Radboud Universiteit Nijmegen
Burn-outverschijnselen slechts voor een klein deel van invloed op prestaties
werknemers
Organisaties doen er alles aan om hun medewerkers gezond en tevreden
te houden, zodat ze optimaal presteren. Het arbeidsverzuim is de
afgelopen jaren gedaald naar ca. 5% en lijkt minder vaak een gevolg
van arbeidsomstandigheden. Maar hoe zit het met de relatie tussen de
gezondheid en de prestaties van werknemers? De zojuist benoemde
Nijmeegse hoogleraar arbeidsmotivatie, prof. dr. Toon Taris,
publiceert deze maand in het decembernummer van het vaktijdschrift
Work & Stress over de relatie tussen burn-out en
prestatievermindering.
Taris heeft het beschikbare onderzoek naar de relatie tussen prestatie
en burn-out samengevat en gesystematiseerd. Het betreft 16 studies met
in totaal 3.700 werknemers. In al deze studies werd prestatie gemeten
aan de hand van objectieve prestatie-indicatoren, zoals het oordeel
van leidinggevenden en collega's over het functioneren van de
betreffende werknemers, de tevredenheid van cliënten en patiënten,
enzovoort.
Taris stelt vast dat er een relatie is tussen burn-out en
prestatievermindering, maar die is tamelijk zwak. Zo'n 4 procent van
de verschillen in prestatie of prestatievermindering van werknemers in
bedrijven is toe te schrijven aan burn-outverschijnstelen. Dat is
wellicht veel minder dan menigeen denkt, maar toch nog steeds de
moeite waard. Wanneer de productie van een organisatie met 4 procent
stijgt of afneemt, dan maakt dat bedrijfseconomisch een groot
verschil, aldus prof. dr. Toon Taris.
Het belangrijkste symptoom van burn-out is een ernstige en chronische
vermoeidheid. Verondersteld werd dat er een systematische samenhang
zou zijn met iemands functioneren. Die is er dus ook, maar veel
zwakker dan verwacht en dat nuanceert het algemene beeld.
Burn-outverschijnselen deinen mee op de conjuctuurgolven: in tijden
van economische groei worden er hoge eisen gesteld aan werknemers, de
arbeidsmarkt is gespannen, vakbonden stellen looneisen, en meer
werknemers rapporteren burn-outklachten. In tijden van recessie daalt
het percentage behoorlijk, zo bleek uit eerder onderzoek van Taris.
Eerder internationaal onderzoek (op basis van 312 studies met in
totaal 50.000 werknemers) had al laten zien dat er een relatie bestaat
tussen de tevredenheid van werknemers en hun prestatie; tevredenheid
verklaart zo'n 10 procent van de verschillen tussen werknemers in
prestatie. Taris verwachtte een vergelijkbare relatie te vinden voor
burn-out. Vaak wordt aangenomen dat er een sterke relatie tussen deze
twee fenomenen is: opgebrande werknemers zouden te moe zijn of te
weinig betrokken zijn bij hun werk om goed te presteren. En dat is, zo
meent de hoogleraar,ook vaak de reden waarom organisaties iets zouden
moeten, of willen doen, om gevoelens van burn-out onder hun
medewerkers te verminderen. "Verminderen van burn-out zou allerlei
kostenvoordelen opleveren. Hoewel die relatie zwakker is dan
aanvankelijk werd verwacht is deze bedrijfseconomisch nog steeds
interessant."
Prof. dr. Toon Taris is per 1 december 2006 benoemd tot hoogleraar
arbeidsmotivatie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij doet
onderzoek naar de relaties tussen werkkenmerken (taakeisen en
regelmogelijkheden) en positieve en negatieve werkuitkomsten. Hij
publiceert over arbeidsmotivatie, leren en ontwikkeling,
werkverslaving, en werkprestatie. Het onderzoek van Toon Taris valt
onder het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit.
Is there a relationship between burn-out and objective performance? A
critical review of 16 studies, Work & Stress, december 2006.