datum: 31 januari 2007
De Algemene Onderwijsbond is niet verbaasd dat de Tweede Kamer
een parlementair onderzoek instelt naar de vernieuwingen in het
onderwijs die de afgelopen twintig jaar zijn doorgevoerd.
âDe situatie is onhoudbaar, Nederland glijdt af naar een bedenkelijk
niveauâ zegt Walter Dresscher, voorzitter van de AOb in een eerste
reactie. âMaar, zegt Dresscher, âHet probleem van een parlementair
onderzoek is wel dat het parlement haar eigen wonderlijke en warrige
beleid moet gaan beoordelen. Een externe onderzoekscommissie in plaats
van parlementariërs is veel beter.â
Niet alle vernieuwingen in het onderwijs zijn slecht geweest. Wat
opvalt, is de snelheid en technocratische wijze waarop de een na de
andere onderwijsvernieuwing is doorgedramd. De professionals in het
onderwijs, de man en vrouw voor de klas en het ondersteunend personeel
zijn veelal gepasseerd. Dat wreekt zich nu: er is veel onrust onder
onderwijspersoneel, ouders en studenten. Over het nieuwe leren, over
bezuinigingen, over de bemoeienissen van managers die niet weten waar
ze het over hebben.
Nederland heeft de ambitie uitgesproken dat ze voorop wil lopen als
kennisnatie in Europa geheel volgens de afspraken van het Lissabon
akkoord in 2000. Maar onderzoek van de Universiteit van Maastricht in
oktober 2006 toont aan dat het investeringsniveau van het onderwijs in
dertig jaar tijd daalde van 6,9 procent naar 5,2 procent. âIedereen
weet dat lerarensalarissen â die vroeger op een acceptabel niveau
lagen â nu achterlopen bij de markt. De politiek krijgt het onderwijs
én het lerarentekort dat ze verdient. Wie niet investeert in
onderwijs, hoeft er niet op te rekenen dat er voldoende jongeren voor
de klas willen staan. Voor onze toekomst is dat een onacceptabele
richting. Denkend aan oplossingen zullen we er in elk geval naar
moeten streven om het investeringsniveau op het internationaal
gemiddelde van 6 procent te brengen, waarbij fors geld uitgetrokken
moet worden om het lerarenberoep aantrekkelijker te makenâ, aldus de
voorzitter.
Externe commissie
Dresscher: âHet probleem van een parlementair onderzoek is wel dat het
parlement haar eigen beleid moet gaan beoordelen. Ik geef één
voorbeeld: toen begin 2000 leerlingen te hoop liepen omdat ze het
studiehuis te zwaar vonden, heeft de Kamer ogenblikkelijk
versoepelingen verordonneerd. Nu de leerlingen te hoop lopen tegen de
gebrekkige kwaliteit wil men een parlementair onderzoek. Daar zit toch
weinig consistentie in. Waar het onderwijs last van heeft, is dat men
in Den Haag veel maatregelen bedenkt en in scholen dropt. De
zorgvuldigheid bij dat soort invoeringsprocessen is zoek. Keer op keer
heeft de onderwijsinspectie achteraf vast kunnen stellen dat
vernieuwingen te snel en met te weinig middelen zijn ingevoerd, dat
gold voor het vmbo, de basisvorming en het studiehuis. Wat dat betreft
kan het parlement én de regering een voorbeeld nemen aan
vernieuwingsprocessen uit het verleden. Voor de invoering van de
mammoetwet en de basisschool werden vele jaren uitgetrokken én was
geld beschikbaar om scholen en docenten in te werken in de gewenste
veranderingen.â
Reden voor Dresscher om te pleiten voor een externe
onderzoekscommissie in plaats van parlementariërs die hun eigen werk
gaan beoordelen.
âLaten we vooral niet te veel zwarte pieten, maar het onderwijs een
centrale rol geven in onze samenleving en economie. Dat betekent
investeren in het onderwijs.â
Algemene Onderwijsbond