Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake Wetgevings- en werkprogramma van de Europese Commissie 2007

22-12-2006 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Het doet mij genoegen u hierbij aan te kunnen bieden de kabinetsreactie op het wetgevings- en werkprogramma 2007 van de Europese Commissie.

In de kabinetsreactie en de bijbehorende annex wordt een appreciatie gegeven van de opbouw en strategische oriëntatie van het wetgevings- en werkprogramma als geheel. Voorts wordt een aantal van de specifieke nieuwe initiatieven die de Commissie voorstelt becommentarieerd. In een Lijst A treft u aan de appreciaties van een 11-tal initiatieven die, naar het kabinet thans voorziet, voor Nederland mogelijk van groot belang zullen zijn. Daarbij kan gedacht worden aan een aanmerkelijk politiek en/of maatschappelijk belang, relatief grote financiële gevolgen, te voorziene complexiteit van implementatie (bijvoorbeeld vanwege noodzakelijke aanpassing van reeds bestaande nationale regelgeving), et cetera. Daarnaast is een Lijst B opgenomen, met daarop 19 initiatieven die thans weliswaar niet tot hoogste prioriteit bestempeld worden, maar die niettemin om verschillende redenen speciale aandacht lijken te verdienen. Wanneer bij een nieuw initiatief van de Commissie de subsidiariteitsvraag nadrukkelijk aan de orde lijkt te zijn, is dat expliciet bij de appreciatie vermeld.

Het kabinet meent met de structuur van deze kabinetsreactie en de daarin opgenomen selectie van initiatieven uitvoering te geven aan wezenlijke onderdelen van het advies van de Raad van State "Nederland in Europa, Europa in Nederland", waarover u eerder een kabinetsreactie toeging. Het gaat hier immers om een vroegtijdig bepalen van prioriteiten en indicatieve standpunten - die overigens, waar mogelijk en relevant, tot stand zijn gekomen in overleg met maatschappelijke organisaties - teneinde daarover met het parlement te kunnen spreken en vervolgens te trachten waar opportuun de Nederlandse visies vroegtijdig, d.w.z. nog voordat een Commissie-document daadwerkelijk gepubliceerd wordt, weerklank te doen vinden in Brussel.

Overigens zij bij dit alles onderstreept dat het bij bijgaande ka binetsreactie noodzakelijkerwijs gaat om eerste, voorlopige appreciaties. De door de Europese Commissie aangekondigde nieuwe initiatieven hebben immers hun definitieve vorm nog niet gevonden en de mate van detail waarin het kabinet thans reeds bekend is met de stand van het denken binnen de Commissie verschilt van geval tot geval. Naarmate de tijd vordert zullen de specifieke appreciaties aangescherpt en de prioriteitstelling wellicht herzien kunnen worden.

Gaarne ziet het kabinet, evenals vorig jaar, een uitnodiging tegemoet om met het parlement van gedachten te wisselen over het wetgevings- en werkprogramma van de Europese Commissie en bijgaande kabinetsreactie. Naar de mening van het kabinet zou een jaarlijkse bespreking met het parlement inzake het nieuwe Commissiewerkprogramma, mede op basis van een geprioriteerde kabinetsreactie zoals bijgaand, een vaste plek kunnen vinden in het raamwerk van overleg tussen Parlement en Regering over de hoofdlijnen van het Nederlandse Europa-beleid, naast het jaarlijkse debat over de "Staat van de Unie" en de reguliere, viermaal per jaar plaatsvindende, overleggen ter voorbereiding op respectievelijk naar aanleiding van de Europese Raad.

Ik zie dan ook uit naar een vruchtbaar overleg met het parlement.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot