Ingezonden persbericht


Persbericht + Persbericht + Persbericht + Drents Museum

2 november 2006

Beestenboel
De dierenwereld van Henri Verstijnen (1882-1940)

Tentoonstelling Drents Museum, Assen: 7 november 2006 t/m 28 januari 2007 Museum Mesdag, Den Haag: 25 februari t/m 21 mei 2007

Henri Verstijnen genoot tijdens zijn leven een grote populariteit als dierkarikaturist, illustrator en beeldend kunstenaar. Na zijn dood in 1940 is zijn oeuvre, dat opviel door fijngevoelige typering en technische experimenten, in vergetelheid geraakt. Verstilde beelden van planten, dieren en de wereld onder water kregen in het werk van Verstijnen een diepere betekenis. Maar de dierenwereld diende soms ook om de mens een satyrische spiegel voor te houden.

De tentoonstelling over het werk van Verstijnen, dat van 7 november 2006 tot en met 28 januari 2007 te zien is in het Drents Museum in Assen en van 25 februari tot en met 21 mei 2007 in Museum Mesdag in Den Haag, is het eerste overzicht van Verstijnen's oeuvre sinds de Tweede Wereldoorlog. Het geeft de aanzet tot een herwaardering van zijn werk, dat als typerend voor Nederlandse kunst tijdens het interbellum kan worden beschouwd. Te zien zijn schilderijen, pastels, aquarellen, grafiek, ontwerpen voor reclamedrukwerk en ceramiek. Een groot deel van de getoonde werken is afkomstig uit particulier bezit en werd niet eerder aan het publiek getoond. Tevens geven foto's, brieven en andere persoonlijke documenten uit het familiearchief Verstijnen een beeld van het artistieke en persoonlijke leven van de kunstenaar.

H.C.G.M. Verstijnen werd geboren op 9 juli 1882 te Soekaboemi (Java), waar zijn vader als chef van het kadaster werkzaam was. In 1892 kwam hij met zijn ouders naar Nederland, om vervolgens rond 1900 tekenlessen aan de academie te Arnhem te volgen. Hierna zou hij zijn artistiek talent als autodidact verrijken. Door zijn jeugd in Indië voelde hij zich sterk aangetrokken tot Oosterse kunst. Vaak maakte hij schetsen in dierentuinen. Zijn gehele latere loopbaan zou hij zich toeleggen op het weergeven van de dierenwereld, die hem bijna menselijk aandeed. Verstijnen was aanvankelijk werkzaam als vaasontwerper voor de fabriek E. Estié & Co te Gouda. In 1901 reisde hij door Duitsland en Oostenrijk, wanhopig op zoek naar de vaste baan, die hem in staat zou stellen met zijn verloofde, Celine Kock, te trouwen. Hij werd aangenomen als modelleur bij de fabriek Ernst Wahliss in Turn-Teplitz, die luxe Jugendstil keramiek en glas produceerde. Eenmaal getrouwd, vestigden Verstijnen en zijn vrouw zich in Maastricht, waar hij tot ca. 1931 als decorontwerper en modelleur werkzaam was voor de Société Céramique. Daarnaast illustreerde Verstijnen de rijmen van de bekende taalcriticus Charivarius in De Groene Amsterdammer met karikaturen van 'menselijke' dieren, waarmee hij grote bekendheid verkreeg. Door menselijke zwakheden, ijdelheid en ambities in de dierenwereld te typeren, werd de toeschouwer gedwongen tot zelfreflectie.

Net als veel van zijn tijdgenoten voelde Verstijnen zich aangetrokken tot de op Oosterse denkbeelden gebaseerde, spirituele levensvisie van de Theosofische Vereniging, waarvan hij in 1910 lid werd. In zijn werk is deze inspiratie terug te vinden in verstilde beelden van boeddha's, lotusbloemen en witte pauwen, 'gedachtenvormen' en religieus getinte voorstellingen. Ook in zijn vele gedichten en brieven gaf hij blijk van een bijzondere levenshouding. In 1918 verhuisde Verstijnen met zijn gezin naar Den Haag, waar hij toetrad tot de Haagse Kunstkring en het Schilderkundig Genootschap Pulchri Studio. Hij exposeerde zijn vrije werk in olieverf, pastel en grafiek. Als onderwerp koos hij bloemen, vogels en andere, veelal exotische dieren in hun natuurlijke omgeving. Met name apen, tijgers, reigers, uilen, bloeiende cactussen en onderwatertaferelen zijn terugkerende thema's. Stilistisch geeft dit werk blijk van de naweeën van het fin-de-siècle, waaronder invloeden van Japonisme, Art Nouveau, Symbolisme en het werk van tijdgenoten: Theo van Hoytema, J. Jesserun de Mesquita, G.W. Dijsselhof en Jan Toorop. Verstijnen experimenteerde met weinig bekende krabtechnieken en nieuwe grafische procédé's en kwam zo tot een eigen, geheime methode, die hij 'grafico' noemde. Om zijn inkomen aan te vullen, zette hij zijn werkzaamheden voor de Société Céramique op afstand voort. Ook illustreerde hij (kinder)boeken als Kantjil en Peter Pan, en maakte hij ontwerpen voor boekbanden, reclametekeningen en kalenders.

Uit Verstijnen's associatie met de Groene Amsterdammer, zijn medewerking aan brochures van de Dierenbescherming, de anti-vivisectie beweging en de Bellamy Vereeniging, als ook de toon van zijn correspondentie, wordt duidelijk dat hij een sociaal-geëngageerde instelling had. In de jaren '30 uit hij in zijn brieven zijn zorgen over de groeiende invloed van het nationaal-socialisme, het 'kwaad', op mensen om hem heen, hetgeen hij niet kon verenigen met zijn eigen, theosofische levenshouding en zuivere morele waarden. Op 15 januari 1940 stierf Verstijnen in zijn woning te Scheveningen aan angina pectoris, waardoor de door hem zo gevreesde oorlog hem bespaard is gebleven.

Initiatief
De tentoonstelling is een initiatief van Kroon & Wagtberg Hansen, kunsthistorisch projectmanagement te Den Haag, en werd mogelijk gemaakt door de kleinkinderen van de kunstenaar, die het persoonlijke archief van hun grootvader voor onderzoek ter beschikking stelden.

Publicatie
Bij de tentoonstelling verschijnt bij uitgeverij Waanders te Zwolle de eerste monografie, die ooit aan deze kunstenaar is gewijd van de hand van kunsthistorica drs. Audrey Wagtberg Hansen (gastconservator van de tentoonstelling). In deze publicatie, deel 21 in de reeks monografieën over kunstenaars rond 1900 van het Drents Museum, worden Verstijnen's oeuvre en bijzondere kunsttechnieken uitgebreid besproken en geïllustreerd. Publicatiegegevens: Audrey Wagtberg Hansen, Henri Verstijnen 1882-1940, (Uitgeverij Waanders) Zwolle 2006, ISBN 90 400 8282 0, ¤ 22,50.

/////////////////



Ingezonden persbericht