Ministerie van Defensie

30-01-2007
Reis minister voor Ontwikkelingssamenwerking naar Afghanistan van 23 - 25 januari 2007
Ondertekenaar: Ministers dr. B.R. Bot, H.G.J. Kamp, A.M.A. Ardennne-van der Hoeven

Mede ter voorbereiding op het Algemeen Overleg over Afghanistan met de vaste kamercommissies van Buitenlandse Zaken en van Defensie op 1 februari, gaat Uw Kamer het verslag toe van de reis van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking naar Afghanistan (23-25 januari 2007) alsmede de uitkomsten van de ministeriële Noord-Atlantische Raad gewijd aan Afghanistan van 26 januari jl.

De minister van Buitenlandse Zaken, Dr. B.R. Bot De minister van Defensie, H.G.J. Kamp
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Bezoek van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Van 23 tot 25 januari 2007 bracht de minister voor Ontwikkelingssamenwerking Van Ardenne een bezoek aan Afghanistan (Kaboel, Kandahar en Tarin Kowt). Het bezoek stond in het teken van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met Afghanistan. Tevens werd een bezoek gebracht aan de Nederlandse troepen in Kaboel, Kandahar en Tarin Kowt.

Wederopbouw nationaal

In Kaboel sprak minister Van Ardenne met diverse Afghaanse ministers (Wederopbouw, Financiën, Landbouw) en met vertegenwoordigers van de VN en de Wereldbank over de voortgang bij de tenuitvoerlegging van het âAfghanistan Compactâ. Dit âCompactâ is het partnerschap over ontwikkeling en wederopbouw tussen Afghanistan en de internationale gemeenschap dat één jaar geleden op een conferentie in Londen werd overeengekomen. Nederland beloofde bij die conferentie zijn langjarige betrokkenheid bij de duurzame opbouw van Afghanistan.

Met een bijdrage in 2006 van ⬠40 miljoen aan het Afghan Reconstruction Trust Fund (ARTF) en ⬠10 miljoen aan het Law and Order Trust Fund is Nederland één van de grootste contribuanten aan de programmaâs van de VN en Wereldbank in Afghanistan. Ook in 2007 zal Nederland substantieel bijdragen aan deze programmaâs. Minister Van Ardenne onderstreepte in haar gesprekken dat alleen via de nationale overheid en sterke coördinatie door de Wereldbank een effectieve en efficiënte besteding van middelen kan worden zekergesteld. Het opzetten van nieuwe en parallelle structuren moet worden vermeden, evenals niet afgestemde inzet van middelen door individuele donoren.

Ondanks de vele uitdagingen op het gebied van goed bestuur, veiligheid en corruptie wezen de Wereldbank en VN op de verworvenheden sinds 2002. Hoopgevend is met name het succes van het zgn. Nationale Solidariteitsfonds (mede gefinancierd uit het ARTF) dat inmiddels in de helft van de dorpen van Afghanistan activiteiten heeft ontplooid. In vijf jaar is veel bereikt, maar aanzienlijke donorbetrokkenheid zal nodig blijven. De grootste uitdaging voor de regering Karzai is het opbouwen van een transparant overheidsapparaat, dat basale diensten levert aan de bevolking. Het ongeduld van de bevolking is groot, hetgeen de druk op de beperkte overheidscapaciteit versterkt. Dit proces wordt verder bemoeilijkt door corruptie in het politie- en justitiële apparaat. In deze laatste sector zijn de benoemingen van een nieuwe voorzitter van het Hooggerechtshof en een nieuwe openbaar aanklager evenwel hoopgevend. Minister Van Ardenne herhaalde dat Nederland een betrouwbare en gecommitteerde donor van Afghanistan zal blijven. De Nederlandse OS-inspanning komt het hele land ten goede. Versterking van de capaciteit van de overheid is daarbij een prioriteit, om te zorgen dat ook het leven van de bevolking in de rurale gebieden en verafgelegen provincies verbetert. Naast de steun aan de centrale overheid ten bate van het hele land, zal Nederland bijdragen aan specifieke programmaâs en projecten in Uruzgan.

Uruzgan

De speciale vertegenwoordiger van de VN in Afghanistan, Thom Koenigs, noemde de Nederlandse aanpak in Uruzgan effectief. De inclusieve aanpak, het betrekken van de stamoudsten en de âdrie D benaderingâ (diplomacy, defence, development) blijken aan te slaan. In een land waar voor het eerst sprake is van centraal gezag, waar een provinciaal overheidsapparaat van de grond af moet worden opgebouwd en waar de justitiële sector moet omgaan met prille nationale wetgeving enerzijds en eeuwenoud gewoonterecht en de sharia anderzijds, zijn de dilemmaâs talrijk.
De ontwikkelingsstrategie van de internationale gemeenschap en de Afghaanse overheid moet hierop worden afgestemd. Enerzijds moet worden geïnvesteerd in het opbouwen van transparante bestuurlijke capaciteit, anderzijds moeten resultaten worden behaald via eenvoudige projecten op lokaal niveau, die direct burgers en stammen betrekken.

In Tarin Kowt nam minister Van Ardenne deel aan een bijeenkomst met gouverneur Munib en vertegenwoordigers van het provinciale bestuur, waarin werd gesproken over de ontwikkelingen in de provincie. De minister stond stil bij een aantal serieuze veiligheidsincidenten in de laatste week. Niet alleen de zelfmoordaanslag op Nederlandse eenheden op 19 januari, maar ook de slachtoffers die op 24 januari waren gevallen onder de Afghaanse politie bij aanvallen van de Taliban. Hierbij kwam ondermeer de politiechef van het district Khaz Uruzgan om het leven.

In zes maanden tijd heeft Nederland in Uruzgan ⬠5 miljoen gecommitteerd aan projecten. Ter ondersteuning van hun missie, hebben de militairen een veelheid aan CIMIC (civil-militaire) projecten uitgevoerd. In nauw overleg met de Ambassade en onder leiding van de Ontwikkelingssamenwerkingsadviseur en de tribale adviseur, zijn onder meer 200 kleine activiteiten in de rurale (basis)infrastructuur ten behoeve van 30.000 mensen (zogeheten âQuick and Visible Projectsâ) uitgerold alsmede nationale programmaâs op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. Dit zijn bemoedigende resultaten in een provincie met een zwakke lokale overheid en een geringe uitvoeringscapaciteit.

In overleg met de Afghaanse provinciale autoriteiten concludeerde de minister dat in Uruzgan verder zal worden gewerkt aan de vormgeving van drie sectoren: de productieve sector, gezondheidszorg en onderwijs, ondersteund door projecten op het terrein van infrastructuur en goed bestuur. Hiertoe, en voor de continuering van de Quick Visibility Projects, zegde de minister voor 2007 voorlopig ⬠10 miljoen toe.

Minister Van Ardenne bezocht in Tarin Kowt een aantal projecten waaraan Nederland en Australië bijdragen, ondermeer een ziekenhuis, een bomenkwekerij en een ambachtsschool. In aanwezigheid van gouverneur Munib opende de minister het nieuwe âProvincial Reconstruction Team-huisâ. Dit PRT-huis biedt een laagdrempelig forum om de contacten tussen PRT en bevolking alsmede lokale NGOâs te vergemakkelijken. De minister was eveneens aanwezig bij de commando-overdracht van de Task Force Uruzgan (van kolonel Vleugels aan kolonel Van Griensven).

Drugs

Minister Van Ardenne drong in gesprekken met minister van Landbouw Rameen en gouverneur Munib aan op een beter geïntegreerde strategie ten aanzien van de aanpak van de drugsbestrijding in Afghanistan. Verdelging van papaver mag niet in isolement plaatsvinden. Daarmee zouden niet alleen de allerarmsten worden getroffen, maar bovenal de stabilisatie- en wederopbouwinspanning van Afghaanse regering en Internationale Gemeenschap teniet worden gedaan. De minister drong aan op een totaalaanpak, waarin alle aspecten van de drugsketen in Afghanistan en in de regio aan bod komen. Dit betreft de productieve sector (alternatieve gewassen), de tussenhandel (opsporing en vervolging van drugsbaronnen) en bestuurlijke maatregelen (anti-corruptie). Negatieve effecten van eventuele vernietiging van oogsten dienen vroegtijdig en geïntegreerd in de beleidsafwegingen te worden meegenomen. Daarnaast moeten kleine boeren worden ontzien en dienen ook landeigenaren aangesproken te worden. Ook dient repressief drugsbeleid âtribaal neutraalâ te zijn. Individuele stammen of clans mogen niet onevenredig zwaar worden getroffen.

Afghaanse gesprekspartners zeiden geen voorstander te zijn van het direct aanbieden van 'alternatieve inkomsten' aan boeren waarvan de papaveroogst is vernietigd. Wetsovertreders mogen immers niet zichtbaar worden beloond voor hun gedrag. De inzet van de Afghaanse regering is er op gericht om boeren te ondersteunen zodat zij niet overstappen naar opiumproductie. In de Afghaanse nationale drugsstrategie is ondermeer vastgelegd dat kleine boeren, of boeren die ver van marktplaatsen verbouwen, geen slachtoffer zullen worden van verdelging.

Ministeriële Noord Atlantische Raad
Afghanistan was het hoofdonderwerp van de ministeriële Noord-Atlantische Raad (NAR) van 26 januari 2007. Na afloop van de NAR was een tweede, bredere, sessie aan Afghanistan gewijd in aanwezigheid van de Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken Spanta, de niet-NAVO troepenleverende landen aan de International Security Assistance Force (ISAF), waaronder Australië, alsmede Wereldbank, VN, Europese Commissie, EUHV Solana, Japan en Zuid-Korea.

Alomvattende benadering
De bijeenkomsten hadden als doel voort te bouwen op de consensus die zich tijdens de NAVO-top in Riga (29 november 2006) had afgetekend over de benadering die ISAF zou moeten volgen om in Afghanistan te slagen. Het NAVO-bondgenootschap moet zich laten leiden door een âalomvattende benaderingâ (âcomprehensive approachâ), waarbij militaire inspanningen worden gecombineerd met activiteiten voor wederopbouw en intensief contact met de lokale bevolking. 2006 was een moeilijk jaar in Afghanistan, met name op het gebied van veiligheid in de onrustige zuidelijke provincies. De laatste maanden is evenwel een aantal positieve ontwikkelingen te signaleren. In Kandahar keren ontheemden weer terug naar de districten die zij in september hadden verlaten, de economische groei in Afghanistan trekt weer aan en de bedrijvigheid neemt toe. Deze opwaartse trend dient nader aan bestendigheid te winnen. NAVO-landen en overige actoren van de internationale gemeenschap moeten het momentum behouden. Naast de lopende militaire inspanning, moet op het vlak van goed bestuur en wederopbouw een intensivering van de inspanning plaatsvinden. Met louter militaire middelen zou de NAVO in Zuid-Afghanistan niet slagen. Vele ministers benoemden het verband tussen veiligheid en wederopbouw. âEr is geen veiligheid zonder ontwikkeling. En ontwikkeling is niet mogelijk zonder veiligheidâ.

Verenigde Staten

Secretary of State C Rice kondigde aan dat de VS de komende jaren $ 8,6 miljard beschikbaar zal stellen voor training en materieel voor het Afghaanse leger en politie. Ook zal Washington de komende twee jaar $ 2 miljard extra uittrekken voor wederopbouw. Zij riep bondgenoten op het VS voorbeeld te volgen. De bondgenootschappelijke solidariteit vraagt om een evenredige inspanning van alle partners, niet alleen militair, maar ook civiel.

Nederland
In zijn interventie onderstreepte minister Bot het belang van tenuitvoerlegging van bestaande afspraken. De Afghaanse regering moet zich inspannen om corruptie te bestrijden en de rechtsstaat te versterken. Daarmee verzekert de regering zich van de loyaliteit van de bevolking. Ook vroeg de minister aandacht voor de versterking van de Afghaanse veiligheidsstructuren. Er zijn nog te weinig goed getrainde eenheden van het Afghaanse leger en de Afghaanse politie ontplooid die (op termijn) de taken van ISAF moeten overnemen. De NAVO moet daarom met de Afghaanse regering een werkbare strategie ontwikkelen om deze politie- en legereenheden te trainen. In Uruzgan is Nederland gestart met training van basisvaardigheden aan de (hulp)politie (Afghan National Auxiliary Police). Minister Bot herbevestigde in dit verband het belang dat Nederland hecht aan snelle uitvoering van de plannen van de EU om een missie op het gebied van rechtsstaat en politie in Afghanistan te starten.

De minister pleitte ook voor een grotere rol voor de VN in Afghanistan. Niet alleen door zichtbaar activiteiten te financieren en present te zijn in de (zuidelijke) provincies, maar ook door te werken aan oplossingen in de regionale context. Zo zou UNHCR een grotere rol kunnen spelen bij het oplossen van het Afghaanse vluchtelingenprobleem in Pakistan. De Nederlandse oproep vond veel weerklank bij andere lidstaten.

Tot slot sneed minister Bot het vraagstuk van de drugsbestrijding aan, langs lijnen van hetgeen ook minister Van Ardenne in Afghanistan aan de orde had gesteld (zie hierboven).

Pakistan
Verschillende NAVO-lidstaten, waaronder Nederland, stelden dat Pakistan steviger moet optreden tegen het deel van het Taliban-leiderschap dat in Pakistan verblijft. Tegelijkertijd werd eraan herinnerd dat Pakistan enorme logistieke- en transportsteun geeft aan ISAF. De internationale gemeenschap zou meer steun moeten geven aan de sociaal-economische ontwikkeling in de tribale grensstreken. Ook Nederland zal bezien waar daarbij een bijdrage kan worden geleverd.

Minister Spanta
De Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken Spanta dankte de internationale gemeenschap voor de geleverde inspanningen. Vergeleken met 2001 was er veel vooruitgang geboekt; ondanks de (tijdelijke) tegenvallers mag dat niet worden vergeten.
Hij noemde vier uitdagingen voor 2007: het bestrijden van terrorisme, een effectief anti-drugsbeleid, het versterken van de staatsstructuren en het trainen en bevoorraden van leger en politie.

Minister Spanta was mild over de beweegredenen van vele opstandelingen in Zuid-Afghanistan. De Afghaanse regering blijft een hand naar hen uitreiken, en zolang zij de grondwet van Afghanistan zeggen te zullen respecteren is er plaats voor hen in de gemeenschap.

De betrokkenheid van de NAVO in Afghanistan is volgens minister Spanta een tastbaar bewijs dat er geen tegenstelling is tussen de Islamitische wereld en de Westerse pluralistische democratieën.

In een separaat gesprek met Minister Bot sprak minister Spanta nogmaals de waardering van de Afghaanse regering uit voor de Nederlandse inspanningen in Afghanistan.