Psychiatrisch stigma is tweede ziekte
Psychiatrisch stigma is tweede ziekte
Dementeren, depressief of verslaafd raken en daarom negatief en
wantrouwend worden benaderd, het is als een tweede ziekte. Het
verschijnsel `psychiatrisch stigma', en hoe daar als patiënt en
familie mee om te gaan, is onderzocht door Job van 't Veer, die op
dinsdag 20 december aan de Universiteit Twente promoveert. "De
samenleving staat nog steeds intoleranter tegenover personen met
psychische problemen dan tegenover lichamelijk zieken".
afbeelding hoofd van de voorkant van het proefschrift
In hun - tegenstrijdige - verklaring voor het psychiatrisch stigma
wijzen publiek en patiënten vooral naar elkaar, stelt
gedragswetenschapper Van 't Veer. Bij de buitenwacht hebben
psychiatrische patiënten iets te verantwoorden voor hun afwijkende
gedrag en psychische beperkingen en staan zij al gauw te boek als
`agressief' en `onbetrouwbaar'. De patiënten zelf vinden dat hun
stigmatisering vooral ligt aan de onwetendheid en vooringenomenheid
bij het publiek.
Beeldvorming bij het publiek
Als mensen denken aan `de psychiatrische patiënt', denken ze al snel
aan de meer extreme gevallen. Het gevaar van het stigma zit voor een
belangrijk deel in het gebruiken van zo'n globaal `etiket'. Bij meer
specifieke ziektebeelden, zoals depressie, dementie en ook
schizofrenie, blijkt het publiek een genuanceerder en minder negatief
beeld te hebben. Alleen het ziektebeeld `verslaving' roept duidelijk
negatieve stereotiepen op, zoals agressie en het veroorzaken van
overlast.
Wanneer het publiek psychiatrische stoornissen toeschrijft aan
`externe' factoren (oorzaken buiten de controle en schuld van de
patiënt om, zoals genetische aanleg) is men minder geneigd sociale
afstand te bewaren dan wanneer de stoornissen worden toegeschreven aan
`interne' factoren (zoals drugsgebruik). Kennelijk is het publiek
minder tolerant wanneer men denkt dat het ontstaan van de
psychiatrische problemen `verwijtbaar' is.
Vriendschappen en relaties
In de beleving van patiënten is het psychiatrische stigma een groot
probleem. Zij zien vooral belemmeringen bij het aangaan van
vriendschappen en relaties en het vinden van een baan. Stigma verhoogt
in hun ogen dus de kans op sociale uitsluiting.
Behalve dat patiënten de kans op stigmatiserende reacties hoog
inschatten, is ook de emotionele impact hiervan meestal groot, stelt
Van 't Veer. Slechts een kleine minderheid meent het psychiatrische
stigma zichzelf te mogen aanrekenen en heeft zijn `lagere status', met
een zekere emotionele onverschilligheid, `geaccepteerd'.
Vermaatschappelijking
De vermaatschappelijking die de geestelijke gezondheidszorg in de
afgelopen decennia heeft willen doorvoeren, lijkt nog niet te hebben
opgeleverd wat men ervan hoopte. Zowel voor de sociale integratie van
de patiënten als voor de destigmatisering onder het publiek blijft het
echter een geldige strategie. Maar vermaatschappelijking zet zich pas
door als er geïnvesteerd wordt in daadwerkelijk contact tussen de
cliënt en zijn directe omgeving. Van 't Veers onderzoek laat zien dat
persoonlijke ervaringen bij het publiek bijdragen aan een minder
negatieve houding ten opzichte van psychiatrische patiënten.
Noot voor de pers:
Het proefschrift van dr. J.T.B. van 't Veer is getiteld: The social
construction of psychiatric stigma. De promotie is aan de faculteit
Gedragswetenschappen, met als promotoren prof. dr. H.F. Kraan en prof.
dr. E.R. Seydel en als assistent-promotor dr. C.H.C. Drossaert.
Contactpersoon Bureau Communicatie Universiteit Twente, drs. Berend
Meijering, 053-489 4385, b.meijering@utwente.nl.
Top
Laatst gewijzigd op 06-12-2006 15:09:16 door Webmaster
Universiteit Twente