaald, indien er met die landen een bilateraal verdrag is afgesloten, waar met betrekking tot de export adequate
afspraken inzake de controle op de rechtmatigheid voor de betaling van de uitkeringen zijn gemaakt.
Derhalve is er geen reden om de export van kinderbijslag naar landen
buiten de EU te beëindigen.

29

Fractie: SGP (Dhr. Van der Vlies)

Vraag
Is de regering bereid bij het najaarsoverleg in te zetten op een 40-urige werkweek?

Antwoord
Het kabinet is voorstander van een 40-urige werkweek als oriëntatiepunt voor cao-onderhandelingen en heeft zich hier reeds in de Groeibrief voor uitgesproken. Het belang van een langere werkweek is ook overgebracht
aan de Stichting van de Arbeid. Het is uiteraard aan sociale partners te bezien of, en zo ja, hoe hieraan in de verschillende sectoren invulling kan worden gegeven. Overigens zal er dit jaar ­ in afwachting van een
nieuw kabinet ­ geen najaarsoverleg plaatsvinden.


30

Fractie: SGP (Dhr. Van der Vlies)

Vraag
Feitelijk wordt er niets gespaard via het AOW-spaarfonds. De SGP stelt voor het AOW-spaarfonds op te heffen en te streven naar een verdere
aflossing van de staatsschuld.

Antwoord
Een belangrijke gedachte achter het Spaarfonds AOW is dat vrijvallende rentelasten als gevolg van een dalende schuld worden geoormerkt voor
het opvangen van een piek in de AOW-uitgaven. Dit betekent derhalve
dat deze middelen niet voor andere doeleinden kunnen worden
aangewend. Rijksbijdragen aan dit fonds leiden niet tot een belasting van het EMU-saldo. Het Spaarfonds AOW is bij uitstek een instrument dat
past in het streven naar verdere aflossing van de staatsschuld zoals
verwoord in de vraag van de leden van de SGP-fractie.


31

Fractie: Groep Eerdmans-Van Schijndel (Dhr. Van Schijndel)

Vraag
Reactie op stelling dat internationale verdragen (in verband met sociale zekerheidsrechten van migranten) dienstbaar moeten zijn aan het
oplossen van binnenlandse problemen.

Antwoord
Uw vraag over de verhouding tussen internationale verplichtingen en de nationale situatie betreft de doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde.
Op 24 oktober 2006 is een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin
is opgenomen welke internationale verdragen ten aanzien van migratie
en sociale zekerheid relevant zijn, en de wijze waarop wijziging en
opzegging daarvan internationaal juridisch mogelijk is. In deze brief
wordt niet ingegaan op de vraag of de wijze waarop internationaal recht doorwerkt in de nationale rechtsorde, verandering behoeft. Deze vraag
overstijgt het beleidsterrein van sociale zekerheid. Een nadere
beschouwing op een dergelijke fundamentele en principiële vraag zou
aan een volgend kabinet overgelaten moeten worden. De
staatssecretaris wil hier volstaan met verwijzing naar de brief van
gisteren en de constatering dat Nederland, door lid te zijn van
internationale en Europese organisaties, deel uitmaakt van de
internationale rechtsorde en hiermee een aantal fundamentele
internationale verplichtingen heeft aanvaard, die niet zonder meer door verdragopzegging ongedaan gemaakt kunnen worden.


32