Opnieuw veroordeling in Amsterdamse coldcase.
Amsterdam, 3 januari 2007
Op 8 december 2006 heeft het gerechtshof te Amsterdam de 60-jarige
W. de V. wegens doodslag op een bejaarde vrouw veroordeeld tot 7
jaren gevangenisstraf. Het slachtoffer, genaamd tante Beppie
(geboren in 1914), werd op 16 september 1988 na een cafébezoek
bij een plantsoen aan de Tugelaweg in Amsterdam-Oost bij een
(poging) beroving doodgeslagen. W. de V. en haar toenmalige
partner Ch.D.R. werden destijds als verdachten aangehouden, maar
na enige tijd wegens gebrek aan bewijs vrijgelaten. Nadat in 1993
en 1997 nieuwe belastende verklaringen tegen het koppel bij de
politie waren binnengekomen werd in 2002 onder leiding van een
Amsterdamse officier van justitie een nieuw onderzoek gestart. In
het nieuwe onderzoek werden veel oude en nieuwe getuigen gehoord.
De uitkomsten van dit onderzoek resulteerden in een nieuwe
aanhouding van beide verdachten. Op 18 mei 2004 zijn beide
verdachten van de (poging) beroving met dodelijke afloop
vrijgesproken door de rechtbank in Amsterdam.
De officier van justitie is vervolgens van beide zaken in hoger
beroep gegaan. Het appel in de zaak tegen Ch.D.R. is ingetrokken
toen duidelijk werd dat deze 77-jarige man wegens geestelijke
aftakeling verblijft in een gesloten inrichting. Na diverse
zittingen in hoger beroep, waarop verschillende getuigen zijn
gehoord, heeft het Hof het veroordelende arrest gewezen.
Opmerkelijk aan deze cold-case is dat - net zoals in de
Bolhaar-zaak - er geen bewijs door nieuw technisch onderzoek op
oude sporen naar voren is gekomen, maar dat (slechts) de
resultaten van het oude en nieuwe (gewone) opsporingsonderzoek tot
resultaat hebben geleid.