Rapport 'Bedreigingen bij de politie'
22 december 2006
In het Algemeen Overleg dat ik op 9 november 2005 met uw Kamer heb
gevoerd, hebben wij onder andere gesproken over het rapport
âBedreigingen in Nederlandâ. In dit overleg heb ik een
vervolgonderzoek naar de aard en omvang van bedreigingen tegen
politiemensen aangekondigd. Met deze brief bied ik uw Kamer het
onderzoeksrapport âBedreigingen bij de politieâ met de
onderzoeksresultaten aan.
Zoals al uit eerder onderzoek is gebleken , blijken bedreigingen
tegen politiefunctionarissen een ernstig probleem waartegen gepaste
maatregelen moeten worden genomen. Hierbij wil ik benadrukken dat het
uiten van bedreigingen tegen politiefunctionarissen niet alleen gezien
kan worden als een bedreiging tegen personen, maar ook, en misschien
wel juist, tegen de taak die zij uitoefenen. Het is daarmee een
onderwerp wat zich afspeelt in de verhouding burger â politie.
Hierdoor zie ik het aanpakken van deze bedreigingen uitdrukkelijk als
een verantwoordelijkheid van de werkgever.
In het onderzoek is getracht antwoord te gegeven op vier
onderzoeksvragen:
1. Hoe vaak worden politiefunctionarissen geconfronteerd met
bedreigingen en intimidaties bij het uitoefenen van hun beroep?
2. Wat is de aard en ernst van de bedreigingen en intimidaties?
3. Hoe gaat de politie om met bedreigingen en intimidaties?
4. Hoe reageert de bedreigde op de bedreigingen (en/of intimidaties)
en oordeelt hij of zij over de korpsreacties?
Een opvallende en zorgwekkende constatering uit het onderzoeksrapport
is dat 40% van de respondenten aangeeft zich het afgelopen jaar
bedreigd te hebben gevoeld. Van deze groep heeft 41% zich de vier
weken voor het onderzoek bedreigd gevoeld. Bedreigingen blijken het
meest voor te komen bij politiefunctionarissen met een executieve
functie en worden voor een groot deel in de openbare ruimte geuit. Het
doel van de bedreiging is, naast het uiten van onmacht of woede,
vooral terug te voeren op het beïnvloeden van de taakuitvoering van
de politiefunctionarissen. Bedreigingen hebben daarmee een
instrumenteel karakter. Voorbeelden hiervan zijn het voorkomen van een
aanhouding of het voorkomen van het opmaken van een proces-verbaal.
De gevolgen van de bedreigingen zijn groot. Van de 75% van de
respondenten die zich ooit bedreigd hebben gevoeld tijdens het
uitoefenen van hun taak, geeft 44% aan dat dit gevolgen heeft gehad op
het functioneren. Voor een deel is dit een positief gevolg, namelijk
alerter worden in situaties. De negatieve gevolgen van de confrontatie
met bedreigen zijn echter ingrijpend en zorgwekkend. Het vermijden van
bepaalde situaties, ziekmeldingen en verzoeken tot overplaatsing zijn
hiervan voorbeelden.
Het onderzoek âBedreigingen bij de politieâ vormt voor mij een
bevestiging van de noodzaak voor de aanpak van agressie en geweld
tegen politiefunctionarissen en breder tot het actieprogramma âAanpak
agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taakâ. De
aansluiting hierbij is voor de sector politie geborgd in de
taakopdracht van de stuurgroep âaanpak van agressie en geweld tegen de
politieâ. Deze stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de
korpsbeheerders, de korpschefs, het college van PGâs en mijn eigen
ministerie.
Ik heb deze stuurgroep de opdracht gegeven om sturing te geven aan de
aanpak van bedreigingen bij de politie. Concreet betekent dit het
stroomlijnen van de aanpak van bedreigingen tegen
politiefunctionarissen in landelijke procedures.
Politiefunctionarissen en andere werknemers met een publieke taak
moeten in staat worden gesteld om hun taak zonder dreiging van
agressie of geweld uit te voeren. De omvang en aard van de
bedreigingen zijn schokkend en de gevolgen hiervan zijn te groot; op
het persoonlijke leven van de betrokken functionaris én bovendien op
de taakuitoefening.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
Â
J.W. Remkes
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties