Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal

Postbus 20018

2500AE Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk HO/BS/07/3154 1 februari 2007 07-OCW-B-05

Onderwerp
Reactie op Inspectierapport "Accreditatie, de
opleiding aan het werk"

De Onderwijsinspectie heeft onlangs het rapport "Accreditatie, de opleiding aan het werk" uitgebracht. U vroeg naar mijn reactie op dit rapport. Dit is het vierde deel in de zgn. midtermreview van het accreditatieproces. De eerste drie delen zijn u eerder, waar nodig voorzien van mijn commentaar, toegestuurd. De Inspectie kondigt nog een vijfde deel en afrondend deel aan dat later dit jaar zal verschijnen.

Dit vierde deel beschrijft de bevindingen van de Inspectie met betrekking tot de stappen die opleidingen doorlopen in het accreditatieproces. Het is geschreven vanuit het perspectief van de opleiding en beoogt de betrokkenen in de praktijk inzicht te geven in enkele goede praktijken die de Inspectie aantrof. In het voorafgaande derde deel bracht de Inspectie de belangrijkste beoogde en niet beoogde effecten van het nieuwe stelsel in kaart, en verbond daaraan enkele conclusies op stelselniveau. In mijn brief van 18 augustus 2006 aan u heb ik mijn reactie gegeven op de conclusies en aanbevelingen van de Inspectie in het derde deel. De conclusies en aanbevelingen in het derde deel betroffen het stelselniveau en dus het overheidsbeleid. Het vierde deel richt zich vooral tot de instellingen en opleidingen en voegt geen nieuwe inzichten toe die betekenis hebben voor het overheidsbeleid. Om die reden heb ik ervan afgezien om een beleidsmatige reactie te geven. Net zoals in voorgaande gevallen heb ik de aandacht van de NVAO gevraagd voor de bevindingen in dit onderzoek. De verdere gang van zaken stel ik mij als volgt voor. Binnen afzienbare tijd is het vijfde en laatste deel van de midtermreview van de Inspectie beschikbaar. Daarnaast heeft het Comité van ministers voor accreditatie opdracht gegeven voor een internationale evaluatie van accreditatie in Nederland en Vlaanderen. Deze laatste evaluatie vloeit voort uit de afspraken die de onderwijsministers in het kader van het Bologna follow-up traject in Bergen (2005) hebben gemaakt. Het streven is om een Europese registratie van erkende kwaliteits- en accreditatieorganen in te stellen; internationale evaluatie van de Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl E

blad 2/2

werkwijze van de accreditatieorganen in de verschillende landen volgens daartoe vastgestelde criteria is daarvoor voorwaarde. In het Algemeen Overleg in uw Commissie OCW van 4 oktober 2006 over onder meer het voorstel voor accreditatie na 2009 (Tweede Kamer, 2005-2006, 29853, nr.29) heeft staatssecretaris Rutte toegezegd dat hij een nieuw voorstel zou opstellen, rekening houdend met de kritiek en opvattingen van de Kamer. Het is aan het nieuwe Kabinet om dit voorstel uit te brengen. De regering kan daarbij beschikken over afgerond evaluatieonderzoek van nationale en internationale aard. In het kader van de bedoelde toekomstvisie op accreditatie zal de regering expliciet ingaan op de dan beschikbare evaluatieonderzoeken.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Bruno Bruins