De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
Doorkiesnummer Datum 12 december 2006
Onderwerp Brief FNV vrij verkeer werknemers
Op 7 december jl. heeft het federatiebestuur van de FNV, mede namens het CNV en de MHP,
u een brief gestuurd waarin de FNV met het oog op het Algemeen Overleg over het vrij
verkeer van werknemers, haar visie geeft op de verschillende onderdelen van het flankerend
beleid. De conclusie van de FNV is dat, hoewel er belangrijke vooruitgang is geboekt op een
aantal onderdelen, het flankerend beleid nog niet op alle onderdelen is ingevuld en dat
derhalve het onverstandig is om op uiterlijk 1 maart 2007 het vrij verkeer van werknemers in
te voeren. Ik heb behoefte om nog vóór het Algemeen Overleg met u over het vrij verkeer van
werknemers schriftelijk te reageren op deze brief..
Achtereenvolgend zal ik - de FNV-brief volgend ingaan op:
1.a. Flankerende maatregelen op centraal niveau;
1.b. Flankerende maatregelen op decentraal niveau;
2. Arbeidsmarktontwikkelingen;
3. Huisvesting.
1a. Flankerende maatregelen op centraal niveau
Het flankerend beleid van de overheid met betrekking tot de handhaving van de
arbeidsvoorwaarden speelt zich af op centraal en op sectoraal niveau.
Op centraal niveau is samen met de sociale partners een concepttekst Kader voor
samenwerking tussen SZW en sociale partners t.b.v. de handhaving van de
arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende arbeid opgesteld. Over deze concepttekst is in
september jl. op het niveau van de Regiegroep SZW centrale sociale partners
overeenstemming bereikt. Het onderhandelaarsakkoord treft u hier als bijlage 1 aan. De
vakcentrales hebben deze concepttekst in de eerste helft van oktober besproken in hun
respectievelijke achterbanberaden. Het resultaat van de bespreking in de Federatieraad van de
FNV is neergelegd in een notitie met enkele aanvullende wensen op verschillende
onderwerpen welke op 12 oktober jl. naar SZW is gestuurd. De aanvullende wensen van de
FNV alsmede de reactie van SZW daarop zijn hier opgenomen als bijlage 2.
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
Naar mijn overtuiging biedt het voorliggende onderhandelaarsakkoord een goede basis van
waaruit op decentraal niveau concrete werkafspraken kunnen worden gemaakt tussen de
Arbeidsinspectie en de decentrale sociale partners. Kijkend naar de openstaande
discussiepunten (zie blok 2, paragraaf 4.1 t/m 4.4, bijlage 2) constateer ik dat de FNV met
name kritiek blijft houden op de opvatting van SZW dat het aan de cao-partijen is om aan te
geven welke avv'de cao-bepalingen corresponderen met de kernarbeidsvoorwaarden als
opgesomd in de Detacheringsrichtlijn respectievelijk art. 2, zesde lid Wet AVV. Dit is een
onderwerp dat niet direct gerelateerd is aan het dossier vrij werknemersverkeer.
Naast bovengenoemde aanvullende wensen met betrekking tot het handhavingskader (blok 2)
bevat de lijst van de FNV ook aanvullende wensen op andere terreinen. Zo zijn aanvullende
wensen over inhoud en controle op E101-verklaringen en zelfs een voorstel tot wijziging van
het formulier E101-verklaringen opgenomen. Verder verzoekt de FNV expliciet aan te geven
hoe het bestaande beleid van algemeen verbindend verklaren van cao-bepalingen met
betrekking tot het inlenen van werknemers in het algemeen en het inlenen van buitenlandse
werknemers (al dan niet met een arbeidscontract naar vreemd recht) in het bijzonder luidt. Ik
constateer dat dergelijke onderwerpen weliswaar raakvlakken hebben met het dossier vrij
werknemersverkeer maar dat het hier feitelijk op zichzelf staande onderwerpen betreffen. Het
betreft hier dan ook zaken die buiten het bestek van (uitwerking van) het flankerend beleid vrij
werknemersverkeer vallen.
1.b. Flankerende maatregelen op decentraal niveau
In de brief van de FNV wordt vastgesteld dat tot op heden op decentraal niveau vrijwel geen
vooruitgang is geboekt met het implementeren van de aanbevelingen van de Stichting van de
Arbeid inzake de toepassing van arbeidsvoorwaardelijke regels bij grensoverschrijdende
arbeid.
Hier wil ik echter nadrukkelijk wijzen op het gegeven dat dit een zaak betreft tussen de
sectorale sociale partners, waarvoor de overheid geen verantwoordelijkheid draagt. Derhalve
kan dit gene rol spelen bij de beoordeling van de vraag of het flankerend beleid vrij
werknemersverkeer voldoende is.
Daarnaast wijs ik in dit verband op de reactie van SZW op de aanvullende wensen van de FNV
betreffende het onderdeel avv-beleid van cao-bepalingen over inlenen van (buitenlandse)
werknemers, welke u kunt terugvinden in bijlage 2 (zie blok 3). Zoals hierboven reeds is
aangegeven maakt dit beleidsterrein geen onderdeel uit van het pakket flankerend beleid vrij
werknemersverkeer, ondanks het gegeven dat er raakvlakken tussen het avv-beleid en het
flankerend beleid traceerbaar zijn. Ik spreek hier verder de verwachting uit dat de in de notitie
opgenomen antwoorden van SZW over de toepassing van het avv-beleid de cao-partijen ten
dienste zullen zijn bij het verder implementeren van de in de brief van de FNV aangehaalde
aanbeveling van de Stichting.
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
Ik heb in mijn brief van 31 maart jl. aangegeven dat ik voornemens ben om met de sectoren
waar het hoogste risico van verdringing door oneerlijke concurrentie bestaat, nader te
bespreken of en hoe door samenwerking met de Arbeidsinspectie de handhaving kan worden
ondersteund.
Op grond hiervan heeft de AI in de afgelopen periode concrete afspraken gemaakt met de
sectoren land- en tuinbouw, horeca en schoonmaak. Met de bouw- en uitzendsector bestonden
al afspraken over het melden vanuit deze sectoren van vermoedens van illegale tewerkstelling
en onderbetaling WML. In januari staan nog gesprekken gepland met de transportsector en de
(klein-) metaalindustrie. Deze afspraken ondersteunen zowel het flankerend beleid met
betrekking tot het vrij verkeer van werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten als de naleving van
wettelijke minimumbepalingen bij grensoverschrijdende dienstverlening
Deze afspraken komen kort gezegd op het volgende neer:
- alle sectoren melden, hetzij via hun eigen sectorale handhavingsorganisaties, dan wel
werkgevers- en werknemersorganisaties separaat waar deze organisaties (nog) niet bestaan,
vermoedens van mogelijke illegale tewerkstelling, onderbetaling WML, overtreding Waadi
e.d. aan een centraal punt binnen de AI. De AI stelt vervolgens zo snel mogelijk een
onderzoek in, rapporteert terug over de bevindingen en schakelt zonodig de SIOD in indien
sprake is van georganiseerde arbeidsmarktfraude;
- alle sectoren kunnen op grond van concrete vermoedens van niet- naleving door een
werkgever van een aav-de CAO de AI verzoeken onderzoek te doen naar deze naleving en
daarover te rapporteren
- de AI zal haar bevindingen met betrekking tot onderbetaling WML melden aan de
daarvoor in aanmerking komende werkgevers- en werknemersorganisaties.Daarbij zal
vrijwel altijd ook sprake zijn van het niet naleven van CAO-bepalingen dus op grond van
deze informatie kunnen partijen zelf actie nemen
- de AI zal haar risicoanalyses m.b.t. illegale tewerkstelling maar ook m.b.t. de instroom van
MOE-werknemers delen met de sectorale sociale partners.
- De samenwerkingsafspraken worden na een half jaar geevalueerd.
Het onderzoeken van de meldingen en tips van de sociale partners voortvloeiend uit
bovenstaande afspraken vormen onderdeel van de werkplekcontroles van de AI-directie
Arbeidsmarktfraude, waarvoor in 2007 een capaciteit van ca. 175 fte inspecteurs beschikbaar
is. Daarmee kunnen, afhankelijk van de inhoud van deze inspecties, ca. 11.000
werkplekcontroles worden verricht. Bij al deze controles zal concreet worden nagegaan of
sprake is van illegale tewerkstelling of onderbetaling WML. Deze controles vinden zoveel
mogelijk plaats op grond van risicoanalyses, mede gevoed door de informatie van sociale
partners. In de afgelopen jaren had ca. 40 % van de boeterapporten van de AI betrekking op
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
illegaal tewerkgestelde MOE-landers. Bij vrij verkeer van MOE-werknemers kan deze
vrijvallende capaciteit worden ingezet voor naleving van de WML.
2. Arbeidsmarktontwikkelingen
In haar brief werpt de FNV een aantal vragen op met betrekking tot de relatie arbeidsmigratie
en arbeidsmarktontwikkeling. Hoe kan het dat er zoveel vacatures zijn vervuld met
werknemers uit de nieuwe lidstaten? Is er sprake van legalisering van voorheen illegale arbeid
of zijn reguliere werknemers vertrokken?
Ik sluit niet uit dat er, mede vanwege de invoering van de bestuurlijke boete in de Wav,
illegale arbeid gelegaliseerd is. De toename van het aantal afgegeven
tewerkstellingsvergunningen is echter primair te verklaren vanuit de, zoals CWI het noemt,
`uitbundige banengroei' die Nederland op dit moment kent. De arbeidsmarkt is geen stabiel
gegeven, waarin de toelating van een werknemer uit een nieuwe lidstaat het vertrek van een
Nederlandse werknemer betekent. De arbeidsmarkt kent op dit moment een grote dynamiek.
Zoals ik ook in de brief van 1 december jl. heb aangegeven, neemt het aantal vacatures in snel
tempo toe, veel sneller dan de groei van de Nederlandse beroepsbevolking. De verwachting is
dat de banengroei in de komende jaren meer dan 100.000 hoger ligt dan de groei van de
beroepsbevolking. Veel uitkeringsgerechtigden komen dan ook aan de slag. De FNV is
geïnteresseerd in de daling van de werkloosheid in de verschillende sectoren. Tabel 3 geeft die
ontwikkeling in de WW duidelijk aan. Vanaf 31 december 2005 is tot 31 oktober 2006 het
aantal WW-uitkeringen met meer dan 50.000 gedaald. Ook het aantal WWB-uitkeringen
neemt snel af. In het derde kwartaal van 2006 was sprake van de sterkste daling in één
kwartaal sinds 1999. Het CPB heeft in zijn Nieuwsbrief van december 2007 aangegeven dat
het aantal vacatures is gestegen tot een recordhoogte van 219.000, terwijl de werkloosheid
daalt van 5,5% van de beroepsbevolking in 2006 tot naar verwachting 4,75% in 2007. "Ruim
onder het geschatte niveau waarbij de arbeidsmarkt in evenwicht is", aldus het CPB.
Met de FNV ben ik het van harte eens dat wij moeten blijven investeren in de langdurige
werklozen en de zwakkere groepen op de arbeidsmarkt. Het overheidsbeleid is daar ook op
gericht. Ik ben er echter van overtuigd dat het verlengen van de overgangsmaatregel geen
bijdrage levert aan de oplossing van het probleem om uitkeringsgerechtigden met een grotere
afstand tot de arbeidsmarkt weer aan het werk te helpen. De intensieve projecten in de
agrarische sector van de afgelopen jaren en de projecten in de metaalsector om Nederlandse
uitkeringsgerechtigden aan het werk te helpen, laten dit zien. Om deze categorie werklozen
aan het werk te helpen zijn veelal intensieve en langduriger re-integratietrajecten nodig. In de
huidige snel verkrappende arbeidsmarkt is het belangrijk dat werkgevers over voldoende
personeel kunnen beschikken om stagnatie te voorkomen. Juist in deze situatie kunnen
arbeidsmigratie enerzijds en re-integratie van langduriger werklozen anderzijds hand in hand
gaan.
3. Huisvesting
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
Voor de handhaving van huisvestingsnormen zijn primair de gemeenten verantwoordelijk en
heeft de VROM-inspectie het tweede-lijns toezicht. Daarom ben ik met gemeenten en met het
ministerie van VROM in overleg getreden om een groot aantal maatregelen op het gebied van
handhaving van goede huisvesting tot stand te brengen. Conform de motie Bussemaker en Van
Hijum (TK 29 407 nr. 40) heb ik daarbij ook de werkgeversorganisaties betrokken. In het
kader van het flankerend beleid zijn op het gebied van huisvesting de volgende maatregelen
genomen: a. de inwerkingtreding van de SUWI-AMvB die de gegevensuitwisseling tussen
CWI en gemeenten mogelijk maakt;
b. de verscherpte controle door CWI op adequate huisvesting bij aanvragen om
tewerkstellingsvergunningen;
c. het verstrekken aan de gemeenten van een handreiking over de handhaving van huisvesting
door de Minister van VROM op 5 september jl.;
d. ondersteuning van werkgevers met een factsheet. Met centrale werkgeversorganisaties zijn
afspraken gemaakt over informering van de achterban, de aanpak van de problematiek en het
doorgeven van signalen aan de gemeente of de VROM-inspectie.
e. De VROM-inspectie heeft onder 50 gemeenten een onderzoek uitgevoerd naar onder meer
de huisvestingsproblematiek. De VROM-inspectie benadert gemeenten, regio's én provincies
actief om gezamenlijk maatregelen te nemen met betrekking tot de huisvesting van
buitenlandse werknemers. De Minister van VROM heeft onlangs voor het eerst artikel 7 van
de Woningwet toegepast om het gebruik van bestaande COA-gebouwen voor huisvesting van
tijdelijke buitenlandse werknemers mogelijk te maken.
Ik concludeer dan ook dat gemeenten goed zijn toegerust en ondersteund bij hun handhavende
taak met betrekking tot huisvesting van buitenlandse werknemers. Werkgevers zijn goed op de
hoogte van hun verantwoordelijkheid en de mogelijkheden om hieraan te voldoen. De VROM-
inspectie speelt een adequate rol wat betreft het tweedelijns toezicht. Op signalen (ook van de
vakbeweging) over slechte huisvesting, zullen in eerste instantie gemeenten en in de tweede
lijn de VROM-inspectie actie ondernemen.
Resumerend
Met de Tweede Kamer is afgesproken dat flankerend beleid met betrekking tot handhaving
van arbeidsvoorwaarden en huisvesting voorwaarde is voor invoering van een vrij verkeer van
werknemers.
