Time : 16:28:44
Date : 01 February 2007
Sender Name: Kabinet Dirk Van Mechelen
Vlaams minister Dirk Van Mechelen duidt eerste ankerplaatsen aan
Nieuwe impuls voor de landschappen en de erfgoedzorg in Vlaanderen
Vlaams minister Dirk Van Mechelen zorgde voor een primeur door de
voorlopige aanduiding van de eerste ankerplaatsen in Vlaanderen.
Ankerplaatsen zijn wetenschappelijk in kaart gebracht en geselecteerd
en zijn beschreven in de Landschapsatlas. Het zijn de meest
waardevolle landschappen van Vlaanderen omwille van hun
contextwaarde, gaafheid, herkenbaarheid, identiteit en
natuurlijkheid. Bij de afbakening van de individuele ankerplaatsen is
er bovendien voor gezorgd dat er bij voorkeur fysische grenzen worden
genomen en dat de aanwezige bebouwing inpasbaar is qua schaal en met
respect voor de authenticiteit van de landschappelijke context.
De voorlopige aanduiding van de ankerplaatsen is de eerste stap in de
erkenning van deze gebieden als erfgoedlandschap.
Als eerste in de rij duidde Vlaams minister Dirk Van Mechelen
volgende 5 ankerplaatsen voorlopig aan :
- Abdij van Westmalle te Malle, Brecht en Schilde (provincie
Antwerpen)
- Landschap van de Oude Schelde tussen Bornem en Weert te Bornem
(provincie Antwerpen)
- Kanne met het plateau van Caestert, de Tiendeberg en de Muizenberg
te Riemst (provincie Limburg)
- Vallei van de Cicindria met het kasteeldorp Kerkom te Sint-Truiden
(provincie Limburg)
- Uitkerkse Polder te Blankenberge, Zuienkerke en De Haan (provincie
West-Vlaanderen)
Uit deze selectie blijkt dat ankerplaatsen zeer divers kunnen zijn
qua landschaptype, qua situering alsook qua specificiteit van de
landschapswaarde.
Ankerplaatsen zijn veelal complementair en ondersteunend ten aanzien
van landbouw, natuur en bos. Heel wat ankerplaatsen hebben net vorm
gekregen door eeuwenlang specifiek beheer in functie van landbouw of
door hun ligging en precies die waarden en beheersvormen worden door
de aanduiding als ankerplaats versterkt.
HOE GAAT HET VERDER?
De aanduiding van de ankerplaatsen gebeurt in 2 stappen: een
voorlopige en een definitieve. Tussen de voorlopige en de definitieve
aanduiding krijgen de betrokken besturen en overheidsadministraties
de kans om eventuele opmerkingen en bezwaren te formuleren.
Om alle betrokkenen zo goed mogelijk te informeren zal de
administratie in opdracht van de minister infovergaderingen
organiseren, waarin enerzijds de globale context en regelgeving
inzake ankerplaatsen en erfgoedlandschappen wordt geschetst en
anderzijds de specifieke bepalingen van de verschillende
ankerplaatsen worden toegelicht.
Omdat er door de aanduiding van de ankerplaatsen geen rechtstreekse
gevolgen zijn voor de mensen die wonen, leven of werken in dit
gebied, is er op dit moment geen openbaar onderzoek. Indien er
tijdens het verdere planningproces een RUP of BPA wordt opgesteld,
wordt uiteraard wel een openbaar onderzoek georganiseerd.
De aanduiding als ankerplaats is de aanzet voor een tweede spoor
m.b.t. het beschermen van landschappen naast de klassieke
bescherming. Door de latere vertaling naar erfgoedlandschap in een
ruimtelijke uitvoeringsplan, kan optimaal gezorgd worden voor een
duurzame bescherming en duurzaam beheer van de (cultuurhistorisch)
meest waardevolle landschappen van Vlaanderen.
De aanduiding van ankerplaatsen maakt het immers mogelijk
landschappelijke waarden en kenmerken mee te nemen in het globale
afwegingskader bij het opstellen van die ruimtelijke
uitvoeringsplannen (of andere plannen van aanleg) waarin
ankerplaatsen geheel of gedeeltelijk gelegen zijn. De
landschapswaarden en -kenmerken kunnen op die manier immers worden
doorvertaald in stedenbouwkundige voorschriften. Vanaf de opname in
de ruimtelijke uitvoeringsplannen wordt een ankerplaats
erfgoedlandschap genoemd.
