11-12-2006
Toespraak Mark Rutte bij partijraad Terugblik op de verkiezingen
VVD-fractievoorzitter Mark Rutte hield op zaterdag 9 december 2006 een
toespraak bij de partijraad Terugblik op de verkiezingen. Hieronder
treft u zijn speech.
Alleen gesproken woord geldt!
Dames en heren,
Wij hebben vandaag op een opbouwende manier met elkaar gesproken. Dat
tekent de VVD en daar ben ik trots op.Daarom ben ik blij met deze dag.
Want we spraken over verkiezingen, die van maart en die van november,
waar we het als partij niet goed hebben gedaan. We hebben minder
mensen achter ons verhaal gekregen dan we hadden gehoopt - en dan ons
verhaal verdient.
Toch heb ik vandaag veel goede dingen gehoord. Ik wil iedereen
daarvoor danken. Een paar dingen wil ik specifiek naar voren halen.
Onze lijsttrekker in Brabant, Onno Hoes, vertelde over het
enthousiasme in de achterban. Dat geldt niet alleen in Brabant, maar
ook in veel andere provincies. Ik heb dat ook mogen ervaren in de
afgelopen campagne.
Frits Bolkestein benadrukte het belang van een leidende rol van de VVD
in de politieke discussie. Dat is volgens mij enorm waardevol. Onze
ideeën moeten een dominante rol spelen in het politieke debat.
Wat ik ook van groot belang vindt, zijn de praktische punten die
vandaag door velen genoemd zijn. Bijvoorbeeld uitnodigingen die op
tijd verstuurd worden. We moeten niet onderschatten hoe belangrijk dat
is om de partij efficient te laten werken.
En tenslotte, Henk Vonhoff zei het als eerste, het belang van de
aankomende Provinciale Statenverkiezingen voor de verhoudingen in de
Eerste Kamer. Ook dat is een kans.
Er was nog veel meer.
Er waren dingen die tot nadenken stemmen.
Dingen die we meenemen voor de volgende campagnes.
En dingen waar de Commissie-Dekker over zal willen oordelen.
Ik wil daar niet op vooruitlopen.
En zoals ik vanochtend zei, zelf zit ik ook nog met vragen.
Het is goed daar met zijn allen de tijd voor te nemen.
Toch is het vandaag, deze 9e december, ook een moment om onszelf te
hernemen.
Niet met de methode "gebeurd-is-gebeurd" en volle kracht vooruit.
Alsof we gewoon door kunnen gaan zoals we gewend waren. Dat denk ik
namelijk niet. Zometeen meer daarover.
Maar wel doorgaan in het vertrouwen dat de VVD een partij is waar dit
land ontzettend veel behoefte aan heeft. Dat wij nodig zijn. Nu en in
de toekomst.
Ik heb dat vertrouwen.
U heeft dat vertrouwen.
En onze kiezers - bijna één op de zes Nederlanders - gaven ons dat
vertrouwen.
Daar zullen we dus iets mee doen.
Dat beloof ik u.
Maar dan zullen wijzelf als partij ons om te beginnen een paar dingen
goed in de oren moeten knopen.
Wij hebben met zijn allen een aantal stevige overtuigingen en die zien
we graag omgezet in daden; dat is de reden dat wij bestaan. Het is
mooi meegenomen - en ik houd daar zelf ook van - als we het gezellig
hebben met elkaar, maar de de VVD is niet opgericht om uitsluitend een
vriendenclub te zijn.
Wij willen iets met Nederland. Dat willen wij allemaal. Er is veel
meer wat ons bindt dan wat ons scheidt.
Het leidende beginsel van de VVD - en ik weet, wij hebben er meer,
maar deze steekt erboven uit -, ons leidende beginsel is de vrijheid.
De vrijheid van elk individu en de vrijheid van onze samenleving als
geheel. Die bevorderen als ze wegkwijnt, die verdedigen als ze onder
druk staat, dat is ons werk. En hoewel steeds meer partijen - links en
rechts van ons - haar claimen als hun ding, is en blijft de VVD de
hoeder van de vrijheid. Dat is mijn overtuiging.
Vrijheid, en daarom onze strijd voor veiligheid.
Want wie in zijn eigen buurt de straat niet opdurft, is onvrij.
Vrijheid, en daarom het belonen van ondernemerschap en van hard
werken.
Want wie al het zuurverdiende extra's naar de belasting ziet gaan, is
onvrij.
Vrijheid, en daarom een streng en rechtvaardig sociaal beleid.
Want wie nog zou kunnen werken, maar zijn leven lang in een uitkering
wegstoft, is onvrij.
Vrijheid, en daarom de bescherming van de rechtsstaat.
Want wie onrecht door de overheid heeft te vrezen, is onvrij.
Vrijheid, en daarom een streng en rechtvaardig immigratiebeleid.
Wie duizenden keer op keer in onzekerheid laat en valse hoop geeft,
gijzelt hun toekomst.
Dat zijn de dingen waar wij allemaal voor staan.
En daarom zeg ik:
Wij zijn niet zomaar een partij.
Wij zijn zelfs niet zomaar een liberale partij.
Wij zijn dé liberale partij!