Ik constateer dat wanneer de Eerste Kamer instemt met de wijziging van de WML het pakket
flankerend beleid is ingevuld, met uitzondering van het vaststellen van een tweetal sectorale
afspraken tussen AI en sociale partners, die echter vóór 1 maart 2007 voorzien zijn. In het
concept-Handhavingskader zijn adequate afspraken tussen het ministerie van SZW en de
centrale sociale partners gemaakt op het gebied van handhaving van arbeidsvoorwaarden bij
een vrij verkeer van werknemers. Op slechts een enkel detailpunt bestaat nog een verschil van
inzicht met de vakbeweging. De FNV heeft echter een groot aantal aanvullende wensen naar
voren heeft gebracht, die voor een deel geen directe relatie hebben met het vrij verkeer van
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
werknemers. Wanneer aan al deze wensen voldaan moet worden, verwacht ik dat het nog lang
zal duren voordat het vrij verkeer van werknemers kan worden ingevoerd. Juist nu de
arbeidsmarkt zo snel verkrapt, doen we Nederland, de Nederlandse werkzoekenden en
uitkeringsgerechtigden, en de Nederlandse werkgevers te kort door te wachten met invoering
van een vrij verkeer van werknemers.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Bijlage 1
CONCEPT
Kader voor samenwerking tussen het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid en de sociale partners ten behoeve van de
handhaving van de arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende
arbeid.
1 Inleiding
Met het oog op het vrij verkeer van werknemers uit de EU-lidstaten in Midden- en Oost-
Europa (MOE-landen) op de Nederlandse arbeidsmarkt heeft de staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer de toezegging gedaan flankerend beleid te
zullen ontwikkelen, zodat eventuele nadelige gevolgen van de open grenzen zo beperkt
mogelijk blijven. De Stichting van de Arbeid merkt in de Aanbeveling inzake de toepassing
van arbeidsvoorwaardelijke regels bij grensoverschrijdende arbeid in Nederland op, dat naar
verwachting de realisering van het vrij verkeer van werknemers per saldo zal bijdragen aan een
structureel hoger niveau van welvaart en werkgelegenheid in de EU. Volgens de Stichting
dient de realisering van het vrij verkeer van werknemers en de toename van het
grensoverschrijdende dienstenverkeer gepaard te gaan met een goede ordening van de
(sectorale) arbeidsmarkten. Een doeltreffende handhaving van de bij grensoverschrijdende
arbeid geldende arbeidsvoorwaardelijke voorschriften is geboden en in de sectoren moet een
goed arbeidsmarktbeleid worden gevoerd, gericht op de inschakeling van potentieel
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
arbeidsaanbod en het wegnemen van knelpunten in de arbeidsvoorziening1.
Aldus onderschrijven zowel de staatssecretaris als de sociale partners het belang van het
waarborgen van eerlijke concurrentieverhoudingen en het bieden van gelijke kansen voor en
gelijke behandeling van alle werknemers. Door samenwerking tot stand te brengen tussen de
overheid en de sociale partners zal de handhaving van arbeidsvoorwaarden verstevigd kunnen
worden en kan oneerlijke concurrentie beter worden bestreden. Op deze wijze wordt er aan
bijgedragen dat het vrij verkeer van werknemers zich op positieve wijze zal ontwikkelen.
2 Doelstelling
Het voorliggende kader geeft aan op welke wijze de overheid en sociale partners, ieder met
behoud van de eigen verantwoordelijkheid, kunnen samenwerken bij het bevorderen van de
naleving van wet- en regelgeving inzake het verrichten van arbeid. Hiermee wordt de door de
overheid en de Stichting van de Arbeid gevoelde noodzaak van goede handhaving van de wet-
en regelgeving, zoals die in het kader van discussies over de grensoverschrijdende arbeid naar
voren is gebracht, ondersteund.
Het kader is richtinggevend. Het geeft aan op welke activiteiten de samenwerking zich zal
concentreren en wat daarbij de belangrijkste elementen zijn. De CAO-partijen en de overheid
kunnen vervolgens sectoraal of branchegewijs werkafspraken maken over de invulling van de
in dit kader genoemde punten voor samenwerking. De centrale organisaties van sociale
partners en de overheid zullen actief bevorderen dat deze invulling op sector- of branche
niveau spoedig ter hand wordt genomen, met name in de sectoren of branches waar de
tewerkstelling van werknemers uit de MOE-landen nu reeds plaatsvindt of waar die zich na
invoering van het vrij verkeer van werknemers zal concentreren.
CAO-partijen kunnen zowel gezamenlijk als ieder voor zich handhavingsactiviteiten
ondernemen. De in dit landelijk kader genoemde activiteiten, bijvoorbeeld de
gegevensuitwisseling, kunnen een goede aanvulling zijn op hetgeen zij zelf ondernemen.
3. Samenwerking
De samenwerking richt zich op de wet- en regelgeving op het terrein van arbeid waarbij het
risico op ontduiking ervan bestaat bij grensoverschrijdende arbeid. Een risico op niet-naleving
bestaat bijvoorbeeld als er voor de werkgever een financieel voordeel te behalen is bij niet-
naleving alsmede ingeval de werkgever en/of de werknemer onvoldoende op de hoogte zijn
van de wettelijke en bovenwettelijke normen of onvoldoende belang hebben om de naleving
van deze normen af te dwingen.
De samenwerking bij de handhaving strekt zich uit tot de volgende deelterreinen:
1. Handhaving wettelijke bepalingen:
- Wet arbeid vreemdelingen (Wav);
1 Stichting van de Arbeid, 9/06, 14 juni 2006
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
- Wet Minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML)2;
- Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Arbo-wet);
- Arbeidstijdenwet (Atw);
- Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi);
2. Handhaving algemeen verbindend verklaarde CAO-afspraken
3. Informatie ten behoeve van de risico-analyse
4. Informatie aan werkgevers en werknemers
4. Handhaving
4.1 Handhaving wettelijke bepalingen
a. Meldingen van sociale partners aan Arbeidsinspectie
Sociale partners kunnen vermoedens van het niet naleven van wettelijke bepalingen melden
aan de Arbeidsinspectie. Dergelijke meldingen dragen bij aan de effectiviteit van de werkwijze
van de Arbeidsinspectie. Het gaat om meldingen over vermoedelijke niet-naleving van de:
- Wav: illegale tewerkstelling;
- Wml: betaling onder het wettelijk minimumloon;
- Arbo-wet: tekortkomingen in de arbeidsomstandigheden;
- Atw: niet in acht nemen van de wettelijke maximale arbeidstijden en minimale rusttijden ;
- Waadi: ontduiking van de loonverhoudingsnorm.
Als de melding voldoende gegevens bevat, vindt zo spoedig mogelijk een onderzoek plaats,
tenzij dit technisch niet mogelijk is. Bij een geconstateerde overtreding wordt de werkgever
beboet. De Arbeidsinspectie zal haar bevindingen meedelen aan de melder. In een dergelijke
mededeling wordt aangegeven of een overtreding is geconstateerd en met betrekking tot
hoeveel werknemers de overtreding plaatsvond.
Indien de melding ook fiscaal relevante aspecten bevat, te denken valt aan afdracht van
premies en een situatie van schijnzelfstandigen, wordt de informatie doorgegeven aan de
Belastingdienst. De Belastingsdienst zal de informatie gebruiken bij het toezicht. De
Belastingdienst zal vanwege de fiscale geheimhouding geen terugmelding kunnen doen. De
gewenste inhoud van de melding en de wijze waarop melding en terugkoppeling plaatsvinden
worden sectoraal vastgesteld.
b. Meldingen van Arbeidsinspectie aan de sociale partners
De Arbeidsinspectie zal de sociale partners, voor zover zij niet zelf de melder zijn, informeren
over de bedrijven die de wetgeving overtreden. In het kader van de Wml (artikel 18 p) en de
Waadi (artikel 15) is het mogelijk de daarvoor in aanmerking komende verenigingen van
2 Naar verwachting zal vanaf 1 januari 2007 de handhaving van de WML mede een publiekrechtelijke
verantwoordelijkheid zijn; de Arbeidsinspectie legt een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom op aan de
werkgever bij geconstateerde niet-naleving van de wet. Tot die tijd geschiedt de handhaving nog uitsluitend langs
privaatrechtelijke weg
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
werkgevers en werknemers te informeren over de bedrijven die de wetgeving overtreden,
alsmede over de aard van de overtreding.