De decretale voorschriften inzake het behoud van erfgoedlandschappen
zijn vrij algemeen en dienen uiteraard per ankerkplaats (en
erfgoedlandschap) gespecifieerd te worden
Van het ogenblik dat een ankerplaats een erfgoedlandschap is
geworden, zijn de klassieke maatregelen inzake het beheer van
beschermde landschappen van toepassing en is het mogelijk om een
beheerscommissie op te richten, een beheersplan op te stellen en
onderhouds- en landschapspremies te verlenen.
Net omdat het om de opstart van een volledig nieuwe procedure gaat,
werd op vraag van minister Van Mechelen, zeer veel aandacht besteed
aan de methodologie tot opbouw van een dossier, het aangeven van
knelpunten, kansen en aandachtspunten.
Voor meer info:
Kabinet Vlaams minister Dirk Van Mechelen
Persdienst: Philippe Heyvaert en Sabine Van Dooren
Tel.: 02/552.67.35 GSM: 0495/23.16.90 Fax: 02/552.67.01
e-mail: persdienst.vanmechelen@vlaanderen.be
BIJLAGE : SAMENVATTING PER ANKERPLAATS, MOTIVATIE TOT AANDUIDING
ANKERPLAATS ABDIJ VAN WESTMALLE
De Ankerplaats 'Abdij van Westmalle' omvat het gebied van de
Trappistenabdij met omgevend domein gelegen op het grondgebied Malle,
Brecht en Schilde (provincie Antwerpen). Het landschap vandaag wordt
er gevormd door een historisch complex van landbouwgronden en bossen
met waardevolle fauna en flora, doorkruist met dreven en
afwateringsgrachten. Oorspronkelijk was dit een heidegebied met
vennen, maar na de stichting van het Klooster Onze-Lieve-Vrouw van
het Heilig Hart in 1794 door Franse cisterciënzers werd het gebied
omgevormd, omdat bos- en landbouw een hoofdtaak van deze religieuze
gemeenschap werd.
Verspreid in het landschap komen nog een aantal heiderelicten voor,
waarvan het Zandven het meest opvallende is.
Westmalle is het oudste Trappistenabdij in België. Het
gebouwenpatrimonium van de abdij met brouwerij, kerk, gastenhuis en
boerderij heeft een belangrijke historische waarde, ook al werden in
de afgelopen decennia in het gebied een aantal gebouwencomplexen (een
vormingscentrum, een verzorgingsinstelling,...) opgericht die niet
altijd even kwalitatief zijn ingepast. De abdij vormt één geheel met
de omgeving omdat ze sinds de oprichting ervan in onverbrekelijke
samenhang werd ingericht en uitgebouwd. Het orthogonaal patroon
gevormd door een complex en imposant drevenstelsel en de variatie van
grootschalige gesloten en open structuren vormt een karakteristiek
compartimentenlandschap.
Volgende landschapskenmerken zijn typisch voor deze ankerplaats en
vormen het kenmerkende compartimentenlandschap:
- de bossite met verzorgingsinstellingen en bebouwing
- de abdij zelf in een open agrarisch gebied met orthogonaal
drevenpatroon
- het landbouwgebied
- het naaldbosgebied met landduinen, vennen en bospadennet
- het gemengd loof- en naaldbosgebied
Op basis van deze kenmerken en ten behoeve van de versterking ervan
wordt een toekomstige ruimtelijke vertaling en visie op de
ankerplaats gegeven. Belangrijk uitgangspunt voor al die onderdelen
is uiteraard dat het historisch ontstane landschap en de onderdelen
die daar deel van uitmaken, blijven bestaan en dat het beheer daar
ook op gericht moet zijn.
Er wordt bijvoorbeeld wel gepleit voor een geleidelijke omzetting van
naald- naar loofbos en voor de betere integratie van de aanwezige
gebouwencomplexen in het landschap
ANKERPLAATS LANDSCHAP VAN DE OUDE SCHELDE TUSSEN BORNEM EN WEERT
De ankerplaats Landschap van de Oude Schelde tussen Bornem en Weert
op het grondgebied van Bornem (provincie Antwerpen) bestaat uit een
ongeschonden 13e-eeuws Scheldelandschap met een sterk gesloten
karakter. De Oude Schelde is een dominant structurerend element.
