Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beter onderwijs voor 25 miljoen kinderen in noodsituaties

22-12-2006 | Persbericht | Ministerie van Buitenlandse Zaken

Nederland gaat zich de komende vier jaar extra inspannen om wereldwijd 25 miljoen kinderen in noodsituaties goed onderwijs te geven. Minister Agnes van Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking) heeft hiervoor een overeenkomst gesloten met UNICEF. Met de bijdrage van in totaal 166 miljoen euro kan UNICEF circa 25 miljoen kinderen in 40 landen beter onderwijs en zicht op een toekomst bieden.

Tien miljoen kinderen zijn nu nog verstoken van iedere vorm van onderwijs. Nog eens 15 miljoen kinderen in crisissituaties krijgen slecht onderwijs. Nederland en UNICEF slaan de handen ineen om ervoor te zorgen dat deze kinderen straks weer naar school gaan en goed onderwijs krijgen. Het gaat hier om kinderen in landen als bijvoorbeeld Sudan (Darfur), Congo, Sierra Leone, Liberia, (Noord-)Uganda, en Afghanistan, waar bloedige conflicten hebben gewoed of nog gaande zijn, of gebieden die door natuurrampen zoals aardbevingen en overstromingen zijn getroffen. Behalve goed onderwijs wil UNICEF in de betrokken landen ook het onderwijssysteem helpen verbeteren en versterken. Een goede organisatie en uitvoering van het onderwijs draagt bij aan een stabiele en vreedzame samenleving.

UNICEF toonde zich vrijdag in een persverklaring ingenomen met deze bijdrage, die de organisatie in staat stelt om haar lopende activiteiten sterk uit te breiden. "Dit is de grootste bijdrage die we in het 60-jarig bestaan van onze organisatie voor kinderen van een individuele donor hebben ontvangen. Kinderen herstellen sneller van rampen en crises als ze naar school kunnen; school is voor hen zowel fysiek als psychologisch een veilige haven", zo meldt UNICEF.

"UNICEF heeft op dit punt een vernieuwende aanpak en werkt nauw samen met plaatselijke organisaties. We weten dat deze investering ons dichter bij het bereiken van de Millennium Ontwikkelingsdoelen brengt, in dit geval de onderwijsdoelen," aldus minister Van Ardenne. De helft van de kinderen die mome nteel geen onderwijs volgt woont in één van de 70 landen waar een conflict w oedt of heeft gewoed. Het geld zal gebruikt worden om scholen op te zetten, leerkrachten te scholen, lesmateriaal te ontwikkelen en de scholen kindvriendelijk in te richten en uit te rusten. Ook wordt noodhulp verleend aan kinderen in gebieden die vaak kampen met natuurrampen om zo hun overlevingskansen te vergroten.

Nederland is binnen de internationale donorgemeenschap één van de voortrekkers op het gebied van onderwijs in ontwikkelingslanden. Ons land zal in 2007 15 procent van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan basis- en beroepsonderwijs besteden. Deze forse inspanning is nodig om de internationaal gemaakte afspraak te realiseren dat voor 2015 alle kinderen naar school gaan en hun opleiding ook afmaken.