4.2 Handhaving algemeen verbindend verklaarde CAO-bepalingen
Een of meer CAO-partijen die het vermoeden gegrond achten dat in een onderneming
algemeen verbindend verklaarde bepalingen niet worden nageleefd, kunnen met het oog op het
instellen van een rechtsvordering de minister van SZW verzoeken om een onderzoek daarnaar
te doen (Wet AVV, artikel 10). Aan een dergelijk onderzoek wordt in principe gevolg
gegeven. Het verzoek zal omtrent het vermoeden van niet-naleving voldoende concrete
gegevens over de niet-naleving moeten bevatten, opdat SZW (Arbeidsinspectie) het onderzoek
doeltreffend kan uitvoeren. Daarbij moet een modus gevonden worden tussen de gegevens die
de CAO-partij redelijkerwijs zelf kan achterhalen om het vermoeden te onderbouwen en de
gegevens die SZW nodig heeft om het onderzoek doeltreffend te kunnen uitvoeren. Het enkele
feit dat een CAO-partij de identiteit van de betrokken (buitenlandse) werkgever en/of diens in
Nederland tewerkgestelde werknemers niet kan achterhalen, is geen reden om het verzoek te
weigeren. SZW en CAO-partijen zullen aan de hand van concrete situaties werkbare criteria
ontwikkelen die tot een juiste invulling van deze wettelijke bepaling leiden. De partijen die het
verzoek hebben ingediend, worden over de conclusies geïnformeerd. Indien de
Arbeidsinspectie vaststelt dat de algemeen verbindend verklaarde CAO-bepalingen overtreden
worden, kunnen de betrokken CAO-partijen een vergoeding vorderen van de schade die zijzelf
of hun leden lijden door het niet nakomen van de algemeen verbindend verklaarde CAO-
bepalingen door het bedrijf.
4.3 Informatie ten behoeve van de risico-analyse
De risico-analyse is een belangrijk instrument om handhavingsactiviteiten (o.a. inspecties, en
voorlichting) te kunnen richten op sectoren, bedrijven en situaties waarin de kans op het niet
naleven van de wet- en regelgeving hoog is. De Arbeidsinspectie en de werkgevers- en
werknemersorganisaties zullen door samenwerking, uitwisseling van kennis en uitwisseling
van gegevens bijdragen aan de verdere ontwikkeling en uitbouw van elkaars risico-analyse.
Wat betreft de uitwisseling van gegevens gaat het om het volgende:
a. Informatie van de sociale partners aan de Arbeidsinspectie
De sociale partners leveren informatie aan voor de risico-analyse van de Arbeidsinspectie. Het
gaat om informatie over de sectoren en subsectoren waarin de naleving van de Wav, WML,
Arbo-wet, Atw en Waadi naar het oordeel van de sociale partners te wensen over laat of
waarin zich omstandigheden voordoen die gepaard kunnen gaan met het niet naleven van de
genoemde wetten.
b. Informatie van de Arbeidsinspectie aan de sociale partners
De Arbeidsinspectie zal aan de sociale partners informatie leveren voor de risico-analyse van
sectoren of branches, bijvoorbeeld in welke branches de naleving te wensen over laat of waar
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
zich omstandigheden voordoen die gepaard kunnen gaan met het niet naleven van de
genoemde wetten.
c. Informatie van derden
Werknemers uit de Moe-landen kunnen werkzaam zijn in dienst van een Nederlandse
werkgever en kunnen door een buitenlandse werkgever in Nederland worden gedetacheerd.
Gegevens hierover zijn beschikbaar bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(UWV) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Het ministerie van SZW zal UWV verzoeken
gegevens over het aantal werknemers in dienst van een Nederlands bedrijf beschikbaar te
stellen. Het gaat om gegevens over dienstverbanden naar nationaliteit en sector. De SVB
beschikt over gegevens over gedetacheerde werknemers. Afschriften van E-101 verklaringen
bieden de Sociale Verzekeringsbank (SVB) een goed, hoewel niet volledig overzicht van het
aantal werkgevers waar detacheringen plaatsvinden per nationaliteit, regio en duur van de
detachering.
De gegevens van beide organisaties kunnen de Arbeidsinspectie en de sociale partners nuttige
informatie geven ten behoeve van hun respectievelijke risico-analyse. Het Ministerie van SZW
zal bij het UWV en de SVB bevorderen dat de gegevens op geaggregeerd niveau ook
beschikbaar worden gesteld aan de sociale partners, rechtstreeks dan wel via het ministerie.
4.4 Informatie voor werkgevers en werknemers
a. Wettelijke bepalingen
- SZW plaatst wettelijke minimumbepalingen uit de Wav, de Wml, de Arbo-wet, de Atw en
de Waadi op haar Engelstalige website www.employment.gov.nl. Ook de strekking van
deze wetten zal worden aangegeven.
- Op de algemene SZW-website www.employment.gov.nl zal een Engelstalig overzicht van
sectoren worden opgenomen met lopende cao's waarvoor een avv-besluit is getroffen (met
doorklikfunctie).
- Op deze site zal een doorklikfunctie komen naar www.cao.szw.nl en omgekeerd.
b. Algemeen verbindend verklaarde CAO-bepalingen
SZW biedt aan de sociale partners de mogelijkheid om onderstaande informatie te laten
plaatsen op de website cao.szw.nl. Het betreft informatie die door (of namens) de cao-partijen
is opgesteld. Het gaat om de volgende soorten informatie per afzonderlijke sector waarvoor
een avv-besluit is getroffen:
- Een overzicht van de artikelnummers van de avv'de cao-bepalingen die corresponderen
met de kernarbeidsvoorwaarden als opgesomd in artikel 2, zesde lid Wet avv.
- Engelstalige teksten over avv'de cao-bepalingen betreffende deze
kernarbeidsvoorwaarden, een en ander conform de brief van de staatssecretaris van SZW
aan de StvdA d.d. 10 juli jl.
- Doorklikfuncties naar alle cao-partijen die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming
van de betreffende cao.
10
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
Op de site www.cao.szw.nl staan alle getroffen, lopende avv-besluiten vermeld.
Beide genoemde websites zullen op zodanige wijze worden ingericht, dat deze goed
toegankelijk zijn voor buitenlandse werkgevers en werknemers.
c. Brochures
SZW vertaalt voor werknemers brochures over de wettelijke minimumbepalingen in een aantal
talen. Brochures in het Engels, Frans en Portugees zijn reeds in omloop. Vertalingen in het
Pools, Tsjechisch, Slowaaks en Hongaars zijn in voorbereiding. De brochures worden ruim
verspreid in binnen- en buitenland en opgenomen op de website van SZW.
5. Evaluatie
Na een periode van één jaar zal een evaluatie plaatsvinden van de samenwerkingsafspraken
zoals neergelegd in dit kader. Deze evaluatie zal worden uitgevoerd door de partijen die
betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van voorliggende kader (i.c. het ministerie van
SZW en de Stichting van de Arbeid).
Bijlage 2
Ministerie van SZW
Datum
: 3 november 2006
Onderwerp : Reactie SZW op aanvullende wensen FNV inzake vrij verkeer
werknemers
In de FNV-notitie welke per email d.d. 12 oktober jl. is verstuurd naar dhr. Langejan staan
aanvullende wensen op de volgende onderdelen:
1. Flankerend beleid
2. Kader samenwerking op handhaving arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende arbeid
3. Algemeen verbindend verklaren van cao-bepalingen
4. Standpunt kabinet over vrij werknemersverkeer Roemenië en Bulgarije
In deze notitie wordt ingegaan op de aanvullende wensen van de FNV.