Ander karakteristiek element is het kasteel van Marnix van
St.-Aldegonde met bijhorend gaaf domein en Graafschap, een vestiging
die zeker tot de 9e en 10e teruggaat toen hier een feodale burcht
stond. Na verbouwingen tot een lusthof in renaissancestijl in de 16e
eeuw kreeg het huidige kasteelgebouw met dubbele omgrachting en met
een opvallende toren haar neogotisch uitzicht in de periode
1890-1894. Naast de gegroepeerde bijgebouwen (paardenstallen,
zadelmakerijlokaal, hovenierwoning,...) is vooral de eendenkooi op de
Oude Schelde van groot historisch belang. De inrichting ervan gaat
terug tot de 16e eeuw en het is de enige in Vlaanderen die nog in
gebruik is (als ringplaats). Ander belangrijk element op de Oude
Schelde is het Sas, een zeer goed bewaarde mechanische sluis met een
oorspronkelijk drieledige functie: versluizen van schepen,
waterscheiding en afwatering.
Het kasteeldomein zelf bestaat vooral uit bossen op vochtige bodems
en enkele weilanden. Het geheel wordt doorsneden door een dicht
patroon van dreven en grachten.
Kortom dankzij een afwisseling van geomorfologie en bodemgesteldheid
en ten gevolge van een lange geschiedenis met talrijke natuurlijke en
menselijke invloeden omvat deze ankerplaats een grote verscheidenheid
aan landschappelijke structuren, zoals moerassen, bossen, wielen
(d.i. een plas die na een dijkbreuk of overstroming is ontstaan),
dreven, grachten, putten, grienden (dit zijn stroken grond waarop
wilgen worden gekweekt),... ieder met een typische vegetatie.
Volgende landschapskenmerken zijn typisch voor deze ankerplaats en
vormen het kenmerkende compartimentenlandschap:
- de Oude Schelde met aanpalende gronden
- Voorderweert
- Donk
- Graafschap
- kasteelsite
- eendenkooi
Op basis van deze kenmerken en ten behoeve van de versterking ervan
wordt een toekomstige ruimtelijke vertaling en visie op de
ankerplaats gegeven. Belangrijk uitgangspunt voor al die onderdelen
is uiteraard dat het historisch ontstane landschap en de onderdelen
die daar deel van uitmaken, blijven bestaan en dat het beheer daar
ook op gericht moet zijn.
Er wordt bijvoorbeeld wel gepleit voor een landschappelijke
optimalisering van de zones van de vissershutjes met het verantwoord
inpassen in het omgevende landschap en het streven naar een meer
natuurlijke oeverbegroeiing. Tegelijkertijd wordt aandacht gevraagd
voor de hoge archeologische potentie van de ankerplaats.
ANKERPLAATS KANNE MET HET PLATEAU VAN CAESTERT, DE TIENDEBERG EN DE
MUIZENBERG
De ankerplaats Kanne met het plateau van Caestert, de Tiendeberg en
de Muizenberg is gelegen te Riemst (provincie Limburg) op de grens
met Wallonië en Nederland. De ankerplaats bevindt zich in het zgn.
Krijtland van Millen, een deel van droog Haspengouw. Het landschap
wordt vorm gegeven door de natuurlijke rivierwerking van de Jeker en
het Albertkanaal. In doorsnede geeft dat volgende sequentie: het
Haspengouws leemplateau, de steile westelijke Jekerhellingen, de
vallei van de Jeker, het Albertkanaal met de doorsnijdingen van
Ternaaien en van de Cannerberg, de zacht glooiende helling naar
Caestert en het plateau van Caestert.
Omdat het Jekerdal 40-50 m diep in het substraat is ingesneden wordt
het gebied gekenmerkt door zeer steile hellingen. In de ondergrond
bevinden zich o.a. krijtsteenformaties en vuursteenbanken. De
krijtsteenformaties uit het Maastrichtiaan zijn rijk aan fossielen en
werden vaak ontsloten door ondergrondse groeves. De mergel uit de
ondergrond is immers een belangrijke grondstof geweest voor het
bouwen van woningen en kastelen in de omgeving. Ontginning gebeurde
al in de Romeinse periode, maar vanaf de 14e eeuw werd de mergel
systematisch geëxploiteerd. De ontginning zorgde voor een netwerk van
ondergrondsegalerijen met een oppervlakte van tientallen hectares en
met zeer veel verwijzingen (o.a. via inscripties) naar gebruik,
ouderdom of uitbatingstechniek.
De typische ondergrond zorgt ook voor karstverschijnselen zoals
dolines.
Het plateau van Caestert is het meest gave deel van de
Sint-Pietersberg (grotendeels ook op Nederlands grondgebied), een 8
km. lange kalkheuvel bestaande uit krijtlagen, plaatselijk bedekt met
fijn zand, die later bedekt werd met een laag Maasgrind en een dunne
laag Haspengouwse leem.
