Gerechtshof Arnhem


Uitvoer goederen naar Irak bevorderd

Het gerechtshof Arnhem heeft vandaag uitspraak gedaan in twee zaken waarin het kort gezegd gaat om de bevordering van de uitvoer van goederen vanuit de Europese Gemeenschap naar Irak. De rechtbank in Zutphen had zowel de rechtspersoon als de directeur van deze rechtspersoon vrijgesproken. Het hof komt echter tot een bewezenverklaring en heeft beide verdachten veroordeeld.

De rechtbank in Zutphen was van oordeel dat het dossier geen concrete aanwijzingen bevat dat de goederen daadwerkelijk in Irak terecht zijn gekomen. Daarnaast oordeelde zij met betrekking tot de goederen die wel in Irak waren aangekomen, dat niet was gebleken van strafrechtelijke betrokkenheid van verdachten. De officier van justitie is tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen.

In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gesteld dat niet alleen de uitvoer maar ook alle activiteiten die tot gevolg hebben dat de uitvoer wordt bevorderd onder de strafbepaling valt. De verdediging heeft vrijspraak bepleit.

Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de verdachten, door goederen vanuit Nederland aan Jordanië te leveren, activiteiten hebben verricht die tot gevolg hadden dat de uitvoer van deze goederen naar Irak in de hand werd gewerkt. Daarnaast leidt het hof uit verschillende feiten en omstandigheden af dat de verdachten deze uitvoer welbewust hebben bevorderd. Zo reageren verdachten op het verzoek om een offerte uit Irak aldus dat de verwijzingen naar Irak worden verwijderd om vervolgens wel op de offerte in te gaan. Als vervolgens aan verdachten wordt bericht dat hun leverantie aan Jordanië binnen een dag naar Irak is vervoerd, wordt niet adequaat gereageerd en als voor een leverantie een eindgebruikersverklaring wordt verlangd, werken zij mee aan het omzeilen daarvan.

Aan de directeur van de rechtspersoon is een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden en een taakstraf van 180 uren opgelegd. De rechtspersoon zelf is veroordeeld tot een geldboete van ⬠80.000,-. Daarnaast is bepaald dat aan de rechtspersoon het wederrechtelijk verkregen voordeel ad ⬠67.773,67 moet worden ontnomen. Bij de straftoemeting is in aanmerking genomen dat de verdachten door hun handelwijze, de economische sancties die aan Irak zijn opgelegd, hebben ondermijnd.

Einde bericht

Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot dhr. S. van Ansem, persvoorlichter, telefoonnummer 026-3592315

Bron: Gerechtshof Arnhem Datum actualiteit: 23 januari 2007 Naar boven