Rechtbank heropent onderzoek in zaak metselmoorden
âs-Gravenhage, 25 januari 2007 â De rechtbank âs-Gravenhage heeft
vandaag geen eindvonnis, maar een tussenvonnis uitgesproken in de
strafzaken tegen de vier mannen die ervan verdacht worden op 12
augustus 2004 in een pand in Den Haag de zogenoemde metselmoorden te
hebben gepleegd en de lichamen van de slachtoffers, die zijn
doodgestoken, in een winkel elders in Den Haag te hebben ingemetseld.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis beslist dat het onderzoek in
deze zaak heropend moet worden, omdat het onderzoek naar haar oordeel
niet volledig is geweest. De zaak is geschorst tot 14 maart 2007.
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
In het tussenvonnis gaat de rechtbank in de eerste plaats in op de
ontvankelijkheid van de officier van justitie. De verdediging had
aangevoerd dat het openbaar ministerie om vier redenen
niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard. De rechtbank is van
oordeel dat er op geen van deze vier punten aanleiding is het openbaar
ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.
Heropening onderzoek
De rechtbank heeft beslist dat het onderzoek heropend wordt om dat zij
van oordeel is dat het onderzoek in deze zaak niet volledig is
geweest.
In de eerste plaats is er volgens de rechtbank aanleiding om de
Chinese bewoner van het kamertje waar de dodelijke steekpartij zich
zou hebben afgespeeld opnieuw te horen. In de tweede plaats ziet de
rechtbank, met name gelet op de verklaringen van twee deskundigen,
aanleiding een nader deskundigenonderzoek plaats te laten vinden naar
de aanwezigheid van bloedspoeren in het pand, ook buiten het kamertje
van de Chinees.
De rechtbank stelt vast dat met betrekking tot de vraag naar de
precieze toedracht van de gebeurtenissen in het pand op 12 augustus
2004, zowel bij de reconstructie als in de onderzoeksopdrachten aan de
diverse deskundigen, leidend is geweest de situatie dat de
slachtoffers zijn doodgestoken in het kamertje van de Chinees. Ook de
officier van justitie in haar requisitoir en de verdediging in hun
pleidooien zijn ervan uitgegaan dat de steekverwondingen aan de
slachtoffers zijn toegebracht in dit kamertje, aldus de rechtbank.
De rechtbank is van echter van oordeel dat thans niet boven redelijke
twijfel is verheven dat de slachtoffers in dit kamertje zijn
omgebracht.
Van belang daarbij is onder meer dat twee deskundigen hebben verklaard
dat de hoeveelheid aangetroffen bloed in het kamertje van de Chinees
gering is en dat bij een steekpartij als deze meer bloed verwacht zou
kunnen worden. Volgens een van de deskundigen kan niet worden
uitgesloten dat de bloedvlekken in het kamertje zijn ontstaan tijdens
het verplaatsen van de slachtoffers of bij het verwijderen of
schoonmaken van de originele vloer.
Verder is volgens de rechtbank van belang dat enkele objecten waarop
bloedsporen zijn gevonden, een bierflesje, een paraplu, een kastje en
een asbak, door de politie niet in het kamertje van de Chinees, maar
elders in het pand zijn aangetroffen. Deze objecten moeten volgens een
van de deskundigen in de omgeving van de slachtoffers hebben gestaan.
Als de objecten niet in het kamertjes van de Chinees hebben gestaan,
wordt de steun voor de hypothese dat er een steekpartij in dit
kamertje is geweest volgens deze deskundige verzwakt. De verklaringen
van twee van de verdachten en van de bewoner van het kamertje over
welke objecten in het kamertje stond, lopen uiteen.
LJ Nummers
AZ7008
AZ7021
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 25 januari 2007
Rechtbank 's-Gravenhage