Rijksvoorlichtingsdienst
Het Koninklijk Huis


---

Toespraak door Prinses Laurentien, 31 januari 2007

op het congres over de Wet maatschappelijke ondersteuning Wmo, in Ahoy te Rotterdam

(campagnespot met Marlène Smeets)

Taboe. Schaamte. Doorzettingsvermogen. Zelfvertrouwen. Marlène Smeets is moedig genoeg om publiekelijk te vertellen over hoe het is om taboe en schaamte te doorbreken. En hoe het leren lezen en schrijven haar zelfvertrouwen heeft gegeven. Als je zelfvertrouwen hebt, durf je dingen te ondernemen. Als je zelfvertrouwen hebt, durf je mee te doen.

Laaggeletterdheid gaat ons allemaal aan. Het raakt jongeren en volwassenen; ouders en kinderen. Het raakt werkgevers én werknemers. Het raakt bedrijven, maatschappelijke organisaties én gemeenten. Laaggeletterdheid raakt ons allen in ons mede-burgerschap.

De Wmo draagt uit hoe wij samen willen leven en dat "iedereen moet kunnen meedoen" in onze maatschappij. Het is dus niet zomaar een wet. Het gaat om onze morele instelling, maatschappelijke verplichting en economische noodzaak om alle mensen de kansen te geven om actief deel te nemen aan de maatschappij.

Meedoen lijkt zo'n eenvoudig werkwoord, maar is het wel zo simpel? Het gaat niet alleen om kunnen maar ook durven meedoen. Zelfvertrouwen staat daarin centraal. Hoe krijg je dat? Door zelfstandig en onafhankelijk te functioneren, open te zijn over wat je wel en niet kunt en in een omgeving te wonen en werken die je ondersteunt en stimuleert.

Voor een laaggeletterde geldt dit vaak niet: gebrekkige taalvaardigheid staat zelfvertrouwen in de weg. U kunt u voorstellen dat het voor laaggeletterden een hele stap is om wèl naar buiten te treden.

Het gaat hier over zo'n anderhalf miljoen volwassen mede-burgers die niet of niet genoeg kunnen lezen, schrijven en vaak ook rekenen om geheel zelfstandig te kunnen functioneren in de samenleving. Hiervan zijn één miljoen mensen geboren en getogen in Nederland; een half miljoen mensen zijn op latere leeftijd naar ons land gekomen. Eén op de 10 volwassenen in uw gemeente.
Eén op de 10 cliënten en patiënten binnen uw zorginstelling. Eén op de 10 huurders bij uw woningbouwcorporatie. Daarnaast weten we dat 30 procent van de jongeren op niveau 1 en 2 van het MBO laaggeletterd is.

Het houdt niet op bij die anderhalf miljoen mensen. Maar het gaat ook om de geschatte 537 miljoen euro die de huidige omvang van laaggeletterdheid Nederland jaarlijks kost. Onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat de kans op arbeidsongeschiktheid drie keer groter is als mensen laaggeletterd zijn; dat laaggeletterden zich minder gezond voelen, ook minder gezond zijn en ook vaker naar de huisarts gaan. En 75 procent van de laaggeletterden heeft geen betaalde baan. Vindt u dit een acceptabele situatie?

Wij zitten helaas nog steeds in een vicieuze cirkel die wij zo snel mogeljk moeten doorbreken: mensen schamen zich voor hun probleem. Daardoor vragen zij niet gemakkelijk om hulp. Hierdoor lijkt het probleem niet te bestaan en wordt er niet echt over gepraat. Dus denken degenen met deze achterstand: ik ben de enige met dit probleem. Dit taboe voedt zichzelf.

Wat betekent dit voor de implementatie van de Wmo? Laaggeletterdheid raakt nagenoeg alle negen prestatievelden. Houdt u rekening met laaggeletterde inwoners bij het geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning? Maar denk ook aan preventieve ondersteuning van jongeren en ouders om te zorgen dat ook zij de basisvaardigheden lezen en schrijven meekrijgen.

Het is nu hoog tijd om het achterstallig onderhoud grootscheeps aan te pakken. Nu vinden nog geen 5500 volwassenen per jaar hun weg naar lees- en schrijfcursussen. Moeten dat er niet tien of zelfs honderdduizenden worden? En zouden wij er niet op moeten inzetten dat er nul laaggeletterde jongeren bijkomen? Daarom was ik ook zo blij om te lezen dat de insteek van "voorkomen is beter dan genezen" ook bij de implementatie van de Wmo wordt meegenomen.

Het reduceren van het aantal laaggeletterden in uw gemeente betekent een bijdrage aan een sterke economie, minder werkloosheid, minder voortijdig schoolverlaters, een gezondere en meer sociale gemeente - en niet in de laatste plaats - meer mogelijkheden voor de inwoners van uw gemeente om mee te doen.

U kunt op zoveel concrete manieren uw bijdrage leveren. Een aanpak van laaggeletterdheid vergt niet per definitie rigoreuze beleidsaanpassingen. Een eerste stap is het rekening houden met de laaggeletterde inwoners van uw gemeente bij het opstellen van uw beleidsplannen. Deze bewustwording kan dan overgaan in concrete activiteiten, zoals bijvoorbeeld:

* Spoor mensen aan om een lees- en schrijfcursus te volgen.
* Train uw medewerkers van bijvoorbeeld het Wmo-loket om laaggeletterdheid te herkennen.

* Maar denkt u ook eens aan uw rol als werkgever. Iemand als Marlène Smeets kan ook ook binnen uw organisatie werken.
* En heeft u wel eens gedacht aan de begrijpelijkheid van uw informatiemateriaal?

Bovenal geldt: een breed maatschappelijk thema als laaggeletterdheid kan alleen daadwerkelijk worden aangepakt als wij samenwerken en onze mede-verantwoordelijkheid erkennen en concrete invulling geven. De gemeente is de marktplaats waar zovele partijen elkaar kunnen vinden.

En dat sluit natuurlijk geweldig mooi aan bij de Wmo, die ook een ontkokerde aanpak van maatschappelijke problemen stimuleert. Dat is precies de aanpak die wij ook nastreven in de aanpak van laaggeletterdheid. Mevrouw Ross, ik hoop daarom dat u met uw aanpak provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven, burgers èn, zoals wij hoorden, uw collega's heeft geinspireerd om de Wmo tot een succes te maken.

Tot slot: tijdens een interview voor het u welbekende VNG-magazine nu alweer ruim twee jaar geleden vroeg de journalist mij of het niet moelijk was voor gemeenten om te moeten kiezen tussen de aanpak van zoveel maatschappelijke problemen of laaggeletterdheid. Om concreet te zijn: of de aanpak van laaggeletterdheid concurreert met bijvoorbeeld armoedebeleid, aanpak van jeugdwerkloosheid of
opvoedingsondersteuning.

Mijn antwoord toen èn mijn stelling nu is dat het niet een kwestie is van of, of, maar èn, èn. Taalvaardigheid is een basisvoorwaarde om in de samenleving te kunnen participeren. Investeren in geletterdheid van alle Nederlanders is een diepte-investering in onze samenleving. En hiervoor is iedereen nodig.

Dank u wel.
© RVD