Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA 's-Gravenhage Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl

Uw brief Ons kenmerk AI/CB/06/87342 Datum 1 november 2006

Onderwerp Eindverslag inspectieproject "Thuiszorg"

Hierbij bied ik u het eindverslag aan van het AI-inspectieproject Thuiszorg In de periode van 1 mei tot en met 31 maart 2006 hebben de inspecties plaatsgevonden.

In de thuiszorg zijn fysieke belasting, werkdruk (waaronder begrepen stressoren als te zware verantwoordelijkheden en onrust door sterk wisselende werkzaamheden) en sociale veiligheid de dominante arbeidsrisico's. De werknemers moeten zorg verlenen aan zwaar zieke en/of terminale patiënten op steeds wisselende locaties.

Veel personeel werkt alléén en onder een strak regime met prestatiefactoren, wat de werkdruk negatief kan beïnvloeden. Tevens lopen de veelal vrouwelijke werknemers een relatief grotere kans op agressie en geweld en/of seksuele intimidatie. Dat vraagt om werkgerichte maatregelen ter preventie en opvang (zoals hulp kunnen inroepen en extra aandacht bij het werken in de avond en nacht). Knelpunt is ook de beschikbaarheid van (til-)-hulpmiddelen bij cliënten.

Het is een positieve ontwikkeling dat het ziekteverzuim (exclusief zwangerschapsverlof) in de thuiszorg is gedaald van 10,3% in 2000 naar 6,5 % in 2005.

De thuiszorg was één van de eerste sectoren waar de sociale partners en SZW een arbo- convenant hebben afgesloten. Aanleiding om te komen tot een convenant waren de slechte resultaten uit het inspectieproject in de Thuiszorg, dat in 1998 door de Arbeidsinspectie werd uitgevoerd. Het werd van belang geacht om voor een sectorgewijze aanpak van de arbeidsomstandighedenproblematiek te komen, in tegenstelling tot het individueel aanspreken van de thuiszorgorganisaties.
Dit convenant, waarin fysieke belasting, werkdruk, verzuim- en reïntegratiebeleid en sociale veiligheid centraal stonden, liep van 1999 tot april 2004. Vanuit dit convenant zijn diverse instrumenten ontwikkeld die behulpzaam kunnen zijn bij de aanpak van problemen met betrekking tot de genoemde onderwerpen en waarmee een betere naleving van de arbo-regels wordt bereikt .

Ons kenmerk

2

In de voorliggende rapportage worden de inspectieresultaten gepresenteerd.

De naleving op de geïnspecteerde onderwerpen is ­ behoudens een 18-tal organisaties (van de in totaal 163 geïnspecteerde) waar meer dan gemiddeld overtredingen werden geconstateerd ­ goed te noemen. Vooral de organisatie van de intake (waarbij geïnventariseerd moet worden welke hulpmiddelen beschikbaar moeten zijn voor verantwoorde zorg) liet bij deze 18 instellingen te wensen over.
De Arbocheck (het instrument voor de inventarisatie) wordt daar niet of niet voldoende toegepast.
Er staat veel op papier en er zijn - vanuit het Arboconvenant ontwikkelde - toegesneden, hanteerbare, instrumenten beschikbaar. Men weet wat er gedaan moet worden, en over het algemeen genomen wordt adequaat gehandeld. Dat geldt in mindere mate voor niet- georganiseerde organisaties.

De Arbeidsinspectie zal deze rapportage - met conclusies en aanbevelingen - uitgebreid met sociale partners in de branche "Thuiszorg" bespreken.

Gezien de nalevingsresultaten uit dit inspectieproject zal de Arbeidsinspectie vooralsnog niet opnieuw in deze sector gaan inspecteren

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)


---