Wageningen Universiteit

Persbericht Wageningen Universiteit: nr 097, 14 december 2006

UITSTOOT VAN STIKSTOF VERSNELT AFBRAAK VAN HOOGVENEN

Stikstofverbindingen, uitgestoten door het toenemende autoverkeer en landbouw, versnellen de afbraak van hoogveen. Daardoor komen er grote hoeveelheden kooldioxide extra in de atmosfeer die het broeikaseffect verder versterken. Een internationaal team van onderzoekers, waaronder dr. Juul Limpens van Wageningen Universiteit, komt tot die slotsom in een artikel in het Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the National Academy of Science (PNAS). De stikstof is een meststof voor veenplanten, maar stimuleert ook de afbraak van veen.

Het onderzoeksteam onderzocht twaalf veengebieden in negen Europese landen, waaronder het Dwingelder Veld in Drente. Daar namen zij monsters van het veen, voornamelijk half vergaan veenmos, en brachten die naar het laboratorium, waar aan elke monster eenzelfde dosis veenafbrekende micro-organismen werd toegevoegd. De onderzoekers maten daarbij de snelheid waarmee het veen werd afgebroken. Die uitkomsten vergeleken zij met de hoeveelheden stikstofverbindingen (ammonium en nitraat) die via regen en sneeuw jaarlijks in de onderzochte gebieden neerslaan.

Zij vonden dat naarmate er meer stikstof in de bemonsterde gebieden neerslaat, de biologische afbraak van het veen hoger is. De afbraak bleek het hoogst in Drente, waar de jaarlijkse stikstofdepositie twee gram stikstof per m2 bedraagt - het hoogst van alle onderzochte gebieden.

De afbraak van veen wordt veroorzaakt door micro-organismen. Die gedijen beter wanneer het aanbod aan stikstof in het plantenweefsel dat zij kunnen afbreken hoger is. Bovendien bevat stikstofrijk plantenmateriaal minder conserverende stoffen, zoals polyfenolen die de activiteit van de micro-organismen remmen. Het gevolg: meer afbraak en dus minder koolstofvastlegging.

De onderzoeksresultaten laten ook zien dat de onbedoelde stikstofbemesting van voedselarme ecosystemen niet noodzakelijkerwijs leidt tot een toename van koolstofopslag in de bodem zoals vaak wordt aangenomen. Het lijkt immers voor de hand te liggen dat bemesting plantengroei stimuleert en daarmee koolstofvastlegging bevordert. Daarbij wordt echter vergeten dat vastlegging de resultante is van productie èn afbraak.

Wereldwijd bestaat twee tot drie procent van het landoppervlak uit veengronden. De veengronden zijn een depot voor koolstof die in de loop van duizenden jaren door planten is vastgelegd en die zo voor een reductie van het atmosferisch CO2 gehalte zorgden. De hoeveelheden koolstof in venen is ongeveer gelijk aan de hoeveelheid die zich thans in de atmosfeer bevindt. Volgens Juul Limpens van het onderzoeksteam is het van het grootste belang om de opslag van atmosferisch koolstof in natuurlijke ecosystemen te waarborgen. Maatregelen om stikstofemissie en depositie terug te dringen zijn daarmee geen luxe maar noodzaak.