Ingezonden persbericht


tentoonstelling Cha Cha. Fenomeen Herman Brood

16 MEI 2006

PERSBERICHT
CHA CHA
FENOMEEN HERMAN BROOD

Van 5 november 2006 tot en met 28 januari 2007 is de tentoonstelling Cha Cha. Fenomeen Herman Brood te zien in de blauwe zaal van het Groninger Museum. Op 5 november 2006 zou Herman Brood (1946-2001) zestig jaar zijn geworden. Ter gelegenheid daarvan gaat op zaterdag de film Wild Romance over het leven van Brood in Groningen in première.

De tentoonstelling laat het atelier zien van de kunstenaar, de plek waar Brood veel van zijn schilderijen maakte, muziek componeerde, teksten schreef en waar zijn onconventionele levenswijze vrij spel had. Het atelier, gelegen aan de Spuistraat in Amsterdam, is sinds de dood van Brood vrijwel onaangeroerd gebleven en wordt in het Groninger Museum in zijn geheel nagebouwd in de blauwe zaal van het Ploegpaviljoen. Tevens zal een kleine selectie schilderijen en tekeningen een beeld geven van zijn beeldend kunstenaarschap. In de ruimte voorafgaand aan de blauwe zaal, zijn foto's van Anton Corbijn te zien die hij sinds de jaren zeventig van Herman Brood maakte.

Het Groninger Museum vestigt met deze tentoonstelling de aandacht op de uiteenlopende aspecten van Herman Brood zijn persoonlijkheid, zowel als artistieke kwaliteiten als zijn passie voor 'rock 'n roll'.

Groninger Forum
De tentoonstelling Cha Cha. Fenomeen Herman Brood wordt georganiseerd in het kader van het Groninger Forum. De partners van het Groninger Forum zijn: Het Groninger Museum, de Openbare Bibliotheek en Filmtheater Images. Het Groninger Forum werkt samen met instellingen en organisaties die zich bezighouden met het Groninger verleden, actualiteit, informatievoorziening, onderwijs, cultuur en debat. Naar aanleiding van deze tentoonstelling wordt onder andere veel samengewerkt met participant de Groninger Archieven. Door samenwerking met verschillende organisaties worden verschillende activiteiten rondom Herman Brood georganiseerd.

Noot aan de redactie
Samenstelling tentoonstelling: Vincent de Pater, Han Steenbruggen.

Ingezonden persbericht