Ik wil op deze plaats ook iets zeggen over de kwestie die de Tweede
Kamer momenteel verdeeld houdt: het Generaal Pardon. U weet: de VVD is
tegen zo'n Generaal Pardon.
Omdat het principieel onjuist en onrechtvaardig is, want ongelijke
gevallen worden gelijk behandeld. En wat zeggen we tegen de afgewezen
asielzoekers die wél zijn vertrokken?
Omdat het praktisch onuitvoerbaar is, want er is grote onduidelijkheid
wie ervoor in aanmerking zou komen.
En omdat het een sterke aanzuigende werking heeft, want ons
restrictieve immigratiebeleid wordt opzij geschoven.
Sommige partijen die nu zo luidkeels een Generaal Pardon bepleiten,
doen er goed aan zich te verdiepen in hun eigen standpunten uit het
recente verleden. De overeenkomsten met 2002 zijn namelijk
opmerkelijk. Ook toen debatteerde de Kamer vlak na de verkiezingen
over een Generaal Pardon. De toenmalige staatssecretaris van de PvdA,
Ella Kalsbeek, zei in haar afsluitende woorden tot de Kamer (ik
citeer): "De individuele toets moet volgens mij de kern van het
asielbeleid zijn". En zo is het.
Daarom, partijgenoten, blijft de VVD tegen een Generaal Pardon.
Dames en heren,
Terug naar onze partij.
Wij moeten wel evalueren, maar niet navelstaren.
Onze blik moet van binnen naar buiten.
Dat is wat onze kiezers van ons verwachten.
De verkiezingsuitslag heeft namelijk consequenties.
Dat is het tweede wat we ons in de oren moeten knopen.
De belangrijkste consequentie voor ons - en ik wil dat hier helder
stellen -: de VVD gaat de oppositie in.
Wij gaan de oppositie in.
Wij moeten ons goed realiseren wat dat betekent. Laten we eerlijk
zijn, het zal voor ons wennen zijn. Het is twaalf jaar geleden dat we
voor het laatst in de oppositie zaten. Voor geen andere partij is het
zo lang geleden.
Maar in de huidige situatie, met het halflinkse kabinet dat er
waarschijnlijk komt, is het buitengewoon belangrijk dat wij dit goed
doen. Dat wij het kabinet voortdurend opjagen, aan de tand voelen, op
de huid zitten. En dat we laten zien dat het anders kan. Als er een
halflinks kabinet komt, zijn wij het alternatief. Dan belichamen wij
de hoop van al die mensen die al snel zullen snakken naar meer
vrijheid, naar vooruitgang. Daar moeten wij voor opkomen!
Formeel spreken wij de komende periode namens 1,4 miljoen kiezers.
Bijna anderhalf miljoen hardwerkende mannen en vrouwen die wat van hun
leven willen maken. Maar als het de kant opgaat in de formatie die het
dreigt op te gaan, dan zullen veel meer mensen een beroep doen op de
VVD om hun stem te laten horen. Dan worden wij de spreekbuis van
miljoenen.
Oppositie voeren vraagt een omslag in onze manier van denken. Ook
praktisch. We zullen bijvoorbeeld veel minder kunnen leunen op de
ministeries en departementale circuits. In plaats daarvan is het zaak
veel sterker politiek te bedrijven vanuit de ervaringen van mensen.
Dus van binnen naar buiten. Ik zie dit ook als een kans.
Dit vraagt van de Tweede-Kamerfractie dat we in plaats van
`Kamerleden', weer in de volle zin van het woord
`volksvertegenwoordigers' zijn. Met beide benen in de samenleving. Met
het hoofd gericht naar de kiezers. Dat we klare taal spreken. We
hebben die ijzersterke ploeg van 22 en ik heb er daarom het volste
vertrouwen in dat dit zal lukken.
Maar het vraagt ook iets van onze partij. Ook de partij moet de blik
meer van binnen naar buiten richten. We moeten dus nadenken hoe de VVD
als ledenorganisatie steviger geworteld kan raken in de samenleving.
Hoe we méér en nieuwe mensen, overal vandaan, erbij betrekken. Dat is
van belang voor toekomstige succesvolle campagnes. Maar ook om het
liberalisme blijvend de rol te kunnen geven die het toekomt.
Het eerste moment is dichterbij dan we denken.
Voor de verkiezingen van 7 maart a.s. zullen we met zijn allen vol aan
de bak moeten. De VVD moet in alle twaalf provincies sterk staan. En
niet minder belangrijk: ook in de Eerste Kamer. Met een grote
Senaatsfractie versterken we onze kracht als de oppositiepartij.
Dames en heren,
Bijna exact een jaar geleden, op zaterdag 17 december 2005, vertelde
mijn voorganger Jozias van Aartsen u in zijn speech op de ALV in
Rotterdam waarom hij niet met links wilde regeren. En Jozias zei toen
(ik citeer): "Het pluche is ons lief, maar Nederland is ons liever."
Mij trof dit. Dit is precies het gevoel waar wij in de komende maanden
en jaren miljoenen mensen van moeten doordringen.
Het pluche was ons lief, maar uw vrijheid is ons liever.
9 december 2006
VVD