Ministerie van Verkeer en Waterstaat

seminar `Personenschade van de reiziger in Europees perspectief'

Toespraak | 03-11-2006 | Rotterdam | Karla Peijs, minister van Verkeer en Waterstaat

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren, De Erasmus Universiteit Rotterdam is bij uitstek de plek voor een congres met een Europese invalshoek. Niet alleen omdat de naamgever van deze universiteit een van de eerste Europeanen was. Maar ook omdat de haven deze stad tot een knooppunt maakt van Europese en internationale activiteit. Rotterdam is dan ook nauw betrokken bij alle mogelijke ontwikkelingen op het gebied van vervoer. Vandaag gaat het hier, dankzij de Erasmus Universiteit, over personenschade van de reiziger in Europees perspectief. En ik zit natuurlijk niet in verzekeringen, maar ik ga wel over transport! Daarom ben ik hier. Reizen door de lucht, over de weg of het water is niet zonder risico. Natuurlijk proberen we vervoer voor reizigers zo veilig mogelijk te maken, maar je kunt nu eenmaal niet alles voorkomen. Nog niet zo lang geleden kreeg je als slachtoffer van een ongeluk geen schadevergoeding. Althans, niet uit een verzekering die de vervoerder daarvoor had afgesloten. Want zo'n verzekering voor passagiers was niet verplicht. Maar met elk ongeluk en elke ramp kwam die verplichting dichterbij. U kent de stand van zaken waarschijnlijk beter dan ik: op het spoor, de weg en in de lucht regelen inmiddels diverse verdragen de schadevergoeding voor de passagier en de risicoaansprakelijkheid van de vervoerder. Maar op het gebied van passagiersvervoer over water is alles nog niet op orde. En dat is een ongewenste situatie. Mijn insteek in brede zin is dat we dit soort ingewikkelde juridische onderwerpen zo eenvoudig mogelijk moeten regelen. Dat wil zeggen: een zo goed mogelijke voorziening voor passagiers, die tegelijkertijd rekening houdt met de bedrijfseconomische belangen van de vervoerders. Vanuit die optiek wil ik vandaag graag uw aandacht vestigen op de actuele internationale discussie over de verzekering van schade en persoonlijk letsel bij vervoer over water.

We hebben het IMO-Verdrag van Athene uit 2002. Hierin staat ondermeer een regeling voor een hogere risicoaansprakelijkheid van vervoerders voor schadevergoeding van passagiers bij scheepvaartincidenten. Die moeten natuurlijk wel in de risicosfeer van de van de vervoerder liggen, bijvoorbeeld brand aan boord of een aanvaring. Helaas is dat verdrag op dit moment nog niet meer dan een dode letter. Door omstandigheden kan het, onder andere in Europa, niet geratificeerd worden, en zo schiet het natuurlijk niet op. Dus wat staat ons te doen?

We hebben verschillende mogelijkheden. De Europese Commissie heeft een nieuwe verordening voorgesteld. Die regelt een uniforme aansprakelijkheidsregeling voor het vervoer van passagiers over zee en de binnenwateren. Het verdrag van Athene is hier in een bijlage gestopt. De verordening is dus als het ware een sluipweg om Athene in werking te stellen. Maar ik ben daar niet enthousiast over. Want dan wordt het verdrag een nieuwe regeling in Europees kader, terwijl het verdrag van Athene door de IMO is opgesteld. Ik zoek veel liever de aansluiting bij die algemene internationale ontwikkeling, de IMO dus, dan bij het kleinere Europese kader. En dat vinden meer Europese landen. Want met een groot internationaal draagvlak is de scheepsindustrie niet de speelbal van verschillende wetgevingen. En dat geeft weer meer bedrijfszekerheid en minder administratieve lasten.

Een ander probleem is, dat het Verdrag van de Athene gemaakt is voor de zeescheepvaart. Via de verordening zou het echter ook voor passagiersvervoer via de binnenvaart gaan gelden. Dan heb je dus een nieuw onderwerp op een nieuw terrein, waar nog nooit over onderhandeld is! Eigenlijk weten we helemaal niet of de binnenvaart zonder meer het systeem van de zeevaart kan overnemen. We moeten dus op zijn minst eerst kijken of alle verplichtingen en regelingen wel haalbaar zijn. Nogal wat mitsen en maren dus.

Eén van de bezwaren is het volgende. Als we de verordening aannemen, geldt de uniforme aansprakelijkheidsregeling voor de hele EU en voor ál het vervoer over water. U voelt misschien al waar de kink in de kabel zit. Dit betekent dat de veerpontbeheerder over de IJssel zich óók moet verzekeren voor een schadebedrag van meer dan 460.000 euro per passagier. Want dat is een van de maatregelen uit de verordening. En geloof me, dit soort diensten kunnen er dan wel mee ophouden.

En Nederland heeft aardig wat van die passagierschepen op de binnenvaart. Het gaat om een dikke 1000 schepen met een gezamenlijke capaciteit van ongeveer 100.000 reizigers. De aansprakelijkheid hiervoor is geregeld in het CLNI-verdrag, van de Centrale Commissie voor Rijnvaart. Dit verdrag geldt alléén op de Rijn en Moezel, maar op die rivieren vindt wel ruim zeventig procent van het totale Europese binnenvaartpassagiersvervoer plaats. Ik vind het daarom beter om te kijken of we het Rijn- en Moezelverdrag niet kunnen uitbreiden in de richting van Europa. Dan heb je een verdrag dat vanaf het begin bedoeld is geweest voor die specifieke sector. De CCR is op dit moment dan ook bezig met een protocol waar andere Europese landen zich bij zouden kunnen aansluiten. Dan is het Rijn en Moezel-verdrag op meer rivieren geldig.

Voor de komende tijd zie ik dus twee dingen om te doen. Het ene is het volgen van de lijn zoals de CCR die uitzet. Dus werken aan het uitbreiden van het al bestaande verdrag voor binnenvaart. Maar de aansprakelijkheid op zeevarende passagiersschepen moet natuurlijk wel geregeld worden. Wat mij betreft niet via een Europese verordening, maar via de ratificatie van Athene door de EU lidstaten. Daar richt ik mijn energie op.

Dank u wel.