'Nederland benut potentieel human health onvoldoende'

Monique beukers van der lande

'Nederland benut potentieel human health onvoldoende'

OSS (25 januari 2007) - Wetenschappers en bedrijven die actief zijn in de farmaceutische en (bio)medische sector werken te veel langs elkaar heen en laten daardoor kansen liggen. Beide partijen halen een groter rendement uit hun inspanningen wanneer ze meer samen optrekken in het bedenken, ontwikkelen en vermarkten van medische producten (geneesmiddelen, apparatuur). Ook de samenleving in haar geheel - als consument van die producten - profiteert van zo'n ontwikkeling.

Tot die conclusie komt Cynthia Schneider, voormalig ambassadeur van de Verenigde Staten in ons land en tegenwoordig directeur van het Amerikaanse Life Science and Society Initiative (LSSI). Schneider deed haar uitlatingen donderdag in Oss, waar ze te gast was op het Human Health Matchmaking Event 2007. Het tweedaagse congres voor vertegenwoordigers uit de farmaceutische industrie en medische technologie wordt georganiseerd door de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM).

Intellectueel eigendom

Schneider constateert dat "Nederland in rangorde het derde land ter wereld is waar het gaat om medisch en geneeskundig onderzoek". "Maar ideeën blijven hier te vaak steken in ideeën." Tegelijkertijd beschikt Nederland met Organon, Philips Medical Systems en DSM over enkele toonaangevende bedrijven op het gebied van human health (farmacie, medische technologie, biotech).

Volgens de oud-ambassadrice ontbreekt een financiële beloning voor wetenschappers of ondernemers die intellectueel eigendom (kennis, vaak beschermd door patenten) proberen uit te ontwikkelen naar vermarktbare producten, processen of diensten. Daardoor worden wetenschappers onvoldoende gestimuleerd om hun vondsten te vertalen in technische, hoogwaardige producten waar de samenleving wat aan heeft. In Nederland zijn slechts enkele voorbeelden waar die samenwerking wetenschap-bedrijfsleven wel vruchtbaar is. Schneider doelt met name op de Erasmus Universiteit Rotterdam en de High Tech Campus Eindhoven.

Soortgelijke initiatieven moeten er meer komen, meent Schneider. De medische technologie, farmacie en biotechnologie zijn volgens haar bij uitstek gebieden waar het algemeen en het bedrijfsbelang elkaar kunnen vinden. "De volksgezondheid heeft immers niet alleen belang bij het goedkoopste maar ook bij het beste medicijn."

Aanbevelingen

Schneider geeft enkele aanbevelingen om meer uit de human health-sector te halen. Zo moet de overheid wetgeving ontwikkelen die uitontwikkeling en het vermarkten van intellectueel eigendom door universiteiten beloont. Verder kan Den Haag ondernemerschap meer stimuleren. "Dat staat enigszins haaks op de Nederlandse cultuur van 'doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg"', stelt Schneider vast. "Ondernemers zijn mensen die risico's durven te nemen en die moet je steunen." Dat kan volgens de voormalig ambassadeur al goed door na een faillissement ondernemers het makkelijker te maken een nieuw bedrijf te starten.

De aanbevelingen zorgen er wellicht voor dat grote farmacieconcerns en life science-bedrijven hun onderzoek en ontwikkeling (Research & Development) minder snel overhevelen naar het buitenland, en dan met name naar de Verenigde Staten. Die trend vormt een bedreiging voor een van de belangrijkste gebieden voor human health in Europa. De regio, al ruim een eeuw toonaangevend in medische technologie, farmacie en life science, ligt ruwweg tussen de luchthavens Amsterdam, Brussel en Düsseldorf en de zeehavens Rotterdam en Antwerpen.

In Zuid-Nederland en Vlaanderen omvat de human health-sector enkele honderden grote en kleinere bedrijven (werkgelegenheid 50.000 mensen) en is goed voor een jaarlijkse omzet van 31 miljard euro. Verder herbergt de regio meer dan tien universiteiten, academische ziekenhuizen en onderzoeksinstituten.