1. Flankerend beleid
Wens FNV: FNV voorziet dat uitbreiding van de capaciteit van de AI noodzakelijk is.
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
Reactie SZW: De handhaving van de WML kan geschieden met de huidige beschikbare
capaciteit van de Arbeidsinspectie. Aangezien de risicosectoren waar overtredingen WML en
Wav plaatsvinden grotendeels samenvallen kunnen de controles op betaling WML en illegale
tewerkstelling worden gecombineerd. Bij een overgang naar een vrij verkeer van werknemers
kunnen MOE-werknemers niet meer illegaal tewerkgesteld zijn en zal daarmee automatisch
illegale tewerkstelling sterk afnemen. De capaciteit die daarmee vrijvalt zal worden ingezet
voor de controle op betaling van het WML.
Wens FNV: FNV wenst dat het E101 formulier uitgebreid wordt met informatie over het
Waga loon.
Reactie SZW:
Verordening (EEG) nr. 1408/71 ziet op de toepassing van sociale zekerheidsregelingen op
werknemers en zelfstandigen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. De
Administratieve Commissie, die is samengesteld uit regeringsvertegenwoordigers van de 25
lidstaten van de EU, heeft voor de toepassing van Verordening 1408/71 een set genummerde
E- formulieren vastgesteld.
Het E101 formulier is een verklaring inzake de toepasselijke wetgeving en wordt onder andere
verstrekt in situaties waarbij er sprake is van het tijdelijk verrichten van werkzaamheden in een
andere lidstaat van de EU (detacheren). Dit formulier heeft uitsluitend tot doel aan te geven
aan welke sociale zekerheidswetgeving een persoon onderworpen blijft en wie
verantwoordelijk is voor de premieafdracht.
Met betrekking tot het voorstel van de FNV kan worden opgemerkt dat het E101 formulier niet
eenzijdig door Nederland kan worden aangepast met informatie over het Waga loon.
- Ten eerste is het binnen de EU nimmer de bedoeling geweest om de E-formulieren voor
een ander doel dan de sociale zekerheid te gebruiken; aanpassing aan arbeidsrechtelijke of
andere voorwaarden ligt dan ook in het geheel niet voor de hand.
- Ten tweede wordt het E101 formulier niet alleen verstrekt in geval van detachering, maar
ook in andere situaties van grensoverschrijdend werken, zoals bijvoorbeeld het gelijktijdig
verrichten van werkzaamheden in twee lidstaten. Voor deze situaties is het niet
noodzakelijk een verwijzing naar het Waga loon op te nemen. De bedoeling is nu juist een
uniform E- formulier op te stellen dat in alle lidstaten op uniforme wijze kan worden
gebruikt.
- Ten derde is zoals hierboven reeds aangegeven de Administratieve Commissie voor de
sociale zekerheid van migrerende werknemers verantwoordelijk voor de vaststelling van de
inhoud van de E- formulieren. Voor een herziening van een formulier moeten alle 25 EU-
lidstaten akkoord gaan. Onze inschatting is dat het absoluut niet te verwachten valt dat
unanimiteit voor een aanpassing van het E 101-formulier kan worden bereikt en het is
daarom niet effectief dat Nederland het voorstel van de FNV inbrengt bij de
Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers.
12
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
Wens FNV: FNV wenst dat de SVB zijn steekproefsgewijze controles op de E101 formulieren
uitbreidt zodat duidelijk wordt dat in het woonland de verplichte afdrachten gedaan worden.
Reactie SZW:
Bij inkomende E101 formulieren ontvangt de SVB van de meeste EU- lidstaten een kopie van
het E- formulier. Via een automatische gegevensuitwisseling tussen SVB en Belastingdienst en
UWV kan vervolgens worden vastgesteld dat er voor de gedetacheerde werknemer een E101
formulier is afgegeven waarop staat aan welke sociale zekerheidswetgeving betrokkene is
onderworpen, waardoor in Nederland geen sociale verzekeringspremies behoeven te worden
ingehouden. Het is van belang op te merken dat op grond van jurisprudentie van het Hof van
Justitie EG een lidstaat niet vrij is om sociale verzekeringspremies op te leggen als wordt
geconstateerd dat het E101 formulier op onjuiste gronden is afgegeven en er bijvoorbeeld
feitelijk geen of te lage premies worden afgedragen.
Overigens heeft de SVB in 2006 een pilot uitgevoerd waarbij wordt deelgenomen aan de
interventieteams van de Arbeidsinspectie. Op de werkplek aangetroffen E101 formulieren bij
buitenlandse werknemers worden in samenwerking met het zusterorgaan in de lidstaat van
herkomst geverifieerd op juistheid van afgifte.
2. Kader samenwerking op handhaving arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende
arbeid
Paragraaf 4.1 Handhavingskader
Wens FNV:
FNV wenst dat het woord `onverwijld' wordt opgenomen in de zin (par. 4.1, tweede alinea,
eerste volzin): `Als de melding voldoende gegevens bevat, vindt onverwijld een onderzoek
plaats, tenzij dit technisch niet mogelijk is.'
Reactie SZW:
`Onverwijld' betekent `per omgaande', hetgeen impliceert dat de AI direct na de melding een
onderzoek zou moeten starten. Dat is niet werkbaar en ook niet altijd verstandig. Voorstel
SZW is om de woorden `zo spoedig mogelijk' te laten staan. Dat geeft de AI meer ruimte,
maar ook niet meer dan nodig is.
Voorbeeld: De AI kan een melding van illegale tewerkstelling krijgen in de distributiesector.
AI werkt in die sector samen met Belastingdienst, UWV en Vreemdelingendienst in
multidisciplinaire interventieteams. De AI moet dan kunnen beslissen om niet `onverwijld' een
onderzoek te starten maar om bijvoorbeeld 4 weken te wachten, waarna tezamen met de
Belastingdienst enz. in interventieteamverband een onderzoek kan worden gestart naar alle
13
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
fraude (illegale tewerkstelling en ook belastingontduiking, premiefraude enz.). Indien niet
gewacht kan worden met onderzoek (voorbeelden: bouwen bij particulieren, dat is een werk
van een paar dagen, of in de oogst als die bijna is afgelopen), dan zal de AI natuurlijk sneller
een onderzoek starten.
Wens FNV:
FNV wenst dat in bepaalde gevallen de AI informatie verstrekt die te herleiden is tot een
bepaalde werkgever.
Reactie SZW:
- Stelregel is en blijft dat de handhavingsinstantie geen concrete gegevens aan sociale
partners kan verstrekken in het geval er geen wettelijke bepaling bestaat die deze
mogelijkheid biedt. Behoudens hetgeen is geregeld in het wetsvoorstel wijziging WML en
de Waadi bestaan dergelijke wettelijke voorzieningen niet en SZW is niet voornemens dit
te wijzigen.
- In het kader zijn de twee relevante artikelen uit het wetsvoorstel wijziging WML en de
Waadi genoemd:
o Artikel 18p wetsvoorstel wijziging WML: "Indien aan een werkgever een boete
is opgelegd worden de daarvoor in aanmerking komende verenigingen van
werkgevers en werknemers daarvan in kennis gesteld."
o Artikel 15 Waadi: "Indien uit onderzoek naar de naleving van de hoofdstukken
2 of 3 blijkt, dat niet aan de daar genoemde artikelen wordt voldaan, doet Onze
Minister hiervan mededeling aan de betrokken arbeidskracht of werkzoekende,
voor zover het zijn aanspraken betreft, aan de betrokken werkgever, aan degene
die de arbeidsbemiddeling heeft verricht, aan de ondernemingsraad of
personeelsvertegenwoordiging en aan de daarvoor naar zijn oordeel in
aanmerking komende organisaties van werkgevers en werknemers. De
mededeling aan de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging en aan
organisaties van werkgevers en werknemers bevat geen gegevens waaruit de
identiteit van de in het onderzoek betrokken werknemers of werkzoekenden kan
worden afgeleid."
