Van oude dingen, de mensen die voorbij gaan ...
28 november 2006
Als de overheid inderdaad meer burgers bij beleid wil betrekken, moet
zij dat beleid ook voor die burgers openstellen, zegt NWO-onderzoeker
Martijn Duineveld over het cultuurhistorisch beleid in Nederland. Hij
omschrijft dat als een gesloten beleidsveld waarop niet-deskundigen
weinig invloed kunnen uitoefenen. Terwijl de cultuurhistorische kennis
van (groepen) burgers en de waarde die zij toekennen aan cultureel
erfgoed veel kunnen betekenen voor behoud van dat erfgoed. Duineveld
promoveert op 22 december aan Wageningen Universiteit.
In Nederland bepalen onder meer professionele archeologen, ambtenaren,
commerciële opgravingsbureaus, provincies en de Monumentenwet wat
archeologie is, aldus Duineveld. Zo worden de archeologische
waardekaarten van Nederland samengesteld door historisch geografen,
een landschapsarchitect, en een medewerker van het Waterschap en
andere deskundigen. Het archeologische beleidsveld heeft zich door
bureaucratisering en vercommercialisering ontwikkeld tot een
'systeemwereld'. Particuliere organisaties en belangenbehartigers zijn
buiten spel gezet en hebben geen invloed op de politieke
besluitvorming.
Objectieve en subjectieve kennis
Het archeologische beleidsterrein, dat Duineveld in zijn proefschrift
nader analyseert, is volgens hem illustrerend voor cultuurhistorisch
beleid in Nederland. Dat beleid berust op een aantal
vooronderstellingen, waarvan hij aan de hand van filosofische en
cultuursociologische theorieën de onjuistheid probeert aan te tonen.
Zo wordt volgens hem ten onrechte alleen wetenschappelijke kennis van
deskundigen als 'objectief' en 'universeel' beschouwd. De kennis van
niet-deskundigen zoals amateur-archeologen, heemkundigen, historische
verenigingen en andere geïnteresseerde burgers geldt daardoor
onterecht als subjectief.
Vaststellen en bewaren van cultureel erfgoed is volgens Duineveld
bovendien een veel willekeuriger en dynamischer proces dan in het
overheidsbeleid altijd wordt verondersteld. Er bestaan geen vaste
definities van wat (waardevol) cultureel erfgoed is, betoogt hij.
Definitie van cultureel erfgoed wordt voortdurend beïnvloed door
sociale, culturele, politieke, wetenschappelijke motieven, doelen en
ambities.
Participatieve besluitvorming
Een democratischer beleid moet volgens Duineveld worden ingericht op
meer en betere participatie van de burger. Voorbeelden zijn
interactieve planningsbenaderingen, participatieve besluitvorming en
nieuwe vormen van bestuur. Het succes van de IJssellinie in Olst
bewijst volgens hem dat burgers veel kunnen bijdragen aan de omgang
met cultureel erfgoed. Omdat deze verdedigingslinie uit de Koude
Oorlog niet op de Monumentenlijst stond, werden de resten ervan
verwaarloosd. Dankzij de inspanningen van niet aan de overheid
verbonden personen en organisaties werden ze de afgelopen jaren
behouden en opgeknapt. Dat resulteerde in een museum met hospitaal- en
commandobunker waar vrijwilligers regelmatig rondleidingen geven.
Duineveld denkt dat zijn onderzoeksuitkomsten ook relevant zijn voor
andere beleidsvelden waar de overheid meer betrokkenheid van de
burgers zoekt.
..............................
Meer informatie bij:
* Drs. Martijn Duineveld (Wageningen University and Research Center)
* t: +31 (0) 485 770, martijn.duineveld@wur.nl,
www.martijnduineveld.nl
* Promotie 22 december
* Promotor prof. dr. J. Lengkeek (WUR)
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek