Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake Verslag van de Vijfde Assemblee van de Staten die Partij zijn bij het Statuut van het Internationaal Strafhof

22-12-2006 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij het verslag aan van de Vijfde Assemblee van de Staten die Partij zijn bij het Statuut van het Internationaal Strafhof ('Assembly of States Parties, ASP'), die werd gehouden van 23 november tot en met 1 december jongstleden in Den Haag. De geannoteerde agenda ging u toe met mijn brief van 20 november 2006 (Kamerstuk 28 498 nr. 16). Tevens informeer ik u over de voortgang van de besprekingen van de speciale werkgroep die zich bezighoudt met de definitie van het misdrijf agressie, die tijdens de afgelopen jaarvergadering opnieuw bijeen kwam.


1. Algemeen
Aan deze vijfde jaarvergadering van de ASP namen 82 van de 104 statenpartijen deel. Daarnaast waren 39 staten vertegenwoordigd die als waarnemer waren uitgenodigd, 11 intergouvernementele organisatie (igo's) en 38 niet-gouvernmentele organisaties (ngo's).

Naar het oordeel van de regering verliep de vergadering in een positieve en harmonieuze sfeer; over alle agendapunten kon overeenstemming worden bereikt. Terwijl het overleg in de voorgaande jaren voor een belangrijk deel was gewijd aan

vraagstukken van organisatorische aard - als gevolg van het feit dat het Hof toen nog in oprichting was - kon de vergadering zich nu grotendeels richten op onderwerpen die verband houden met de kernactiviteiten van het Hof: opsporing, berechting en slachtofferhulp, en de samenwerking tussen het Hof en de statenpartijen.

Voor Nederland als gastland is in het bijzonder verheugend, dat de ASP zijn goedkeuring hechtte aan de ontwerp-zetelovereenkomst en akkoord ging met de voorbereiding van plannen voor nieuwbouw voor het Strafhof op het terrein van de Alexander Kazerne; op beide punten zal ik hieronder nader ingaan.


2. Samenwerking van statenpartijen met het Strafhof

De vergadering begon met een algemeen debat over de tot op heden bereikte resultaten van het Strafhof en over de agenda voor de komende jaren. Het debat leverde, naast algemene steunverklaringen voor het Hof, brede instemming op met de keuze van een aantal - ook in de Nederlandse bijdrage aan het algemeen debat onderstreepte - meer specifieke prioriteiten die zouden moeten gelden bij het nader vorm en inhoud geven aan deze steun in de komende jaren:
- samenwerking met het Hof door staten en internationale organisaties bij het gerechtelijk onderzoek, het beschermen van slachtoffers en getuigen, het uitvoeren van arrestatiebevelen, het beveiligd transport van verdachten, de tenuitvoerlegging van straffen en, gericht op de verdere toekomst, de huisvesting van te beschermen getuigen en slachtoffers;


- verdere uitbreiding van het aantal staten dat partij is bij het Statuut van Rome, met het oog op het streven naar universele rechtsmacht van het Hof; in dit verband was het verheugend dat de Japanse delegatie tijdens de vergadering te kennen heeft gegeven, dat de Japanse regering van plan is aanstonds een voorstel tot ratificatie voor te leggen aan het parlement;


- de implementatie van het beginsel van complementariteit, door te bevorderen dat statenpartijen het Statuut van Rome in nationale wetgeving omzetten, dat zij de daarin gedefinieerde misdrijven in hun nationale strafwetgeving strafbaar stellen en dat zij eerst en vooral zelf zorgen voor de toepassing van deze strafwetgeving. De ASP zal de voortgang op deze terreinen nauwlettend blijven volgen.


3. Strategisch plan
De ASP verwelkomde de eerste versie van het meerjarige strategisch plan van het Hof en heeft het Hof verzocht het nu nog tamelijk abstracte stuk verder te concretiseren, door op deelterreinen nadere plannen uit te werken.

