Brief Juristenvereniging Pro Vita over Richtlijn palliatieve sedatie
Kamerstuk, 20-11-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG-CB-U-2727601
20 november 2006
Naar aanleiding van de vraag van de vaste commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangaande de brief van de
Juristenvereniging Pro Vita (JPV) en het Nederlands Artsenverbond
(NAV) over de KNMG-richtlijn palliatieve sedatie, deel ik u het
volgende mede.
Ook ik heb de brief van de JPV en de NAV mogen ontvangen. In deze
brief geven de besturen van deze verenigingen aan zeer ingenomen te
zijn met de richtlijn palliatieve sedatie die de KNMG in december 2005
heeft uitgebracht. De richtlijn schept de noodzakelijke duidelijkheid
en geeft daarnaast grenzen en definities.
Tegelijkertijd zijn de verenigingen van mening dat deze grenzen en
definities enige aanscherping behoeven.
Ik deel met hen de mening dat de richtlijn palliatieve sedatie
helderheid verschaft in de discussie over medische beslissingen rond
het levenseinde. Dat betekent echter niet dat de discussie daarmee is
afgerond. De brochure die de JPV en de NAV mij hebben gezonden laat
zien dat zij kritisch de condities onderzoeken, waaronder toepassing
van palliatieve sedatie aan de orde kan komen. Juist door het aangaan
van de discussie rond palliatieve sedatie kan een breed gedragen
praktijk ontstaan. Ik juich dat van harte toe.
Ik heb de Juristenvereniging Pro Vita en het Nederlands Artsenverbond
geadviseerd hun inzichten te delen met de KNMG. De richtlijn is immers
opgesteld door én voor de beroepsgroep.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport