Ingezonden persbericht


uitnodiging
Opening van de tijdelijke tentoonstelling `Spoken in zee' in Ecomare op 8 december 2006.

Peilloos diep is de zee en niemand weet welke afschrikwekkende zeewezens zich daarin schuilhouden. In deze tentoonstelling krijgt u er vele te zien! De entree bestaat uit een reusachtige muil van een zeemonster. Durft u daardoor naar binnen? Dan komt u in een donkere ruimte. U ziet er afgietsels van bestaande monsters, zoals haai en zeeduivel. Sommige zien er eng uit, maar zijn ongevaarlijk. Er zijn ook allerlei zeemonsters waarvan niet zeker is dat ze bestaan. Deze komen voor in verhalen van zeelui en kustbewoners, die de meest bloedstollende avonturen hebben meegemaakt. Hoeveel is er van waar? Kom zelf kijken welke monsters echt bestaan en welke alleen in de verbeelding van mensen. En ontdek waarin het grootste gevaar van de zee schuilt. Programma:

15.00 welkom door directeur Just van den Broek 15.30 korte lezing over zeemonsters door projectleider Arthur Oosterbaan
15.50 opening tentoonstelling
16.00 gezamenlijk bekijken van de expositie met borrel U bent van harte uitgenodigd om deze opening bij te wonen. Tot ziens op 8 december!
Ruijslaan 92, 1796 AZ De Koog, Texel
tel: 0222-317741, fax: 0222-317744, www.ecomare.nl centrum
voor wadden en Noordzee Texel


---- --
Spoken in zee door Arthur Oosterbaan

Door de eeuwen heen zijn mensen gefascineerd geweest door wat er in de onmetelijke zee zou kunnen voorkomen. Deze nieuwsgierigheid is de basis voor het zeeonderzoek. Door gebrekkige informatie, de neiging om waarnemingen, die op zee zijn gedaan, eenmaal veilig aan wal extra interessant te maken, vooral als er sprake is van bloedstollend gevaar, en doordat het publiek de waarnemingen onmogelijk kon natrekken, zijn er veel verhalen over zeemonsters ontstaan. Die monsters zijn producten van de menselijke fantasie, vaak gebaseerd op halve waarnemingen van echt bestaande zeedieren, zoals walvissen, haaien en reuzenpijlinktvissen. De beschrijvingen van het uiterlijk en de gedragingen van de zeemonsters zijn eerder te verklaren door psychologen dan door biologen. Deze zeespoken vertoeven in de wereld van de geesten en de fantasie. Verder zijn ze een waardevol element van onze cultuurhistorie, en zeker geschikt als onderwerp voor een tijdelijke tentoonstelling in Ecomare. Hier volgt een globaal overzicht van verhalen over zeemonsters, bekend uit de literatuur, die wij op onze speurtocht voor de tentoonstelling "Spoken in zee" hebben gevonden, o.a. verhalen over kraken, zeeslangen en zeemonniken, maar ook over haaien, reuzenkrabben en pietermannen.

Kraken zien er uit als een reusachtige octopussen. Ze kunnen tot 1,5 mijl lang worden. Dit uitzonderlijke formaat leidde er toe, dat ze, als ze aan het zeeoppervlak dreven, nogal eens voor een eiland werden gehouden. Zeelieden die dan een uitstapje op zo'n "eiland" deden kwamen in moeilijkheden zodra ze een vuurtje gingen maken. Dan dook het monster uiteraard onder. Er zijn veel verhalen over kraken die schepen naar beneden trekken, maar soms konden ze zich ook keurig gedragen. Ooit droeg een bisschop op de rug van een kraak een mis op in de waan dat hij op een nieuw eiland was. Het dier wachtte keurig tot de mis voorbij was en de bisschop en zijn gevolg veilig terug in het bootje, tot het onderdook.

Een ander dier dat wel voor een eiland werd gehouden is de aspidochelone. Dit zeemonster heeft een romp als van een reusachtige schildpad en de nek als van een slang. Dat lijkt wel wat op een plesiosaurus, een van fossielen uit het Mesozoicum bekend zeereptiel, dat dus misschien toch niet uitgestorven is! Hoe dan ook, de aspidochelone kan lange tijd op een bepaalde plaats drijven met zijn rug boven water. Dat kon zo lang duren, dat er zelfs bomen gaan groeien. De verwarring met een eiland is dan ook zeker vergeeflijk.