Veel waardering werd uitgesproken voor de eerste uitwerking door het Hof van een deelstrategie op het gebied van 'outreach', waarbij het zichtbaar en toegankelijk maken

van het Hof voor de getroffen bevolkingsgroepen in de landen van onderzoek centraal staat. Het stuk is aanvaard als een algemeen raamwerk, waarbinnen het Hof zijn inspanningen zal intensiveren om in contact te treden met de getroffen bevolkingsgroepen in de landen van onderzoek. Verschillende delegaties, waaronder Nederland, hebben onderstreept dat het succes van het Hof in hoge mate afhangt van de vraag, in hoeverre het onderzoek naar en de berechting van zeer ernstige misdrijven door het Hof zichtbaar en toegankelijk zijn voor de slachtoffers. Ook door de aanwezige niet-gouvernementele organisaties is krachtig gepleit voor versterking van de 'outreach'-activiteiten van het Hof. Op basis van deze overwegingen is tevens besloten goedkeuring te hechten aan een verhoging van de uitgaven voor 'outreach' in het kader van de begroting 2007 van het Hof.


4. Ontwerpbegroting 2007

De ASP besloot zich in grote lijnen aan te sluiten bij het advies van het onafhankelijke begrotingscomité, een deel van de door het Hof voorgestelde stijging van de begroting ten opzichte van de begroting van vorig jaar als onvoldoende gegrond af te wijzen. De goedgekeurde begroting voor 2007 komt aldus uit op een totaal van ruim EUR 88 miljoen, in plaats van de door het Hof voorgestelde EUR 93 miljoen; dit is een stijging van bijna 10% ten opzichte van de begroting voor 2006. Het Hof beschikt hiermee over voldoende financiële middelen om zijn plannen voor 2007 te kunnen realiseren.

Nederland acht het van groot belang, dat het debat over de middelen - financieel, personeel, infrastructureel - die het Hof nodig meent te hebben, onderdeel uitmaakt van een bredere discussie waarin de achterliggende strategische en beleidsmatige afwegingen aan de orde komen ('VBTB'). Dit geldt temeer omdat het Hof een jong instituut is, dat nog maar aan het begin staat van de uitoefening in de praktijk van zijn statutaire mandaat. Het verheugt mij daarom dat de ASP heeft besloten dat de begrotingsvoorbereiding en -presentatie, alsmede de dialoog in dat kader tussen Hof, begrotingscomité en statenpartijen, vatbaar is voor verdere verbetering, onder meer door het begrotingsdebat te centreren rond een aantal beleidsthema's, zoals bijvoorbeeld de relatie met het strategisch plan van het Hof, de herkenbaarheid van het Hof voor de slachtoffers van de onderzochte misdrijven, de betrokkenheid van slachtoffers bij de rechtsgang, en de optimale locatie van de activiteiten van het Hof (inclusief de optie van zittingen te velde). Nadere voorstellen daartoe zullen in de loop van volgend jaar worden uitgewerkt. Mede op Nederlands aandringen zal daarbij onder meer aandacht worden besteed aan het ontwikkelen van meerjarencijfers.


5. Permanente huisvesting
De ASP stemde in met het voorstel zich vanaf nu te gaan concentreren op de optie van

nieuwbouw voor het Hof op het terrein van de Alexander Kazerne in Den Haag en daarvoor in het komende jaar plannen uit te werken ter goedkeuring door de ASP eind 2007. Het vorig jaar door Nederland uitgebrachte aanvullende financiële bod (zie ook mijn verslag van de vorige jaarvergadering, Kamerstuk 28 498 nr. 13, 20 december 2005) heeft een belangrijke rol gespeeld bij het tot stand komen van dit besluit.

Namens de regering kan ik u zeggen, dat ik zeer verheugd ben over deze stap. Het betekent immers de erkenning van de steeds door de regering gekoesterde opvatting, dat alleen de optie van nieuwbouw, op dit zorgvuldig daarvoor uitgekozen terrein, recht doet aan de bijzondere eisen die de permanente huisvesting van het Hof stelt, onder andere op het gebied van beveiliging, schaalbaarheid en signatuur. Het betekent tevens dat nu perspectief bestaat op het afsluiten, op termijn, van de periode van tijdelijke - verspreide - huisvesting van het Hof.

Afgezien van de uitwerking van het programma van eisen, de voorbereiding van een architectenselectie en het uitwerken van de financieringsconstructie van het project, is ook de projectorganisatie een cruciaal onderdeel van de plannen die nu zullen moeten worden uitgewerkt. De projectorganisatie zal in de komende jaren de verdere voorbereiding en uitvoering van het bouwproject moeten aansturen en begeleiden. De ASP heeft de wens uitgesproken daarin zelf op passende wijze vertegenwoordigd te zijn, naast het Hof - als gebruiker - en Nederland als gastland. Als eerstverantwoordelijke voor dit dossier hecht ik eraan te benadrukken, dat aan de rol van het gastland met betrekking tot dit complexe project hoge eisen zullen worden gesteld. Terzake wordt door mijn ambtenaren reeds overleg gevoerd met andere betrokken departementen (VROM, Justitie, Defensie, Financiën) en met de gemeente Den Haag. De verantwoordelijkheid voor dit project zal stevig worden verankerd in de organisatiestructuur van mijn departement.


6. Zetelovereenkomst
De ASP ging, bij acclamatie, akkoord met de ontwerp-zetelovereenkomst die kort voor de jaarvergadering was uitonderhandeld tussen het Hof en het gastland. Na goedkeuring door de ministerraad en na ommekomst van het advies van de Raad van State, zal het voorstel aan uw Kamer ter beoordeling worden voorgelegd.


7. Misdrijf agressie
Tijdens de ASP is de speciale werkgroep voor het misdrijf agressie bijeen geweest, onder voorzitterschap van de ambassadeur van Liechtenstein bij de Verenigde Naties. De basis voor deze besprekingen werd gevormd door het verslag van de derde informele bijeenkomst van de speciale werkgroep die van 8 tot 11 juni 2006 in

Princeton heeft plaatsgevonden. Algemeen werd positief geoordeeld over deze informele bijeenkomst en werd lof toegezwaaid aan de organiserende instanties en aan de landen (waaronder Nederland) die deze bijeenkomst financieel hadden ondersteund. Enkele delegaties herhaalden eerder ingenomen standpunten. De voorzitter verklaarde zich bereid om een bijgewerkte versie te maken van het discussiestuk uit 2002, op basis waarvan sindsdien de besprekingen inzake agressie hebben plaatsgevonden. In deze bijgewerkte versie zou het resultaat van de drie informele bijeenkomsten in Princeton moeten worden verwerkt. Deze nieuwe tekst zal het uitgangspunt vormen voor de volgende bijeenkomst van de speciale werkgroep tijdens de hervatte bijeenkomst van de ASP in de laatste week van januari 2007 in New York. Dan ontstaat een beeld over welke onderdelen mogelijk overeenstemming kan worden bereikt en ten aanzien van welke kwesties de posities nog ver uit elkaar liggen.


8. Overig

Het perspectief van Japanse toetreding tot het Statuut van het Strafhof in 2007 is zeer nabij gekomen. Om te voorkomen dat één land een onevenredig aandeel zou nemen in de contributies aan de begroting van het Strafhof is voor Japan een modus gevonden om zijn contributie te beperken. Voor de oplossing (wanneer er voor de contributies m.b.t. de reguliere VN-begroting een plafond geldt voor de grootste betaler, zal hetzelfde plafond worden toegepast op de contributies aan het Strafhof) is door het Verenigd Koninkrijk en Nederland de basis gelegd. Deze constructie laat onverlet dat de Japanse toetreding ertoe leidt dat de contributie van de huidige lidstaten van het Strafhof fors daalt. De Japanse delegatie gaf in een interventie tijdens het plenaire debat aan ingenomen te zijn met dit resultaat en stelde dat hiermee een belangrijke 'bureaucratische voorwaarde' is vervuld voor het presenteren van het voorstel tot ratificatie van het Statuut aan het Japanse parlement. De regering is verheugd dat hiermee alle voorwaarden lijken te zijn vervuld voor ratificatie van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof door Japan in 2007. Nederland en de Europese Unie hebben het ratificatieproces van Japan immer ondersteund. De toetreding van Japan is tevens van groot belang met het oog op het streven naar universele rechtsmacht van het Hof en kan eraan bijdragen dat meer landen in Azië besluiten tot ratificatie over te gaan. De Aziatische regio is, naast het Midden-Oosten, in dat opzicht relatief achtergebleven.

Tijdens de jaarvergadering is besloten te starten met de voorbereidingen voor de Herzieningsconferentie inzake het Statuut van Rome, die is voorzien voor 2009-2010. Een daarvoor op te richten werkgroep zal zich in eerste instantie bezighouden met de logistieke en organisatorische voorbereidingen en zal zich buigen over de agenda voor de conferentie. Wat dit laatste betreft is primair de vraag aan de orde of er op dat

moment, zeven jaar na oprichting van het Internationaal Strafhof, wel aanleiding is om het Statuut van Rome te verduidelijken, laat staan aan te vullen, dan wel of het niet veeleer aanbeveling verdient om deze jonge organisatie met haar ingewikkelde opdracht te consolideren.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl