Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen lid Van Oudenallen over de locatiekeuzevrijheid van ambassades en consulaten (http://www.minbuza.nl:80menulm_nl:)

Samenvatting:

Inhoud:

Graag bied ik u hierbij mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden en de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid van Oudenallen over de locatiekeuzevrijheid van ambassades en consulaten. Deze vragen werden ingezonden op 29 augustus 2006, met kenmerk 2050618180.De Minister van Buitenlandse Zaken,Dr. B.R. BotAntwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden en de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, op vragen van het lid Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen) over de locatiekeuzevrijheid van ambassades en consulaten.Vraag 1Aan welke vestigingswetten en regels dient een in Nederland gevestigd bedrijf dat gevaarlijke stoffen verkoopt en opslaat zich te houden en welke overheidinstantie houdt hier toezicht op? Wat is de reden voor het opstellen van deze wetten en regels?AntwoordIn relatie tot de verkoop en opslag van gevaarlijke stoffen dient een in Nederland gevestigd bedrijf zich te houden aan regelgeving m.b.t. bouw, milieu, arbeidsveiligheid, brandveiligheid en ruimtelijke ordening. De overheidsinstanties die hierop toezien zijn de gemeente (in sommige gevallen de provincie, afhankelijk van hetgeen hierover in de Wet milieubeheer is bepaald) en de Arbeidsinspectie (voor wat betreft arbeidsveiligheid).Het doel van deze regelgeving is een voldoende veiligheidsniveau te waarborgen.Afhankelijk van de gevaarsaspecten en hoeveelheden van de gevaarlijke stoffen moet aan specifieke richtlijnen en regelgeving worden voldaan, bijvoorbeeld de richtlijn voor de opslag van gevaarlijke stoffen (PGS 15), het besluit risico's zware ongevallen (BRZO) of het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Vraag 2Deelt u de mening dat omwonenden, passanten en ondernemers nimmer door de vestiging van een consulaat en/of ambassade, of woonplek van de betreffende vertegenwoordiger (extra) in gevaar mogen worden gebracht?AntwoordToen de meeste ambassades en consulaten zich in ons land vestigden, waren extra beveiligingsmaatregelen nog niet aan de orde. Dat is ook voor de meeste buitenlandse missies op dit moment het geval, evenals voor de missies die zich nu nog (nieuw) vestigen. Voor een klein aantal reeds gevestigde missies is het noodzakelijk een enkel maal tijdelijke veiligheidsmaatregelen te treffen. Voor een paar missies hebben de maatregelen een structureler karakter. In het laatste geval gaat het altijd om reeds lange tijd op die locatie gevestigde missies; vaak langer dan de omwonenden. De noodzakelijke beveiligingsmaatregelen kunnen dan ook gezien worden als een normale maatschappelijke hinder.Van de maatregelen, die in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen (zie ook antwoorden 8 en 10) worden genomen ter bescherming van buitenlandse missies, gaat evenwel ook een preventieve werking uit, hetgeen het veiligheidsgevoel in de omgeving kan verhogen.Vraag 3Is het waar dat de Staat en/of de gemeenten geen vestigingsrestricties kunnen opleggen aan nieuwe en/of bestaande ambassades en/of consulaten en dat de enige voorwaarden tot vestiging op welke locatie dan ook het hebben van een toestemming tot vestiging op Nederlands grondgebied is? Zo ja, waarom zijn er aan de vestigingslocaties geen beperkingen verbonden en geldt uw antwoord ook voor consulaten en/of ambassades, of woonplekken van de betreffende vertegenwoordigers van landen met een verhoogde terreurdreiging en/of aantrekkingskracht van protestacties?Vraag 4Deelt u de mening dat, gezien de mogelijke economische, sociale en emotionele schade die ambassades en/of consulaten, of woonplek van de betreffende vertegenwoordiger uit landen met verhoogde terreurdreiging en aantrekkingskracht van protestacties kunnen opleveren, aan landen locatierestricties moeten kunnen worden opgelegd? Zo neen, waarom niet?Antwoord op vragen 3 en 4Volgens artikel 21 van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer (1961) en Artikel 30 van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen (1963) is de ontvangende staat de zendende staat behulpzaam bij het op zijn grondgebied verwerven van gebouwen voor kantoor- en woonruimte. Dit dient wel in overeenstemming te zijn met de wettelijke voorschriften. Dit impliceert dat de Nederlandse overheid in bijv. bestemmingsplannen vestigingseisen, die ook voor ambassades en consulaten gelden, zou mogen stellen. Zoals gesteld in het antwoord op vraag 2 blijken echter in de praktijk slechts een paar reeds langere tijd op hun locatie gevestigde missies extra beveiligd te moeten worden. De noodzaak van vestigingsrestricties specifiek voor buitenlandse missies acht ik dan ook niet noodzakelijk. Bovendien zouden die slechts van toepassing kunnen zijn op ambassades die gaan verhuizen dan wel nieuwe ambassades.Vraag 5Wie begeleidt in Nederland een nieuwe consul en/of ambassadeur bij het zoeken naar een geschikte vestigingslocatie en huisvesting?AntwoordNaast soms bemiddeling door mijn ministerie en de betrokken gemeentebesturen roepen ambassades en consulaten veelal de hulp in van een makelaar.Vraag 6Zijn er Europese wetten en/of internationale verdragen in dit verband waar de Nederlandse regering zich aan dient te houden, of geeft elk land hier zijn eigen invulling aan? Zo ja, welke? Zo neen, hoe gaan andere Europese landen met bovengenoemd dilemma om?AntwoordVan belang zijn het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer (1961) en het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen (1963).Vraag 7Deelt u de mening dat het niet wenselijk is dat door zwaar bewaakte ambassades en/of consulaten de natuurlijke leefomgeving, de openbare ruimte en de architectuur wordt aangetast en voor omwonenden zelfs potentieel gevaar opleveren (Met als voorbeelden de Amerikaanse ambassade in Den Haag en het Amerikaanse consulaat in Amsterdam)?AntwoordDe Gemeentelijke overheid heeft de mogelijkheid o.a. in bestemmingsplannen en bij het verstrekken van bouwvergunningen invloed uit te oefenen op de locatie van een buitenlandse missie en op de inpassing van het gebouw in het straatbeeld. Voorts zou ik willen verwijzen naar het antwoord op vraag 2.Vraag 8Kunt u de Kamer een overzicht geven van consulaten en ambassades in Nederland die op dit moment meer dan normaal fysiek en duidelijk zichtbaar beveiligd worden?AntwoordOp grond van het stelsel bewaken en beveiligen vindt er in Nederland fysieke beveiliging van consulaten en ambassades plaats, wanneer er sprake is van risico en dreiging. Om veiligheidsredenen worden in het openbaar geen mededelingen gedaan over beveiligingsmaatregelen.Vraag 9Deelt u de mening dat indien er langer dan enkele maanden een verhoogde dreiging geldt, de betreffende ambassade en/of consulaat in overleg dient uit te wijken naar een locatie waar zij beter en gemakkelijker te beveiligen is en minder overlast veroorzaakt?AntwoordUitgangspunt bij een eventuele verplaatsing van een ambassade vormen de Verdragen van Wenen, hetgeen impliceert dat een ambassade niet gedwongen kan worden tot sluiting. Een eventuele verplaatsing vormt dan ook onderwerp van goed overleg met de desbetreffende ambassade. Een goed voorbeeld daarvoor vormen de besprekingen tussen de ambassade van de Verenigde Staten, mijn ministerie en de Gemeente Den Haag over de verhuizing van de ambassade.Vraag 10Wie is verantwoordelijk voor en betaalt de beveiliging en/of extra beveiliging van ambassades en consulaten? Is het waar dat regelgeving hieromtrent onlangs is gewijzigd? Zo ja, waarom en hoe? Wat zijn gemiddeld de jaarlijkse kosten voor het Rijk, respectievelijk de gemeenten en waaruit bestaan die kosten precies?AntwoordDe ontvangende staat heeft een bijzondere verantwoordelijkheid voor de beveiliging van buitenlandse missies. In Nederland geeft het stelsel bewaken en beveiligen invulling aan die verantwoordelijkheid, die voortvloeit uit artikel 22 lid 2 en artikel 30 lid 1 van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer (1961) en artikel 31 lid 3 van het Verdrag van Wenen inzake Consulaire Betrekkingen (1963).De regelgeving omtrent de beveiliging van ambassades en consulaten is niet gewijzigd.Diverse organisaties zijn betrokken bij de beveiliging van ambassades en consulaten, waaronder de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en diverse regiopolitiekorpsen.De kosten van bijzondere materiële voorzieningen ten behoeve van het uitvoeren van bepaalde veiligheidsmaatregelen zijn voor rekening van de Rijksoverheid en personele kosten voor de desbetreffende politieregio. De organisaties zijn belast met bewakings- en beveiligingstaken ook voor andere objecten dan ambassades en voeren deze in samenhang uit. Daardoor is er geen uitsplitsing gemaakt naar de kosten ten behoeve van bewaken en beveiligen van ambassades.Vraag 11Deelt u de mening dat een burgemeester op dient te komen voor de belangen van omwonenden, passanten en ondernemers in een gebied waar een consulaat en/of ambassade of woonplek van de betreffende vertegenwoordiger gevestigd is die extra fysiek beveiligd dien te worden? Zo neen, waarom niet?AntwoordEen burgemeester zal binnen de kaders van de internationale verdragsverplichtingen en nationale wetgeving onder meer in verband met zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het terrein van de openbare orde en veiligheid altijd opkomen voor de belangen van alle ingezetenen en instanties waaronder buitenlandse missies en internationale organisaties en hun omgeving. Vraag 12Wat is uw oordeel over het feit dat als een pand verhuurd wordt aan een consulaat of een ambassade er daardoor rechtsongelijkheid voor reeds daarin of naast gevestigde burgers en/of bedrijven ontstaat, doordat de verzekeringsmaatschappijen hun contract kunnen opzeggen en/of hun premies kunnen verhogen?Vraag 13Wat is uw standpunt ten aanzien van het feit dat de financiële schade voor omwonenden en ondernemers op dit moment niet op de betreffende gemeente of het rijk verhaald kan worden daar deze schadeclaims als civiele kwesties worden beschouwd? Bent u van oordeel dat hier verandering in moet komen en dat de kosten wel degelijk bij het rijk of gemeente verhaald mogen worden? Zo neen, waarom niet?Antwoord op vraag 12 en 13Het is niet mijn indruk dat de vestiging van een buitenlandse diplomatieke missie op een bepaalde locatie t.a.v. de door omwonenden gesloten verzekeringen leidt tot opzegging van die verzekeringen c.q. tot (negatieve) wijziging van polisvoorwaarden, of (anderszins) tot vermogensrechtelijke schade voor die omwonenden. Het grootste aantal buitenlandse missies in Nederland wordt niet bedreigd, en het theoretisch verhoogde risico dat een wel bedreigde buitenlandse missie met zich meebrengt wordt gecompenseerd door de veiligheidsmaatregelen waarmee die missie wordt omringd. Zie ook mijn antwoord op vraag 2. Mocht daar echter wel sprake van zijn of anderszins financiële schade worden geleden dan staat het de burger vrij de gemeente aansprakelijk te stellen, bijvoorbeeld uit hoofde van planschade.Vraag 14Deelt u de mening dat het wenselijk is, in een wet of een protocol vast te leggen, dat makelaars en verhuurders, alvorens een pand aan een consulaat en/of ambassade te verhuren, in contact met Rijk en/of gemeente dienen te treden, opdat er eventueel direct kan worden bemiddeld met zich reeds in het pand bevindenden en omwonenden en de nieuwe huurder of koper en niet pas nadat het contract al is ondertekend?AntwoordDat is niet noodzakelijk. Het grootste aantal buitenlandse missies in Nederland wordt niet bedreigd en vormt geen bedreiging voor de omgeving. Die ambassades die in goed overleg met de autoriteiten besluiten te verhuizen om veiligheidsredenen worden reeds intensief door o.a. de gemeentelijke overheid begeleid.Vraag 15Bent u bereid burgemeesters toestemming te geven zelfstandig of in samenwerking met de minister van Buitenlandse Zaken over vestigingsdilemma's in gesprek te gaan met ambassadeurs en/of consuls?AntwoordHet staat burgemeesters momenteel reeds vrij om over vestigingsdilemma's het gesprek aan te gaan met ambassades.Vraag 16Bent u bereid om in samenwerking met burgemeesters en andere betrokkenen een wet en/of protocol te maken waarin wordt vastgelegd hoe nu en in de toekomst met deze specifieke vestigingsproblematiek moet worden omgegaan? Zo neen, waarom niet?AntwoordEen protocol of wet lijkt mij overbodig, omdat de huidige regelgeving op dit moment voldoende aanknopingspunten biedt om het gesprek met ambassades aan te gaan. Bovendien kan een dergelijk protocol vanwege de internationale verplichtingen geen druk uitoefenen op buitenlandse missies om te sluiten of te verhuizen. Internationale verdragsverplichtingen prevaleren boven nationale wetgeving. Het is effectiever om in goed overleg met deze missies tot een voor eenieder aanvaardbare oplossing te komen, zoals gebeurd is met de ambassade van de VS.


---