Partij van de Arbeid


Bijdrage Wouter Bos (PvdA) aan het debat over de afhandeling van de moties Bos-Dijsselbloem-Dijsselbloem inzake opschorting van de uitzettingen.


14 december 2006


Gesproken tekst geldt


Mevrouw de Voorzitter


In de formatiebesprekingen zal linksom of rechtsom een generaal pardon tot stand komen.
Er is een meerderheid in deze Kamer die dat wil en daarvoor zal zorgen.
En tot die tijd zal naar het zich laat aanzien niemand die onder die regeling gaat vallen, uitgezet worden.


Voor alles is dit het resultaat van de debatten van de afgelopen weken. Het is het resultaat waar het ons steeds om te doen is geweest. Het is goed nieuws voor de mensen om wie het gaat. Het is goed nieuws voor de Kamer die zich bevestigd ziet in haar verwachting dat uitspraken van een Kamermeerderheid gewoon door het kabinet uitgevoerd moeten worden. En we zijn er, zeg ik richting de Minister President, dus voor alles blij mee.


Dat is de ene kant van het verhaal. Maar er is ook een andere kant. Tot anderhalve dag geleden kregen wij te horen dat wat wij van Minister Verdonk vroegen, staatsrechtelijk en praktisch eenvoudigweg niet kón. Nou, het kan dus wel!
De problemen lagen uiteindelijk niet in de staatsrechtelijke of praktische uitvoerbaarheid maar in de nietsontziende manier waarop Minister Verdonk niet alleen haar partij maar ook het kabinet in de greep hield. Dat leidde tot een volstrekt ongepaste houding van deze Minister naar de Kamer en tot onwerkbare verhoudingen tussen kabinet en Kamer. Daar is nu eindelijk een eind aan gekomen en ook dat is winst.


Het resultaat voor de 26000 is naar het zich laat aanzien echter zo goed als wat wij willen. Als ik daarom deze gang van zaken in één zin zou moeten karakteriseren: operatie mislukt, patiënt genezen.


Maar goed, het is gebeurd en daarmee is een nieuwe situatie geschapen. Een situatie die her en der nog wel om verduidelijking vraagt. Dat wil ik nu graag stap voor stap doen.


Allereerst de omschrijving van de doelgroep in de brief van de Minister President. Daar is heel veel over op te merken maar uiteindelijk gaat het ons maar om één zaak.


Wij zijn over de opschorting van de uitzettingen begonnen omdat we vinden dat het asielbeleid niet alleen streng maar ook humaan moet zijn.
In het licht van ons pleidooi om humanitaire overwegingen zwaarder te laten wegen dan tot nu toe is gebeurd, willen wij dat er een generaal pardon komt en willen wij dat er tot die tijd niemand uitgezet wordt die daar mogelijkerwijs onder valt.
Die humanitaire overwegingen, die wij de laatste jaren zo node gemist hebben, staan ook centraal in de formulering van de Minister President in de brief.


Dat geeft ons reden om er van uit te gaan dat hoewel de formulering in de brief een andere is dan de formulering in de motie-Dijsselbloem, de brief van het kabinet tot stand is gekomen met de bedoeling de juridisch meest houdbare formulering te kiezen die de facto leidt tot het opschorten van uitzettingen van dezelfde groep als door de Kamer bedoeld. Als het niet zo is, horen we dat graag maar we gaan er van uit dat het wel zo is en dat stemt tot grote tevredenheid.


Dan de eenheid van kabinetsbeleid.

De brief maakt melding van het feit dat de VVD-bewindspersonen het kabinetsbesluit maar niets vinden en dat hebben ze vannacht ook luid en duidelijk voor microfoon en camera gezegd.
De brief zegt vervolgens ook dat dit besluit nu deel uit maakt van het kabinetsbeleid.
Tenslotte beroept het kabinet zich voor de gekozen oplossing in de laatste zinnen van de brief op de bijzondere constitutionele context waarbinnen de besluitvorming zich heeft voltrokken; oftewel het feit dat het hier gaat om een demissionair kabinet, dat er een motie van afkeuring ligt en dat alle bewindspersonen zich ook verantwoordelijk voelen voor de regeerbaarheid van het land.


Wij trekken hier dan ook de volgende conclusies uit.
Allereerst dat nu het besluit deel uit maakt van het kabinetsbeleid, alle bewindspersonen gehouden zijn dit kabinetsbeleid uit te dragen en te verdedigen. We begrijpen best dat de VVD-bewindspersonen niet juichend de straat op zullen gaan om dit beleid uit te dragen en er is ook niemand die dat van ze vraagt. Maar we nemen wel aan dat na de persconferentie van vannacht waar met name de ministers Zalm en Verdonk hun hart mochten luchten, we dat nu verder niet meer mee hoeven maken en dat er door deze bewindspersonen geen verdere dit nieuwe beleid ondergravende uitlatingen en acties ondernomen zullen worden. Ook dat is namelijk van belang in het licht van de regeerbaarheid van dit land.


En de tweede conclusie die wij willen trekken is dat deze gang van zaken geen enkel staatsrechtelijk precedent creëert over het verminderd belang van de eenheid van kabinetsbeleid omdat de rechtvaardiging van de nu totstandgekomen oplossing enkel en alleen gelegen is in de unieke samenloop van omstandigheden rond dit onderwerp in deze constellatie op dit moment.


Tenslotte de motie van afkeuring en de vraag waarom Minister Verdonk geen verantwoordelijkheid meer draagt voor vreemdelingenzaken.
Laat ik beginnen met te zeggen dat de fractie van de Partij van de Arbeid blij is met het feit dat Minister Verdonk die verantwoordelijkheid niet meer draagt en dat wij rekenen op een goede samenwerking met Minister Hirsch Ballin.
Maar ik voeg daar één constatering aan toe. Minister Verdonk zei vannacht "Ik kan geen verantwoordelijkheid dragen voor dit gewijzigde beleid.'


Nee, mevrouw Verdonk, U mag geen verantwoordelijkheid dragen voor dit gewijzigde beleid. De Kamer heeft u namelijk weggestuurd, ver weg van het beleid waar u verantwoordelijk voor was en dat dinsdagnacht door deze Kamer werd afgekeurd.
We hebben allemaal gehoord wat u daar vannacht over gezegd heeft teneinde uzelf en de VVD verder gezichtsverlies te besparen en in het licht van de 'bijzondere constitutionele context' zoals de Minister President dat in zijn brief noemt zijn wij bereid in ons oordeel over deze uitkomst de nodige welwillendheid aan de dag te leggen, maar over de aard van een motie van afkeuring en de gevolgen die een Minister daaraan hoort te verbinden, mag geen misverstand bestaan.


Mevrouw de Voorzitter, ik rond af.

Het slagveld overziend moeten we constateren dat het kabinet zich veel problemen had kunnen besparen als meteen op 30 november was toegezegd wat pas vannacht mogelijk bleek. Maar goed, dat is nu gebeurd en voorbij. Wat nu telt is het resultaat.
In de formatiebesprekingen zal linksom of rechtsom een generaal pardon tot stand komen.
Er is een meerderheid in deze Kamer die dat wil en daarvoor zal zorgen.
En tot die tijd zal naar het zich laat aanzien niemand die onder die regeling gaat vallen, uitgezet worden.
Dat is een mooi resultaat en daar zijn wij blij mee.


Met vriendelijke groet,


Chantal Linnemann

Secretaresse Voorlichting


Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid

Plein 2

K 104

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Tel: 070 318 2694

Fax: 070 318 2800

c.linnemann@tweedekamer.nl