Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van kamerleden Arib en Van Dijken over onduidelijkheid in de afbakening van taken tussen ziekenhuizen

Kamerstuk, 15-11-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Antwoorden van minister Hoogervorst op de vragen van de Kamerleden Arib en Van Dijken (PvdA) over onduidelijkheid in de afbakening van taken tussen ziekenhuizen (2060702360).

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving op RTV Noord van 27 oktober 2006 over het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) naar aanleiding van het overlijden van een kind tijdens een ambulancerit vorig jaar?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Deelt u de conclusie van de officier van justitie dat uit het IGZ-rapport blijkt dat er een verschil zit in het beeld dat ziekenhuizen en ambulancevervoerders hebben van elkaars taken en bevoegdheden hebben? Zo neen, wat is volgens u de conclusie van het IGZ-onderzoek?

Antwoord 2.
Ja.

Vraag 3
Bent u van mening dat het onderzoek van de IGZ aanleiding is om een onderzoek te doen naar de communicatie en de taakafbakening bij andere ziekenhuizen en ambulancevervoerders?

Antwoord 3
Naar aanleiding van het rapport heeft de IGZ Ambulance Zorg Nederland (AZN) verzocht een richtlijn op te stellen, waarmee de verantwoordelijkheden van de verschillende hulpverleners die zijn betrokken bij het vervoer van patiënten van het ene naar het andere ziekenhuis worden geregeld.

Vraag 4
Kunt u de Kamer informeren over de uitkomsten van dit onderzoek en over vervolgacties die u op basis van deze uitkomsten neemt?

Antwoord 4
Momenteel is de stichting LAMP (Landelijke Ambulance en Meldkamer Protocollen, deel uitmakend van AZN) doende in samenwerking met medisch managers van ambulancediensten en de IGZ een richtlijn te ontwikkelen. Vervolgens zal deze richtlijn aan hulpverleners van de ziekenhuizen ter instemming worden voorgelegd.
Ik zal u te zijner tijd informeren.