KAMERVRAGEN EN ANTWOORDEN
31-01-2007
Antwoorden vragen burgerslachtoffers Afghanistan
Vraagstellers: DE MINISTER VAN DEFENSIE, DE MINISTER VAN BUITENLANDSE
ZAKEN
In bijlage bieden wij u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
van het lid Van Bommel over burgerslachtoffers in Afghanistan
(Ingezonden 12 januari 2007, kenmerk 2060705310).
De MINISTER VAN DEFENSIE
DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
2060705310
Vragen van het lid Van Bommel aan de minister van Defensie over
burgerslachtoffers in Afghanistan. (Ingezonden 12 januari 2007,
kenmerk 2060705310)
1. Is het waar dat de NAVO-troepen in Afghanistan bij
gevechtshandelingen in 2006 tientallen burgers hebben gedood? Indien
neen, wat zijn dan de feiten?
Er zijn inderdaad in 2006 burgerslachtoffers gevallen bij ISAF
operaties. Bij aanslagen op ISAF-troepen (bermbommen en
zelfmoordaanslagen), bij incidenten waarbij ISAF militairen zich
direct bedreigd voelden en bij offensieve operaties zijn
burgerslachtoffers te betreuren geweest.
2. Kunt u aangeven hoeveel burgers het betreft, in welke afzonderlijke
incidenten zij zijn omgekomen en waar deze incidenten hebben
plaatsgehad? Indien neen, waarom niet?
ISAF heeft onderzoek gedaan naar schietincidenten naar aanleiding van
situaties waarbij NAVO-militairen zich bedreigd voelden als gevolg van
het niet opvolgen van aanwijzingen door de lokale bevolking. Hieruit
blijkt dat gedurende de tweede helft van 2006 bij schietincidenten
zoân twintig dodelijke slachtoffers zijn gevallen, hetgeen zeer
betreurenswaardig is. De incidenten vonden voornamelijk plaats in de
zuidelijke provincies van Afghanistan. Er waren geen Nederlandse
eenheden betrokken bij deze incidenten. ISAF heeft maatregelen genomen
om het aantal incidenten te beperken. Het gaat hierbij om extra
aandacht bij trainingen om beter te kunnen inschatten of er sprake is
van een concrete dreiging en het intensiveren van de
informatiecampagne richting de bevolking.
4. Is onderzocht of de Navo-militairen verwijtbaar hebben gehandeld?
Kunt u de resultaten van dat onderzoek aan de Kamer sturen, en deze zo
nodig vertrouwelijk ter inzage te leggen? Is er aanleiding geweest de
betrokkenen krijgstuchtelijk of strafrechtelijk ter verantwoording te
roepen? Kunt u dat toelichten?
Er is onderzoek gedaan naar de specifieke oorzaken van voornoemde
incidenten. Daarbij is geen verwijtbaar gedrag van Navo-militairen
geconstateerd. Hierbij dient vermeld te worden dat de
verantwoordelijkheidvoor krijgstuchtelijke straffen en/of
strafrechtelijke vervolging een nationale verantwoordelijkheid is.
Ieder land heeft daarvoor gespecialiseerde staf opgenomen in de
missie. Er zijn naar aanleiding van de incidenten maatregelen
getroffen om de opleiding van de militairen op dit punt te verbeteren
en om de lokale bevolking beter te informeren en te waarschuwen.
Gezien de confidentiële status van de onderzoeken kan ik deze helaas
niet aan de kamer ter inzage geven.
5. Op welke wijze wordt de familie van de slachtoffers uitgelegd wat
de toedracht van de gebeurtenissen was? Wat behelst de financiële
regeling tot compensatie?
Daar waar mogelijk vindt communicatie plaats tussen ISAF en de
nabestaanden via vertegenwoordigers van de Afghaanse autoriteiten
en/of stamouderen, soms in de vorm van Shuraâs.
ISAF is overigens formeel niet aansprakelijk voor schade als gevolg
van het uitvoeren van de ISAF-missie. Het eventueel vergoeden van
toegebrachte schade is een nationale verantwoordelijkheid van het
troepen leverende land.Indien bijvoorbeeld Nederland niet
aansprakelijk is maar wel zich wel geheel of gedeeltelijk
verantwoordelijk voelt voor ontstane schade kan een zogeheten ex
gratia betaling worden uitgekeerd.
Overigens is op Nederlands voorstel door de NAVO ook een humanitair
fonds opgericht om direct na militaire operaties steun aan de lokale
bevolking te kunnen verlenen.
6. Hebt u kennis genomen van het rapport over het onderzoek naar de
dood van 20 leden van een familie in oktober 2006 tijdens de operatie
Medusa? Wat is de reactie van de Nederlandse regering op dit rapport?
Ja. Bij een voorval in de buurt van Zangabad zijn op 24 oktober
ongeveer 30 burgerslachtoffers gevallen. Het betrof hier een met ISAF
afgestemde OEF-operatie waarbij door ISAF-eenheden 'in extremis'
ondersteuning geboden is. Deze operatie maakte overigens geen deel
meer uit van operatie Medusa.
De Nederlandse regering betreurt het ten zeerste dat er een groot
aantal burgerslachtoffers is gevallen tijdens een operatie. Er wordt
door de NAVO bij het uitvoeren van operaties een grote
terughoudendheid betracht bij het gebruik van militaire middelen om te
voorkomen dat er onschuldige slachtoffers vallen. De regering steunt
de NAVO in haar constante streven om op dit punt de procedures en
richtlijnen steeds te verbeteren en in de opleidingen hier aandacht
aan te besteden.
8. Kunt u apart aangeven in welke gevallen Nederlandse militairen
betrokken waren bij deze gevechten? Indien neen, waarom niet? Wat is
uw reactie geweest op een eventuele Nederlandse betrokkenheid? Is er
aanleiding geweest de betrokkenen krijgstuchtelijk of strafrechtelijk
ter verantwoording te roepen?
Bij het incident op 24 oktober waren geen Nederlandse militairen
betrokken. Voorzover bekend zijn er geen burgerslachtoffers gevallen
als gevolg van Nederlandse (gevechts)acties in Zuid Afghanistan.
Ministerie van Defensie