- Beide artikelen zouden ter verduidelijking in het kader kunnen worden opgenomen (in de
hoofdtekst dan wel in een voetnoot). Nodig is dit echter niet: als je een boete hebt
gekregen, dan heb je de wet overtreden en zolang je geen boete hebt heb je de wet niet
overtreden. Naar de opvatting van SZW is de huidige tekst accuraat.
Paragraaf 4.2 Handhavingskader
Wens FNV:
FNV wenst dat de AI op verzoek van CAO-partijen ook onderzoek pleegt naar de vraag of een
betreffende werkgever verplicht is om de cao of de avv'de cao-bepalingen na te leven.
14
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
15
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
Reactie SZW:
- Naar de opvatting van SZW valt het door de FNV gewenste onderzoek onder de afspraken
die partijen hebben gemaakt over onderzoeken van de AI ex artikel 10 Wet AVV, met dien
verstande dat vragen omtrent verschil van mening of een werkgever onder de
werkingssfeer van een cao valt - zoals nu ook gebruikelijk is- door partijen aan de rechter
dienen te worden voorgelegd.
- De tekst van het samenwerkingskader hoeft op dit punt niet te worden aangepast. In de
tekst staat nu o.a. "Het enkele feit dat een CAO-partij de identiteit van de betrokken
(buitenlandse) werkgever en/of diens in Nederland tewerkgestelde werknemers niet kan
achterhalen, is geen reden om het verzoek te weigeren." Dat is precies wat de FNV wil.
Ook als het werkgeverschap wordt betwist zal de AI een onderzoek doen, als het
vermoeden van niet naleving gegrond kan worden geacht.
- SZW nodigt partijen uit om cases aan te dragen op grond waarvan kan worden bezien wat
in de praktijk mogelijk is.
Paragraaf 4.4 Handhavingskader
Wens FNV:
Er dient een aparte knop `posting of workers in The Netherlands' op de Engelstalige website
www.employment.gov.nl te komen.
Reactie SZW:
Op de startpagina van de website www.employment.gov.nl kan reeds via doorlikken op
`posting of workers' nadere relevante informatie over detacheringen worden verkregen.
Wens FNV:
FNV wenst dat verschillende concreet benoemde items worden geplaatst op de Engelstalige
website www.employment.gov.nl van SZW.
Reactie SZW:
Algemeen: SZW hanteert het model van informatieverstrekking zoals beschreven in paragraaf
4.4 van het concept kader voor samenwerking. Het model voorziet in het verstrekken van
informatie via twee websites.
- www.employment.gov.nl: De website employment.gov.nl bevat de volgende informatie:
· SZW plaatst wettelijke minimumbepalingen uit de Wav, de Wml, de Arbo-wet, de Atw
en de Waadi op haar Engelstalige website www.employment.gov.nl. Ook de strekking
van deze wetten zal worden aangegeven.
· Op de algemene SZW-website www.employment.gov.nl zal een Engelstalig overzicht
van sectoren worden opgenomen met lopende cao's waarvoor een avv-besluit is
getroffen (met doorklikfunctie).
16
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
· Op deze site zal een doorklikfunctie komen naar www.cao.szw.nl en omgekeerd.
- www.cao.szw.nl:
Sociale partners kunnen onderstaande informatie laten plaatsen op de website cao.szw.nl.
Het betreft informatie die door (of namens) de cao-partijen is opgesteld. Hiertoe is een
aparte plek gereserveerd op deze website. Tevens is voor dit doel een handleiding voor
CAO-partijen opgenomen.
Het gaat om de volgende soorten informatie per afzonderlijke sector waarvoor een avv-
besluit is getroffen:
· Een overzicht van de artikelnummers van de avv'de cao-bepalingen die corresponderen
met de kernarbeidsvoorwaarden als opgesomd in artikel 2, zesde lid Wet avv.
· Engelstalige teksten over avv'de cao-bepalingen betreffende deze
kernarbeidsvoorwaarden, een en ander conform de brief van de staatssecretaris van
SZW aan de StvdA d.d. 10 juli jl.
· Doorklikfuncties naar alle cao-partijen die betrokken zijn geweest bij de
totstandkoming van de betreffende cao.
Op de site www.cao.szw.nl staan alle getroffen, lopende avv-besluiten vermeld.
Specifiek: In onderstaande wordt per door de FNV opgevoerd item de reactie van SZW
beschreven:
1. De website employment.gov.nl bevat reeds informatie over welke kernarbeidsvoorwaarden
conform de Detacheringsrichtlijn het hier gaat.
2. Op deze site staat informatie over wettelijke bepalingen per item als genoemd in de
Detacheringsrichtlijn.
3. Op de site van SZW staan geen integrale wetteksten WAV, WML, Arbowet, Waadi, Wet
AVV en Waga in de Engelse taal. Doorklikken vanuit employment.gov.nl behoort dan ook
niet tot de mogelijkheden. SZW is ook niet voornemens om hiertoe over te gaan om de
eenvoudige reden dat dit voor de buitenlandse werknemers niet meer (relevante) informatie
zal opleveren in vergelijking tot het bestaande model dat hierboven is beschreven. M.a.w.,
naar de opvatting van SZW ontbreekt de meerwaarde.
4. In het concept kader is reeds opgenomen dat op deze site een Engelstalige overzicht met
sectoren zal worden opgenomen met lopende cao's (over reguliere arbeidsvoorwaarden)
waarvoor een avv-besluit is getroffen.
5. In het verlengde van punt 4: hier zal per avv-besluit de mogelijkheid bestaan om door te
klikken naar het relevante avv-besluit.
6. Zoals in bovenbeschreven model staat vermeld wordt de sociale partners de mogelijkheid
geboden om een overzicht van artikelnummers van avv'de cao-bepalingen over de
kernarbeidsvoorwaarden aan te bieden aan SZW, waarna SZW deze informatie vervolgens
plaatst op de website www.cao.szw.nl. Over dit punt is inmiddels veelvuldig overleg
gevoerd. SZW blijft van mening dat het aan de cao-partijen is om aan te geven welke
avv'de cao-bepalingen corresponderen met de kernarbeidsvoorwaarden als opgesomd in de
Detacheringsrichtlijn respectievelijk art. 2, zesde lid Wet AVV.
17
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
7. Zoals in bovenbeschreven model staat vermeld wordt de sociale partners ook de
mogelijkheid geboden om Engelstalige teksten over avv'de cao-bepalingen betreffende de
kernarbeidsvoorwaarden te laten plaatsen op de site www.cao.szw.nl.
8. Zoals in bovenbeschreven model staat vermeld bestaat ook de mogelijkheid om
doorklikfuncties naar alle cao-partijen die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming
van de betreffende cao op te nemen op dit Engelstalige deel van de website
www.cao.szw.nl.
Wens FNV:
FNV wenst dat in paragraaf 4.4, onderdeel c ruimte wordt gemaakt voor coproducties van
SZW met cao-partijen m.b.t. avv'de cao-bepalingen.
18
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
Reactie SZW:
- Het is niet geheel duidelijk wat de FNV hier bedoelt.
- In beginsel is SZW natuurlijk bereid om samen met CAO-partijen aanvullend
voorlichtingsmateriaal samen te stellen. Sectoren die daar behoefte aan hebben kunnen
deze mogelijkheid inbrengen in het overleg met de AI op decentraal niveau ter nadere
invulling/ uitwerking van samenwerkingsafspraken binnen de kaders van voorliggend
handhavingskader.