De zuidwest georiënteerde hellingen hebben een uitzonderlijk
microklimaat. De droge kalkgraslanden werden eeuwenlang door
mergelland-schapen beweid.
Dit landschap heeft steeds een grote aantrekkingskracht uitgeoefend
op de mensen en bezit dan ook een hoge archeologische potentie
Volgende landschapskenmerken zijn typisch voor deze ankerplaats:
- het leemplateau van Droog Haspengouw
- de steile westelijke dalhelling van de Jeker
- de vallei van de Jeker
- het Albertkanaal
- de zacht glooiende oostelijke valleihelling van de Jeker
- het plateau van Caestert
Op basis van deze kenmerken en ten behoeve van de versterking ervan
wordt een toekomstige ruimtelijke vertaling en visie op de
ankerplaats gegeven. Belangrijk uitgangspunt voor al die onderdelen
is uiteraard dat het historisch ontstane landschap en de onderdelen
die daar deel van uitmaken, blijven bestaan en dat het beheer daar
ook op gericht moet zijn.
Bijzonder aandachtspunt voor deze ankerplaats is het streven naar
grensoverschrijdende samenwerking, waarbij zowel met Wallonië als met
Nederland kan worden gezocht naar één beheersvisie en gezamenlijke
projecten m.b.t. gerichte ontsluiting van de mergelgroeves.
Tegelijkertijd kunnen ook de nodige maatregelen worden afgesproken om
de impact van ontginning van cement, leem,... in de omgeving van de
ankerplaats af te stemmen op de landschappelijke waarde ervan.
ANKERPLAATS VAN DE CICINDRIA MET KASTEELDORP KERKOM
De ankerplaats van de Cicindria met kasteeldorp Kerkom is gelegen in
Sint-Truiden (provincie Limburg). Het gebied bevindt zich op het
plateau van Landen dat deel uitmaakt van Droog Haspengouw. Het open
fieldlandschap van vruchtbare akkers wordt door de Cicindria(beek)
doorsneden en vormt een asymmetrische vallei met steilere oostelijke
helling doorsneden door holle wegen.
De oorspronkelijke kerndorpen en traditionele gesloten hoeven met
omliggende weiden en boomgaarden liggen voornamelijk in de
beekvallei. De vierkanthoeven van Kerkom zijn gegroepeerd rondom de
centraal op een heuvel gelegen kerksite, met ommuurd kerkhof en oude
grafkruisen. Ten noorden van het dorp bevindt zich het kasteeldomein
van Kerkom, ook wel het Alstergoed of Rood Kasteel genoemd. Het
kasteel dat dateert uit de 187e eeuw kreeg zijn huidige uitzicht in
de 19e eeuw. Het domein werd ingericht als landschapspark met een
grote vijver met eilandje. Recent werd hier een stoeterij en manege
aan toegevoegd.
Palend aan dit domein bevindt zich het Wit kasteel een landgoed van
ongeveer 40 ha. Dit kasteel werd in de 17e eeuw in Maasstijl
opgetrokken en kreeg een eeuw later zijn huidige uitzicht. Ook rond
dit kasteel is een ruim landschapspark aangelegd.
Tenslotte is er tussen Straten, Kerkom en Bevingen, een oud gehucht
zonder eigenlijke kern bestaande uit enkele hoeven.
In het gebied bevindt zich ook het wegtracé van de Romeinse heerbaan
die Tienen met Maatsricht verbond.
Volgende landschapskenmerken zijn typisch voor deze ankerplaats:
- het gehucht Straten
- het dorp Kerkom met twee kastelen en bijhorende parken
Op basis van deze kenmerken en ten behoeve van de versterking ervan
wordt een toekomstige ruimtelijke vertaling en visie op de
ankerplaats gegeven. Belangrijk uitgangspunt voor al die onderdelen
is uiteraard dat het historisch ontstane landschap en de onderdelen
die daar deel van uitmaken, blijven bestaan en dat het beheer daar
ook op gericht moet zijn.
Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door de traditionele cultuurzonatie te
respecteren (bv. landbouw op het plateau) en de cultuurhistorische
waarden (bv. het Romeins wegtracé) te visualiseren. Storende
elementen moeten zoveel mogelijk gebufferd en geïntegreerd worden.
ANKERPLAATS UITKERKSE POLDER
De ankerplaats Uitkerkse polder is gelegen op het grondgebied van
Blankenberge, Zuienkerke en De Haan (provincie West-Vlaanderen) en
omvat het strand en de duinen tussen Blankenberge en Wenduine (De
Haan), evenals de Uitkerkse Polder ss.
