Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over berichtgeving dat ambtenaren geen gebruik maken van de regelingen voor klokkenluiders

Antwoorden op kamervragen over berichtgeving dat ambtenaren geen gebruik maken van de regelingen voor klokkenluiders


1 november 2006

Antwoorden op kamervragen van het lid Boelhouwer (PvdA) over berichtgeving dat ambtenaren geen gebruik maken van de regelingen voor klokkenluiders. (Ingezonden 14 september 2006)
---


1. Vraag Kent u de berichtgeving over het geringe gebruik door ambtenaren van regelingen voor klokkenluiders? 1) Zo ja, kunt u deze berichtgeving bevestigen?


2. Vraag Onderschrijft u de conclusie dat het grote aantal meldingen in Rotterdam (100 van de 260 meldingen) ten opzichte van andere steden wordt veroorzaakt doordat ambtenaren hier worden gestimuleerd misstanden aan het licht te brengen? Zo neen, hoe verklaart u dit verschil?


1, 2 en 6 Antwoord Ja. Het is lastig om de in de berichtgeving gegeven aantallen als al dan niet gering te kwalificeren. Zoals aan de Tweede Kamer is toegezegd, worden de bestaande klokkenluidersregelingen in de openbare sector geëvalueerd. Het betreft een zorgvuldige analyse van het gebruik en de werking van deze regelingen. Daarbij wil ik ook onderzoeken in hoeverre zaken als bekendheid met de mogelijkheden tot melden en het uitdrukkelijk bevorderen om van die mogelijkheid gebruik te maken, van invloed zijn op de mate waarin vermoedens van misstanden worden gemeld. Mede naar aanleiding van de vraag van het lid Boelhouwer zal ook de relatie tussen de bedrijfscultuur en de bereidheid om te melden in het onderzoek worden meegenomen. Over de resultaten van het onderzoek zal de Tweede Kamer in 2007 worden gerapporteerd. Vooruitlopend daarop kan worden gemeld dat de gemeente Rotterdam zelf hun relatieve grote aantal meldingen verklaart door:

a) het hebben van een goed georganiseerde registratie;

b) het instellen van een vertrouwenspersoon integriteit in elke dienst;

c) de mogelijkheid om te melden bij de Ombudsman als onafhankelijke instantie;

d) de mogelijkheid tot een bepaalde mate van anonimiteit voor de melder doordat de vertrouwenspersoon of ombudsman de melding kan overnemen;

e) de grote mate van interne publiciteit over de regeling.

Daarnaast blijkt dat de gemeente Rotterdam een brede interpretatie hanteert van het begrip misstand waardoor deze niet alleen op serieuze misstanden betrekking heeft, maar op alle vormen van integriteitsschendingen, dus in brede zin.


3. Vraag Onderschrijft u tevens dat bij veruit de meeste overheidsorganisaties nog een grote angst onder ambtenaren bestaat voor nadelige persoonlijke gevolgen bijhet melden van misstanden? Zo ja, waarom is dit niet eerder gesignaleerd? Zo neen, hoe verklaart u dan het geringe aantal klokkenluiders?

3. Antwoord
Uit onderzoek onder werknemers in de marktsector blijkt dat er meerdere motieven zijn om een (vermoedelijke) misstand niet te melden. Naar de motieven van medewerkers in de openbare sector om wel of niet tot melding over te gaan, is nog geen gedegen onderzoek gedaan. Dit aspect zal ik eveneens bij voornoemde evaluatie betrekken.

In mijn visie vormt, naast de geregelde rechtsbescherming in de Ambtenarenwet, een open en veilige bedrijfscultuur dé voorwaarde om medewerkers bereid te vinden meldingen te doen.

Voor wat betreft het derde deel van uw vraag; er zijn meerdere verklaringen te geven voor het beperkte aantal klokkenluiders (zie antwoord 1 en 2).


4. Vraag Deelt u de mening dat het bestaan en het gebruik van beschermende maatregelen voor klokkenluiders van groot belang zijn?

4. Antwoord
Bescherming van de klokkenluider is essentieel en is daarom opgenomen in de Ambtenarenwet.


5. Vraag Bent u bereid u in te zetten voor een grotere bekendheid bij ambtenaren van de regelingen die klokkenluiders beschermen? Zo ja, welke stappen gaat u hiertoe ondernemen? Zo neen, waarom niet?

5. Antwoord
Overheidsorganisaties zijn verplicht om de bescherming zoals die in de Ambtenarenwet is opgenomen in acht te nemen. De verantwoordelijkheid om daarover te communiceren ligt in de eerste plaats bij de betreffende overheidsorganisaties zelf.

Dat neemt niet weg dat de voor iedereen toegankelijke website www.integriteitoverheid.nl van BZK informatie bevat over het melden van misstanden. Zo zijn de gegevens van de sectorale externe commissies integriteit opgenomen, evenals de modelregelingen van de verschillende sectoren. Naar aanleiding van de uitkomsten van voornoemde evaluatie zal worden bezien of nadere maatregelen gewenst zijn.


6. Vraag Bent u bereid onderzoek te doen om na te gaan of de bedrijfscultuur mede een rol speelt bij de bereidheid om te melden? Bent u bereid de Kamer binnen een redelijke termijn van de uitkomsten van dit onderzoek op de hoogte te stellen?

6. Antwoord
Zie het gecombineerde antwoord op de vragen 1, 2 en 6.


1) NOS Radio 1 journaal, 5 september 2006