- SZW benadrukt op voorhand dat het opnemen van deze mogelijkheid niet kan betekenen
dat SZW verplicht wordt om op verzoek van cao-partijen na te gaan welke avv'de cao-
bepalingen corresponderen met de kernarbeidsvoorwaarden als genoemd in artikel 2,
zesdelid Wet AVV.
3. FNV wenst heldere toezeggingen van de staatssecretaris van SZW over welke cao-
afspraken algemeen verbindend kunnen worden verklaard
Wens FNV:
Cao-bepaling waarin wordt geregeld dat ingeleende werknemers recht hebben op dezelfde
lonen en toeslagen als `eigen' werknemers.
Reactie SZW:
Een dergelijke cao-bepaling is overbodig, aangezien uit de detacheringsrichtlijn al voortvloeit
dat de regels met betrekking tot het ter beschikking stellen van arbeidskrachten in Nederland:
de Waadi ook onverkort van toepassing zijn op werknemers die tijdelijk in het land arbeid
verrichten. In artikel 8, eerste lid, Waadi is reeds vastgelegd dat degene die arbeidskrachten ter
beschikking stelt, aan deze arbeidskrachten loon en overige vergoedingen verschuldigd is
overeenkomstig het loon en de overige vergoedingen die worden toegekend aan werknemers,
werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de onderneming bij welke de
terbeschikkingstelling plaats vindt.
Wens FNV: Inlenersaansprakelijkheid
Werkgevers worden aansprakelijk voor de correcte uitbetaling van lonen en overige
vergoedingen aan arbeidskrachten die aan hen ter beschikking zijn gesteld via een
uitzendbureau.
Reactie SZW:
Vergewisconstructie:
- Het is mogelijk om in de cao een bepaling op te nemen met een vergewisconstructie
waarmee wordt geregeld dat de Nederlandse werkgever zich verplicht zich ervan te
verzekeren dat het buitenlandse uitzendbedrijf voldoet aan cao-bepalingen over loon en
andere vergoedingen.
19
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
- Een dergelijke bepaling komt in aanmerking voor avv.
- In het kader van de Waga (wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid) en de
Waadi (wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs) moeten buitenlandse werkgevers,
wanneer zij buitenlandse werknemers in Nederland ter beschikking stellen, zich houden
aan relevante bepalingen, bijvoorbeeld aan bepaalde loonvoorschriften.
- Cao-partijen kunnen in de cao een bepaling opnemen waarin wordt geregeld dat de door de
cao gebonden werkgever, indien hij een uitzendkracht inschakelt, subsidiair aansprakelijk
is voor de betaling van het loon waarop de uitzendkracht recht heeft op grond van artikel 8
van de Waadi.
- Het verdient aanbeveling om bij de cao-bepalingen geen onderscheid te maken tussen
buitenlandse uitzendbedrijven en Nederlandse uitzendbedrijven en de term `buitenlands'
derhalve te vermijden. Anders ontstaat het risico op onderscheid naar nationaliteit.
Een stap verder gaat de hoofdelijke aansprakelijkheid:
- Het is mogelijk om in de cao een bepaling op te nemen waarin wordt geregeld dat het
inleenbedrijf hoofdelijk aansprakelijk is voor de correcte uitbetaling van loon en andere
vergoedingen. In de cao-bepaling zou dan bijvoorbeeld geregeld kunnen worden dat de
inlenende werkgever door een werknemer van het uitzendbedrijf aansprakelijk kan worden
gesteld voor de nakoming door het uitzendbedrijf van zijn cao-verplichtingen tegenover
die werknemer voor wat betreft het loon en overige vergoedingen over de periode waarin
voor het inleenbedrijf arbeid werd verricht.
- Hoofdelijke aansprakelijkheid komt in beginsel voor avv in aanmerking mits bij de
formulering van de hoofdelijke aansprakelijkheid heel duidelijk wordt aangegeven
waarvoor men precies hoofdelijk aansprakelijk is, ter voorkoming van ongewenste
gevolgen.
Naleving:
- T.a.v. de naleving zou in de inleen-cao kunnen worden afgesproken dat de inlenende
werkgever verplicht is aan cao-partijen of een paritair controleorgaan te verantwoorden dat
hij zich aan zijn verplichtingen heeft gehouden.
- Cao-bepalingen omtrent controle en toezicht (bijv. schriftelijk onderzoek en controle ter
plaatse, schadevergoeding bij in gebreke zijn van de werkgever) dienen te voldoen aan het
bepaalde in het Toetsingskader om voor avv in aanmerking te komen. Zie hiervoor de
reactie van SZW bij punt 3 wensen FNV (toegang tot administratie).
Wens FNV: Omkering bewijslast
Als een vakbond, werknemer of paritaire nalevingsinstantie een gegrond vermoeden van niet
naleving duidelijk kan maken, dan moet de werkgever bewijzen dat hij wel correct uitbetaalt.
Werkgever moet loonstrookjes en tijdregistratie kunnen overleggen.
Reactie SZW:
20
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
- Het regelen van omkering van de bewijslast via een cao-bepaling respectievelijk het avv'en
van een dergelijke cao-bepaling behoort niet tot de mogelijkheden. De bewijslast in civiele
procedures wordt door de rechter bepaald, op basis van het Wetboek van burgerlijke
rechtsvordering.
- Op grond van de Richtlijn van de Raad van 14 oktober 1991 betreffende de verplichting
van de werkgever de werknemer te informeren over de voorwaarden die op zijn
arbeidsovereenkomst of -verhouding van toepassing zijn (91/533/EEG) zijn de lidstaten
verplicht om in de nationale wetgeving te regelen dat de werkgever verplicht is om
informatie aan zijn werknemer te verschaffen over ondermeer het aanvangsbedrag, de
overige bestanddelen en de periodiciteit van de betalingen van het loon waarop de
werknemer recht heeft, de normale dagelijkse of wekelijkse arbeidstijd waar nodig de cao
(artikel 2 Richtlijn) te overleggen aan zijn werknemers. Tevens moeten wijzigingen
hiervan zo spoedig mogelijk aan de werknemer worden doorgegeven (art. 5 Richtlijn).
- In een situatie van een tijdelijke detachering in Nederland van een werknemer uit een
andere lidstaat zal de buitenlandse werkgever op grond van wetgeving uit de lidstaat waar
hij is gevestigd verplicht zijn bovengenoemde informatie aan zijn werknemer te
verstrekken. De Nederlandse cao-partijen kunnen de buitenlandse werknemer vragen
dergelijke gegevens te laten zien. Deze werknemers zijn overigens niet verplicht om dit
aan de cao-partijen te laten zien. Ook is het mogelijk om in het inleencontract hierover
afspraken te maken.
- In Nederland is implementatie van dit onderdeel van deze Richtlijn geregeld met artikel
7:655 BW (informatieplicht: naam, woonplaats, plaats waar werk wordt verricht, functie,
loon, termijn uitbetaling, arbeidsduur).
Wens FNV: Toegang tot administratie
Als een vakbond, werknemer of paritaire nalevingsinstantie een gegrond vermoeden van niet
naleving duidelijk kan maken, dan moet de werkgever een paritaire nalevingscommissie
toegang tot zijn administratie verlenen voor verder onderzoek. De werkgever is verplicht
hieraan mee te werken.
Reactie SZW:
In de (inleen)cao kan worden afgesproken dat de inlenende werkgever verplicht is aan cao-
partijen of een paritair orgaan te verantwoorden dat hij zich aan zijn verplichtingen heeft
gehouden. Indien dergelijke bepalingen voor avv worden voorgedragen dienen cao-partijen
t.a.v. controle en toezicht zich te houden aan hetgeen hierover is vastgelegd in het
Toetsingkader.
SZW is voornemens het Toetsingskader op enkele onderdelen te wijzigen per 1-1-2007.
Met instemming van de partijen in de StvdA zal aan de paragraaf 5.2 Algemene
rechtsbeginselen de volgende tekst worden toegevoegd, welke relevant is in dit kader:
21
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
Cao-bepalingen omtrent controle/ toezicht op naleving van in de cao vastgelegde
arbeidsvoorwaarden dienen in de vorm van concrete activiteiten in de cao te zijn vastgelegd en
behoren tenminste met de volgende waarborgen te zijn omkleed:
- Bij een schriftelijk onderzoek zal aan de werkgever op duidelijke wijze moeten worden
meegedeeld welke gegevens binnen welke termijn aan cao-partijen of het controleorgaan
beschikbaar dienen te worden gesteld.
- Controle ter plaatse kan alleen met instemming van de werkgever. Bij het ter plaatse
controleren dient er in de eerste plaats een gegrond vermoeden te zijn. Ten tweede moet
ruimschoots van te voren aangekondigd worden dat er een onderzoek in de onderneming
gaat plaatsvinden. Ten derde moet bij die aankondiging de datum en de plaats van het
onderzoek worden vermeld. Tot slot moet één en ander schriftelijk bevestigd worden,
tenzij de werkgever zelf nadrukkelijk te kennen geeft dat dat niet nodig is.
Wens FNV: Bevoegdheden paritaire commissies handhaving cao-bepalingen
De partiaire commissies controle op naleving cao-bepalingen moeten worden gefinancierd uit
cao-gelden en voldoende bevoegdheden krijgen op het gebied van onderzoek, waar onder het
recht om een deskundige in te huren.
Reactie SZW:
- T.a.v. financiering: Zodra het om avv'de cao-gelden gaat (fondsvorming), dienen cao-
partijen zich te houden aan hetgeen over financiering is vastgelegd in het Toetsingskader
(paragraaf 6, onder punt 3. Ten aanzien van fondsen).
- T.a.v. bevoegdheden m.b.t. verrichten van onderzoek: zie reactie SZW bij punt 3.
Wens FNV: NEN certificering uitzendbureaus
Als er uitzendbureaus worden gebruikt bij het bemiddelen van arbeidskrachten dan moeten
deze NEN-gecertificeerd zijn.
Reactie SZW:
NEN 4400-1 is een onderdeel van een serie van drie delen. Deel 1 geldt voor in Nederland
gevestigde ondernemingen. Om ervaring op te kunnen doen met het toepassen van NEN 4400-
1 en het streven naar een centraal register waarin alle ondernemingen zijn opgenomen die
voldoen aan NEN 4400-1, is besloten het jaar 2006 als overgangsjaar te gebruiken.
Deel 2 is nu in ontwikkeling en zal gelden voor in het buitenland gevestigde ondernemingen.
Deel 3 zal gelden voor zzp-ers.
Wet CAO:
- Het is mogelijk om een bepaling in de cao op te nemen die iets regelt over de kwaliteit van
in te huren uitzendbureaus. Dit kan bijvoorbeeld door op te nemen dat een werkgever die
onder de werkingssfeer van de cao valt bij de inhuur van uitzendkrachten enkel in zee mag
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
gaan met gecertificeeerde uitzendbureaus. Een mogelijke invulling is dat enkel in zee mag
worden gegaan met NEN-gecertificeerde uitzendbureaus.
- Een cao kan enkel verplichtingen opleggen aan leden van de cao-partijen.
Bestaand avv-beleid m.b.t. erkenningsregelingen:
- Specifiek m.b.t. erkenning van inleen- en uitzendbedrijven is van belang de beleidslijn dat
geen avv mogelijk is van bepalingen ten gevolge waarvan alleen inleen- en
uitzendkrachten kunnen worden betrokken van door de sector toegelaten inleen- en
uitzendbureau's. In het overleg met de StvdA over het Toetsingskader is indertijd
aangegeven dat met het van kracht worden van de WAADI het vergunningenstelsel voor
uitzendbureau's is afgeschaft en dat het niet wenselijk is dat de overheid door avv'en van
cao-bepalingen op dit punt een inconsequent beleid zou voeren met betrekking tot de
rechtmatige belangen van derden; dit temeer daar de overheid nog steeds de wettelijke
mogelijkheid heeft nadere eisen te stellen aan uitzendbureau's indien daartoe aanleiding is.
- Bij het avv'en van erkenningregelingen is paragraaf 6.2 van het Toetsingskader (`Te grote
benadeling van de rechtmatige belangen van derden') van belang:
"Bepalingen die de toegang - direct of indirect - tot de relevante markt voor bonafide
ondernemingen afsluiten of tot een onevenredig niveau beperken, zonder dat daarbij
tenminste in een met waarborgen omklede dispensatiemogelijkheid voor werkgevers is
voorzien, worden niet algemeen verbindend verklaard. Het gaat hier bijvoorbeeld om de
exclusiviteit van een of enkele verzekeringsmaatschappijen, arbodiensten,
scholingsinstituten of uitzendorganisaties, of om een verbod op of te vergaande inperking
van het inlenen van personeel."
Praktijkvoorbeeld:
Op grond van bovenstaande beleid is indertijd (2001) een cao-bepaling over certificering van
uitzend- en inleenbedrijven in de cao Vleessector niet voor avv voorgelegd. Een kopie van de
brief van de minister van SZW d.d. 14 september 2001 over de inleen-/uitzendproblematiek in
de vleessector is d.d. 4 oktober jl. verstrekt aan FNV Bondgenoten.
23
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
Overleg met de StvdA gewenst:
SZW stelt voor in overleg treden met de StvdA over de vraag of een cao-bepaling waarin
wordt geregeld dat inlenende bedrijven enkel gebruik mogen maken van NEN-gecertificeerde
uitzendbureaus in aanmerking kan komen voor avv:
- SZW is benieuwd naar de huidige opvatting van de StvdA over de vraag of het avv'en van
een dergelijke cao-bepaling in strijd is met de eerder gemaakte afspraak met de StvdA dat
de wetgever niet via avv-beleid eisen gaat stellen aan uitzendbureaus.
- SZW is tevens benieuwd naar de opvatting van de StvdA over de vraag in hoeverre het
avv'en van een dergelijke cao-bepaling in strijd is met de rechtmatige belangen van
derden. Vertrekpunt van SZW hierbij is dat een eis van NEN-certificatie niet op voorhand
in strijd is met de rechtmatige belangen van derden indien met zekerheid vaststaat dat de
certificatie uitsluitend via objectieve methoden plaatsvindt en de aan die certificatie
verbonden lasten niet disproportioneel zijn. In dat geval zou een dergelijke cao-bepaling op
grond van het huidige avv-beleid (i.c. paragraaf 6.2 Toetsingskader) in aanmerking kunnen
komen voor avv aangezien in dat geval de rechtmatige belangen van derden niet worden
geschaad.
4. Standpunt kabinet t.a.v. vrij werknemersverkeer Roemenië en Bulgarije
Wens FNV:
FNV wenst een standpunt van de staatssecretaris van SZW m.b.t. vrij werknemersverkeer voor
Roemenië en Bulgarije.
Reactie SZW:
De staatssecretaris heeft op 26 oktober jl. in een debat met de Tweede Kamer aangegeven zo
snel mogelijk een overgangsregime voor te stellen aan het kabinet, zoals eerder ook is
ingesteld voor Polen en andere werknemers uit nieuwe EU-lidstaten. Dat regime zou na
toetreding van Bulgarije en Roemenië tenminste twee jaar moeten duren, waardoor Roemenen
en Bulgaren hier alleen met een tewerkstellingsvergunning aan de slag kunnen.
*
24
Ons kenmerk AM/AMI/06/101490
25
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid