herindeling Utrechtse Heuvelrug
Evaluatie herindeling Utrechtse Heuvelrug
16-1-2007 -
Afstand én nabijheid
Op 1 januari 2006 werden de vijf gemeenten Amerongen, Doorn,
Driebergen-Rijsenburg, Leersum en Maarn samengevoegd tot de nieuwe
gemeente Utrechtse Heuvelrug. Op verzoek van de provincie heeft de
Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) het
proces naar de uiteindelijke herindeling geëvalueerd. De provincie
wilde een evaluatie van deze herindeling om inzicht te krijgen in de
verbeterpunten. Dit met het oog op nieuwe herindelingsprocessen zoals
nu in het Vecht- en Plassengebied.
Wat ging goed en wat kon beter?
- De bestuursstijl van de provincie is goed gewaardeerd. Bestuurders
en ambtenaren waren open, transparant en toegankelijk. Wel bestond het
idee
dat de provincie een neutrale houding ten opzichte van herindeling
suggereerde, terwijl de betrokken gemeenten juist het idee hadden dat
de provincie
voorstander was van herindeling in het algemeen en van de
MALD(D)-variant in het bijzonder. De provincie was inderdaad
voorstander van
herindeling om de bestuurskracht in het gebied te versterken. Echter,
alle varianten stonden open. Voor de provincie een goed signaal
zorgvuldiger te
communiceren.
- De provincie had gekozen voor het creëren van bestuurlijk draagvlak.
Draagvlak creëren bij de betrokken inwoners is een taak van de
desbetreffende gemeenten. Hiermee heeft de provincie de lijn van de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gevolgd.
Geconcludeerd kan worden dat de provincie een grotere rol had kunnen
spelen door bijvoorbeeld de gemeenten beter te faciliteren in de
communicatie met inwoners. Sommige burgers voelden zich nu niet altijd
serieus genomen.
- Een gemeentelijke herindeling moet leiden tot het versterken van de
bestuurskracht van gemeenten. Uit het rapport blijkt dat voor de
`buitenwereld'
nut en noodzaak voor een herindeling niet altijd zichtbaar is. Hieraan
had meer aandacht kunnen worden besteed.
- De wijze waarop de provincie het financieel toezicht heeft
uitgeoefend is door de gemeenten goed gewaardeerd.
Spanningsveld tussen afstand én nabijheid
Het door de USBO uitgebrachte rapport heeft als titel `Afstand én
nabijheid'. Met de opmerkingen over de rol van de provincie, tussen
afstand en nabijheid, wordt een essentiële discussie aangesneden. Hoe
ver mag en moet een provincie gaan buiten de in de wet (Arhi)
vastgelegde taken en verantwoordelijkheden? Waar moet een provincie
ingrijpen in het belang van een goed eindresultaat en waar moet de
provincie de verantwoordelijkheid aan de gemeenten laten? Om de ruimte
tussen afstand en nabijheid optimaal te benutten is een goede relatie
tussen de provincie en gemeenten van belang. Partijen moeten elkaar
open en eerlijk kunnen aanspreken op wensen, verwachtingen en
verantwoordelijkheden. Belangrijk leerpunt voor de provincie is dat de
gemeenten gedurende dit soort processen een grotere betrokkenheid
verwachten bij het fusieproces en dat niet alleen plaats moet zijn
voor overleg tussen provincie en gemeente, maar ook voor overleg en
discussie tussen de provincie en alle betrokken gemeenten.
Meer informatie: Karin Tuinman, telefoon 030-2582007
Provincie Utrecht