De zeemonnik is een speciaal geval. Dit ondier heeft ongeveer het formaat van een mens, vinnen op de plaats waar mensen armen hebben, een brede platte staart en een menselijk gezicht met tonsuur, de kenmerkende haardacht van een monnik. Het gezicht is echter niet vroom, eerder onvriendelijk, zo niet grof. Er is alle reden om voor deze pseudo-geestelijken op te passen, want het zijn gulzige menseneters, volgens het bestiarium van Maerlant, de bekende Middeleeuwse schrijver. In 1531 werd aan de Poolse kust zelfs een zeebisschop met een gemijterde kop gevangen. Dit uitzonderlijke wezen werd naar het koninklijk paleis gebracht, waar het te kennen gaf graag weer terug naar zee te willen. De Poolse koning heeft dat verzoek ingewilligd. In de Zuid-Chinese zee komt een boeddhistische variant van de zeemonnik voor. Ze kunnen stormen opwekken en weer tot bedaren brengen. De zeemonniken joegen de Chinese zeelui vroeger behoorlijk schrik aan. Met gongslagen konden ze worden afgeleid.

Dat zeemeerminnen en -mannen ondanks hun bekoorlijke uiterlijk en hun gewoonte om veel tijd te besteden aan haarverzorging echt gevaarlijk konden zijn, daar kunnen ze op Schouwen over meepraten. Het hele dorp Westenschouwen is in zee verzwolgen, omdat een zeemeerman woedend was op een Westenschouwense visser, die in de 15e eeuw zijn vrouw had gevangen en voor zichzelf gehouden. Alleen de toren is blijven staan, zo gaat het verhaal. In 1621 troffen Texelse vissers een zeemeerman in hun netten aan. Toen ze hem probeerden te vangen ontsnapte het zeewezen met een achterwaartse beweging. Daarbij zagen de zeelui tot hun schrik dat het benedenlijf er uit zag als dat van een kreeft!

Het gevaarlijkste zeemonster, waarvan ook de meeste meldingen zijn gedaan, is de zeeslang. Ik heb het nu niet over de felgekleurde, giftige zeeslangen van hooguit 1,5 meter, die in tropische kustwateren voorkomen, maar over monsters van 200 voet lengte of meer en 20 voet dik die in de 16e eeuw o.a. de kust van Noorwegen onveilig maakten. Deze beesten vraten toen bemanning van de scheepsdekken af. Ze lustten ook potvissen. Er zijn meerdere soorten beschreven, met en zonder manen in de nek, met en zonder zijflippers en rugkammen, al dan niet met glimmende schubben en vurig vlammende ogen. In 1907 werden ze nog gezien bij Zandvoort, vanuit pension "Zeerust". In de 19e eeuw kwamen veel meldingen binnen vanaf alle wereldzeeën door volkomen betrouwbare, nuchtere en ervaren zeekapiteins. Ze werden door de pers weggehoond, omdat dat nu eenmaal de gewone reactie is als iemand met iets komt dat echt nieuw is. Een verbitterde kapitein gaf aan nooit meer zeeslangen te melden, omdat hij niet voor een gek en een leugenaar wilde worden uitgemaakt.

Het is te hopen dat dat niet de reden is dat er in de afgelopen eeuw maar weinig meldingen van zeeslangen en andere zeemonsters zijn binnengekomen. Ecomare staat open voor alle meldingen van bijzondere zeedieren en -planten, ook voor de meest onwaarschijnlijke. We zullen elk geval serieus en nauwkeurig onderzoeken.

Over zeedieren die wetenschappelijk wel erkend zijn, worden ook sterke verhalen verteld. Er zijn bloedstollende verhalen over haaien, uiteraard, maar ook over remora's, de vissen met een zuignap op de snuit, waarmee ze zich aan haaien vast kunnen hechten. Als zo'n dier zich vastzuigt aan een schip komt het geen centimeter meer vooruit! De loodsvisjes, kleine vissen die met haaien mee zwemmen, zouden gewonde drenkelingen aan de haaien verraden.

