03/01/2007
Survey naar mycotoxinen in diervoedermiddelen
In voedermiddelen voor de bereiding van diervoeders kunnen mycotoxinen
voorkomen. De belangrijkste zijn Aflatoxine B1, DON, Zearalenone en
Ochratoxine-A. Van veel voedermiddelen is er een goed inzicht welke
gehalten er kunnen voorkomen. Er is echter ook nog een relatief groot
aantal voedermiddelen waarvan onvoldoende bekend is in welke mate
mycotoxinen kunnen voorkomen. Om hierover meer kennis te verkrijgen is
PDV een survey gestart.
Kennis over de eventuele contaminatie van voedermiddelen met
mycotoxinen is belangrijk voor het produceren van diervoeders van
hoogwaardige kwaliteit met gegarandeerde veilig-heid voor
diergezondheid en de door mensen te consumeren producten.
Daarom is een evaluatie uitgevoerd, waarbij de beschikbare kennis in
de literatuur en data-banken over de aanwezigheid van de Aflatoxine,
DON, Zearalenone en Ochratoxine in voe-dermiddelen op rij is gezet.
Daarbij is vastgesteld dat voor een aantal voor de praktijk rele-vante
voedermiddelen de kennis over de potentiële aanwezigheid van één of
meer van deze mycotoxinen onvoldoende is. Besloten is daarom om door
middel van een survey de kennis over de aanwezigheid van mycotoxinen
in deze voedermiddelen te vergroten.
Wat betreft de te onderzoeken voedermiddelen richt het onderzoek zich,
waar mogelijk, op het primaire product (zoals paardebonen, voerbonen,
lupinen, rogge, triticale). Daarnaast wordt een aantal bijproducten
onderzocht (zoals aardappeleiwit aardappel(pers)vezels,
aardappelstoomschillen, aardappelzetmeel, bierbostel,
bieten(pers)pulp, biet- en rietmelasse, brood- en biscuitmeel,
kokosschilfers/schroot, sojahullen, melkpoeders en weipoeders).
Om het onderzoek zo kosteneffectief mogelijk uit te voeren worden de
analyses in eerste instantie gedaan in mengmonsters, die bestaan uit
mengsels van drie individuele monsters. Als het (duplo)
analyseresultaat groter is dan 25% van de scherpste actiegrens voor
het be-treffende mycotoxine, worden de individuele monsters gericht
onderzocht op het betreffende mycotoxine.
In het onderzoek worden o.a. monsters meegenomen die in depots van
laboratoria liggen opgeslagen. Daardoor kunnen verschillende
oogstjaren (minimaal 2, er wordt gestreefd naar 3) in het onderzoek
betrokken worden. Er worden uitsluitend monsters in het onderzoek
op-genomen waarvan de herkomst bekend is. Verder worden voor het
onderzoek ook uitsluitend officiële kwantitatieve analysemethoden
toegepast.
De resultaten van het onderzoek zullen eind 2007 / begin 2008 worden
gerapporteerd.
Productschap Diervoeder