GroenLinks

Commercie op TV krijgt vrij spel

testbeeld 14 december 2006

Het Europees Parlement heeft het groene licht gegeven voor de zogeheten 'Televisie zonder grenzen'-richtlijn. Deze richtlijn betekent een grondige verandering van het Europese medialandschap. Joost Lagendijk (GroenLinks) is van mening dat het voorstel zal leiden tot een commerciële jungle op de Europese beeldbuis.

In de toekomst zullen alle omroepen hun programma's vaker mogen onderbreken voor reclame. Nu geldt er een maximum van drie blokken per uur en een totaal van 12 minuten. Die 12 minuten blijven, maar kijkers kunnen nu te pas en te onpas lastig gevallen geworden met oproepen om toch vooral luiers, wasmiddelen en maandverband van een bepaald merk te kopen.

Sluikreclame
Ook krijgen alle omroepen ruim baan om aan het in marketing-jargon geheten 'product-placing' te doen. In goed Nederlands sluikreclame, een subtiele en onbewuste manier van beïnvloeding van de kijker. Als je bijvoorbeeld je lievelingssoap kijkt kun je je favoriete acteur een cola van een bepaald merk zien drinken terwijl hij zich besprenkelt met after-shave van een bekende couturier.

In Nederland gebeurt dat trouwens al volop bij RTL, omdat RTL uitzendt met een Luxemburgse licentie. Luxemburg kent op dit terrein vrijwel geen restricties. Voorstanders van de richtlijn willen daarom de regelgeving op Europees vlak gelijktrekken, zodat voor alle Europese TV-stations dezelfde regels gelden.

Doorgeslagen balans
Maar die regels zijn dus erg soepel wat betreft reclame en kennen weinig verplichtingen voor zenders. Een wijzigingsvoorstel om zenders bijvoorbeeld te verplichten programma's te ondertitelen voor doven en slechthorenden werd weggestemd. En ook een amendement van de Groenen dat een verbod voorstelde op reclame voor junkfood in kinderprogramma's kreeg geen meerderheid. De balans is zo wel erg doorgeslagen in het voordeel van de adverteerders.

Lagendijk is vooral bang dat de Europese publieke omroepen verder onder druk komen te staan van verdere commercialisering.

Enige positieve van de richtlijn is dat elke zender een minimum aan Europese producties moet uitzenden, complete vulling met goedkope Amerikaanse series en slechte B-films is daardoor uitgesloten. Maar of deze maatregel leidt tot een verbetering van de kwaliteit van TV-programma's in Europa valt te betwijfelen.