De pieterman is een kleine vissoort met gifstekels op rug en kieuwdeksels. Hij is algemeen in de Nederlandse kustwateren. Als iemand een steek van een pieterman oploopt, moet het getroffen lichaamsdeel meteen worden geamputeerd, op straffe van een zekere en pijnlijke dood. Vissers hebben daar altijd een bijltje voor klaar staan. Ik verzeker u, als dat waar was, had ik dit stukje niet kunnen tikken! Ik ben meerdere malen door een pieterman gestoken. De steek is pijnlijk als een wespensteek en ik krijg er een koortsig gevoel van, dat na enkele uren wegtrekt. Sommige mensen zijn zeer gevoelig. Een bezoek aan een arts is dan aan te raden.

Zeewolven en zeeduivels zien er gruwelijk uit, met afschuwelijke koppen en geduchte tanden, maar ze vormen geen gevaar voor mensen. Vissers weten er mee om te gaan en hebben er geen problemen mee. Ook reuzenhaaien, die in de Noordzee voorkomen, zijn beslist ongevaarlijk. Het zijn vreedzame planktoneters die met hun kieuwen zeewater zeven. Ze hebben geen vervaarlijk haaiengebit.

De laatste jaren duiken er af en toe berichten op over de Kamchatka-reuzenkrab, die in de tijd van de Koude Oorlog door de Russen ingevoerd is in de Barentszee bij Moermansk. Vandaar rukt dit monster, tot 1,5 meter groot, op langs de Noorse kust naar het zuiden. Tot nu toe klopt het nog. De reusachtige krabben zouden een ravage aanrichten onder water, en alle andere zeedieren die op de Noorse zeebodem voorkomen opvreten. Ze zouden gruwelijk sterke scharen hebben, waardoor ze niet te hanteren zijn. Binnenkort zou Ameland bereikt worden. Deze beweringen zijn twijfelachtig of onwaar. Als alle met succes ingevoerde exoten veroorzaken ook de reuzenkrabben een verschuiving in het voorkomen van allerlei andere dieren. Het is daarom onverstandig om vreemde dieren in te voeren, maar de reuzenkrabben vreten echt niet alles op. De Noorse vissers vissen graag op de Kamchatka-reuzenkrab, omdat hij goed geld oplevert. Vrouwelijke dieren met eieren gaan bij het sorteren overboord om het nageslacht te garanderen. De zuidelijke Noordzee is een totaal ander leefgebied dan de Noorse kust en het is erg onwaarschijnlijk dat de krabben ooit zo ver zuidelijk zullen komen.

Er zijn wel gevaarlijke zeedieren, zoals de pijlstaartrog met een gemene gifstekel, de steenvissen uit de tropen en subtropen, ook al met giftige stekels, net als de zwarte Diadema zee-egels. Daar moet je niet op gaan staan. Verder bestaan er brandkoralen, bijzonder giftige kwallen en het beruchte portugese oorlogsschip, dat in feite een kolonie van kwalachtige dieren is. Deze hebben netelcellen, die bijzonder pijnlijk zijn. Dodelijke ongelukken zijn toch niet of nauwelijks gemeld. Een kleine tien haaiensoorten zijn de enige zeedieren die echt gevaarlijk voor mensen kunnen zijn, maar ook daarvan is het aantal slachtoffers zeer beperkt. Het gevaar wordt enorm overdreven in de media. Het allergevaarlijkste voor een mens die zich in of op zee begeeft, is de zee zelf.

Literatuur:
Carrington, R, 1957: Mermaids and Mastodons. Scientific book guild, London, 251 p. Dekkers, M., 1977: Bestiarium.Uitg. Bert Bakker, 119 p. Helm, F. van der, 2005: Magische dieren, rare dieren van nergens. Winkler Prins uitg., 120 p. Saunders, N.J., 1995: Dier en Mens. De spirituele samenhang tussen dierenwereld en menselijke cultuur. Kosmos uitg. 184 p. Sliggers, B, 1977: Meerminnen en meermannen van Duinkerke tot Sylt. Uitg. Kruseman, 120 p. Werner Lange, P., 1977: Seeungeheuer, Fabeln und Fakte. Verlag Werner Dausien, Hanau, 259 p.


---- --