Antwoord van de ministers van Financiën, mede namens de minister van Justitie, op de
vragen van het lid De Wit (SP) over het opleggen van belastingaanslagen aan
criminelen (ingezonden 22 november 2006) kenmerknr. 2060703360.
Vraag 1
Welk percentage van de aan criminelen opgelegde belastingaanslagen weet de
Belastingdienst uiteindelijk in te vorderen?
Antwoord
De geautomatiseerde systemen van de Belastingdienst die de heffing en inning ondersteunen
kennen geen specifieke aanduiding voor "criminelen". De Belastingdienst houdt alleen een
speciale registratie bij van belastingplichtigen die fiscale fraude hebben gepleegd. Dat is het
Geïntegreerde Frauderegistratiesysteem (GEFIS). Het GEFIS heeft geen betrekking op
personen die vanwege een ander (vermogens)misdrijf zijn of worden vervolgd. Het is daarom
niet mogelijk om het gevraagde percentage te bepalen. Het GEFIS zal in 2007 worden
uitgebreid met de resultaten van de invordering van de in opsporing genomen fiscale
fraudezaken.
Vraag 2
Waarom ziet u het opleggen van belastingaanslagen niet als een alternatief voor het
"ontnemen" van crimineel geld?
Vraag 4
Welke problemen ondervindt u bij het opleggen van belastingaanslagen aan mogelijke
criminelen om hen zodoende hun crimineel verworven gelden te ontnemen? Kunt u
daarbij ingaan op mogelijke capaciteitsproblemen en een gebrek aan mogelijkheden om
vorderingen af te dwingen (zoals bij het woonwagenkamp Vinkenslag) naast andere
bevindingen?
Antwoord 2 en 4
De ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft tot doel een crimineel
financieel in dezelfde positie te brengen als hij was voorafgaande aan het misdrijf. Ze maakt
deel uit van het totaal van straffen en maatregelen waar de strafrechter bij de
strafrechtspleging over beschikt. De belastingheffing heeft een van het strafrecht te
onderscheiden eigen doelstelling. Voor een slagvaardige uitoefening van de strafrechtspleging
en belastingheffing acht ik het wenselijk hieraan vast te houden. Indirect kan er wel een
verband bestaan tussen een ontnemingsvordering en belastingheffing. Dit hangt samen met
het feit dat belastingheffing ook plaatsvindt over opbrengsten die zijn verdiend met criminele
activiteiten.
Als een ontnemingsvordering niet geëffectueerd kan worden, zal dit veelal komen doordat de
door criminele activiteiten gegenereerde activa onttrokken zijn aan het zicht van het Openbaar
Ministerie. Het ligt dan voor de hand dat de Belastingdienst met dezelfde problemen zal
worden geconfronteerd bij de inning van belastingschulden die samenhangen met deze
criminele activiteiten. In het uiterste geval kan de ontvanger als dwangmiddel een beroep doen
op de mogelijkheid tot lijfsdwang. Er moeten dan wel middelen tot betaling of verhaal
aanwezig zijn, waarop andere dwanginvorderingsmaatregelen niet succesvol kunnen worden
ingezet. Ook moet er bij de belastingschuldige sprake zijn van onwil om te betalen. Voor de
toepassing van lijfsdwang is rechterlijke toestemming vereist.
Verder is van belang dat in de Leidraad Invordering 1990 - laatstelijk gewijzigd op 20
december 2006, nr. CPP2006/2760M, Stcrt. 2006, 251 - praktische afspraken tussen het
Openbaar Ministerie en de Belastingdienst zijn vastgelegd over de samenloop van de
invordering van belastingschulden en de ontnemingswetgeving. Uitgangspunt daarbij is dat de
Belastingdienst de ontnemingsvordering zo min mogelijk belemmert. Voorts zijn praktische
afspraken gemaakt in de situatie dat de belastingheffing en inning in de tijd voorop lopen op
een mogelijke toekomstige ontnemingsvordering. Deze hebben als doel onnodige schade voor
de Belastingdienst door opschorting van invorderingsmaatregelen door de ontvanger te
voorkomen.
In dit verband merk ik tenslotte nog op dat er in de praktijk wel sprake is van concrete
informatie-uitwisseling tussen Belastingdienst en Openbaar Ministerie. Dit is geregeld in de
Aanwijzing ontneming van 11 november 2005 van het Openbaar Ministerie en het Besluit
"Samenloop belastingheffing en strafrechtelijke onderneming" van 1 januari 2002.
Vraag 3
Waarom heeft de Fiscale inlichtingen- en Opsporingsdienst/Economische
Controledienst (FIOD-ECD) geen apart bestand waarin geregistreerd staat welke
vorderingen er zijn op mogelijke criminelen?
Vraag 5
Bent u bereid om in een apart bestand vorderingen op mogelijke criminelen vast te
leggen en om de Kamer te rapporteren in hoeverre het is gelukt om criminelen via de
belasting geld te ontnemen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3 en 5
Ik ben geen voorstander van een dergelijk bestand. Het nuttig effect van een dergelijk bestand
voor de belastingheffing en inning zou beperkt zijn, aangezien de desbetreffende gegevens
los staan van de oorzaak van problematische incasso van belastingvorderingen. Voor het
overige verwijs ik naar mijn antwoord op vragen 1 en 4.
---
---- --
Ministerie van Financiën