Deze ankerplaats bevat een landschappelijke sequentie van strand over
duinen naar achterliggende polders. De overgang tussen strand en
duinen verloopt zeer geleidelijk terwijl de overgang tussen duinen en
polder visueel nog goed herkenbaar is, hoewel ze abrupt verloopt door
de Blankenbergse steenweg (Koninklijke Baan) en trambedding.
Het strand en de duinen vormen een grote open ruimte tussen
Blankenberge en Wenduine die onder invloed van zee en wind een
natuurlijk karakter heeft. Dankzij de ongestoorde overgang kan het
zand van het strand stuiven naar de duinen en groeien de duinen op
natuurlijke wijze aan.
De Uitkerkse Polder ss is een typisch voorbeeld van een
"Oudlandpolder": een poldergebied dat reeds gedurende de vroege
middeleeuwen (5e-9e eeuw) in gebruik genomen is door de mens voor
landbouw (aanvankelijk enkel voor beweiding), ontginning van veen en
klei, bewoning,...
Het gebied wordt gekenmerkt door een zeer vlakke topografie met
beperkte hoogteverschillen (slechts enkele meters). In combinatie met
de bodemsamenstelling hebben deze beperkte maar niet onbelangrijke
hoogteverschillen, de ontginning en het landgebruik van dit gebied
sterk beïnvloed; dat is tot op heden goed bewaard gebleven én
herkenbaar in het landschap.
Zo treffen we de wegen, boerderijen en verdwenen bewoningssites op de
hoger gelegen plaatsen aan. Ook de akkerlanden liggen veelal op de
hogere gronden. De graslanden daarentegen liggen voornamelijk op de
laagst gelegen, en dus natste, gronden; deze vertonen vaak diverse
sporen van menselijk activiteit: microreliëf te wijten aan veen- of
kleiontginning, laantjes, poelen, sporen van walgrachten rond
verdwenen woonsites,...
De waterbeheersing vormt een cruciaal aspect in een polder en
hiervoor werd er een netwerk van waterlopen, grachten en kleinere
sloten aangelegd; de Blankenbergse vaart is de belangrijkste
waterloop voor de Uitkerkse Polder zelf én de ruime omgeving.
De grillige structuur van waterlopen hangt samen met de percelering
en het kronkelende wegenpatroon. De grachten op perceelsranden en
langs wegen zijn vaak begroeid met riet en vormen op die manier zgn.
"rietkragen".
In het oosten van het studiegebied ligt de Blankenbergse Dijk, die
wellicht in de 11e-12e eeuw aangelegd is in functie van de interne
waterbeheersing.
Door de rijke geschiedenis en langdurige menselijke activiteiten
treffen we hier ook verschillende grotere en kleinere hoeves aan die
door hun bouwhistorische kenmerken als bouwkundig erfgoed opgenomen
zijn in de gelijknamige inventarissen.
Tenslotte is het gebied ook zeer rijk aan archeologische sites,
waarvan groot deel dateert uit de volle middeleeuwen (10e-12e eeuw).
Als grote open (lees: niet bebouwde) ruimte aansluitend op duinen en
in de nabijheid van enkele kuststeden is dit een zeldzaam gebied
langs de kust, dat ook heel wat bezoekers aantrekt (fietsers,
wandelaars,...).
In het studiegebied zijn er vanwege de belangrijke natuurwaarden ook
verschillende natuurbeschermingszones aangeduid.
Volgende landschapskenmerken zijn typisch voor deze ankerplaats:
- het strand tussen Blankenberge en Wenduine
- de duinen tussen Blankenberge en Wenduine
- de Uitkerkse Polder
Op basis van deze kenmerken en ten behoeve van de versterking ervan
wordt een toekomstige ruimtelijke vertaling en visie op de
ankerplaats gegeven. Belangrijk uitgangspunt voor al die onderdelen
is uiteraard dat het historisch ontstane landschap en de onderdelen
die daar deel van uitmaken, blijven bestaan en dat het beheer daar
ook op gericht moet zijn.
Ontegensprekelijk zullen landbouw en natuur een belangrijke rol
blijven hebben bij het beheer van deze ankerplaats. Een aandachtspunt
daarbij is dat het beheer gebeurt aangepast aan de belangrijke
archeologische potentie van het gebied.
Voor nieuwbouw, bijvoorbeeld in functie van landbouwactiviteit, is
integratie en afstemming op de onmiddellijke landelijke omgeving
aangewezen.